Boeken / Achtergrond
special:

Het fenomeen Duck

Donald Duck is misschien wel één van de meest essentiële iconen uit de Nederlandse jeugdcultuur van de vorige eeuw. En dat terwijl de eigenwijze eend uit de VS afkomstig is! Toch staat het vrolijk weekblad Donald Duck in 1952 aan de wieg van de jeugdemancipatie. Ruim 50 jaar later is het blad niet meer weg te denken: kinderen lezen ‘m letterlijk stuk, en studenten gaan wel op kamers wonen, maar blijven stiekem lid. Voor de één is Donald vermaak, voor de ander een jeugdliefde, en voor velen gewoon cult.

~

In 1952 geeft de uitgever van het damesblad Magriet het eerste nummer van Donald Duck uit. De strips worden gratis verspreid onder de jongeren. Zodra deze koters verslaafd zijn geraakt aan de avonturen van de eend, begint men voor de volgende nummers geld te vragen: 15 cent per stuk. Donald Duck is al snel ongelofelijk populair bij de jongeren, en dat kan natuurlijk niet. Ouders en leerkrachten trekken aan de bel, en proberen het grote publiek te waarschuwen voor de verderfelijke invloed die strips op onze jeugd hebben. Het mag niet baten. De oplage stijgt binnen een jaar van 150.000 naar 200.000. De jeugd ontworstelt zich aan de ijzeren greep van de volwassenen, en de geboorte van de jongerencultuur is een feit.

Tijdloos

~

In de Donald Duck verschenen in het begin hoofdzakelijk de avonturen van Donald Duck en de Grote Boze Wolf. Het blad werd deels in kleur en deels in zwart-wit uitgegeven, en zag er voor die tijd behoorlijk flashy uit. Niet alleen was het een zegen dat jongeren eindelijk openlijk strips konden lezen, in die tijd verschenen ook nog eens de beste verhalen over Donald ooit. Deze verhalen komen uit de koker van Carl Barks, de Duck-tekenaar bij uitstek. Zijn verhalen laten een fraai beeld van de samenleving midden twintigste eeuw zien, maar zijn tegelijkertijd tijdloos.

Eigen wereld

Door de jaren heen is de Donalds wereld steeds groter geworden. Hij woont met zijn neefjes in het door Cornelis Prul gestichte Duckstad. Al die jaren rijdt hij in hetzelfde autootje, heeft hij ruzie met buurman Bolderbast, is hij verliefd op Katrien, jaloers op Neef Guus en hoopt hij op de erfenis van Oom Dagobert. Naast zijn oude vrienden Mickey en Goofy heeft hij in Duckstad een eigen wereldje weten op te bouwen, met inwoners als de immer luie Gijs Gans, de verwarde uitvinder Willie Wortel en Oma Duck. Maar naast vrienden heeft Donald ook een hoop vijanden, zoals Govert Goudglans, Zwarte Magica en de immer ontsnappende Zware Jongens.

Het universum dijt uit

Door de jaren heen verschijnen er steeds meer vaste gasten in het blad. Naast de Boze Wolf maken we ook kennis met Broer Konijn, Tokkie Tor, Douwe Dabbert, Tom Poes en Hiawatha. Het zijn maar een paar namen uit een lange lijst. Verder verschijnen bijna alle Disney-tekenfilms in stripvorm in het weekblad. Ook zien we in de jaren ’80 de prachtige strip Van Nul tot Nu, waarin de geschiedenis van ons kikkerlandje wordt behandeld. In de jaren ’90 tekent Dick Matena stripversies van beroemde jeugdverhalen zoals Kruimeltje, Dick Trom en Pietje Bell.

Drie-eenheid

Hoewel de strip Donald Duck in eerste instantie voor kinderen bedoeld lijkt, blijven veel jongeren, al dan niet stiekem, de avonturen van de eend tot ver na hun tienertijd volgen. Donald Duck heeft een heerlijk simplistisch no-nonsense karakter over zich. Je weet vaak wel wat je kunt verwachten van een Duck-avontuur. Bovendien houdt de Nederlandse redactie van het weekblad strak vast aan de continuïteit van Carl Barks. Dit is in andere landen wel anders: zo is men in Italië op het compleet onzalige idee gekomen om van Donald een soort superheld te maken. Maar in Nederland blijft alles hetzelfde. Donald draagt immer zijn matrozenpakje (zelfs Suske en Wiske dragen tegenwoordig andere kleding), en de neefjes spreken nog altijd als een drie-eenheid. Laten we hopen dat dat nog lang zo zal blijven.