Boeken / Reportage
special: Franca Treur - Dorsvloer vol confetti

Opgroeien naar de Letter

.

Op de jongste dag zal God terugkeren op de wolken, als een dief in de nacht, om te oordelen de levenden en de doden.

Zo kreeg ik het als kleine jongen ingeprent. Weliswaar leek de Wederkomst nog ver weg, maar Hij kon zich toch ieder moment met hemelsplijtend klaroengeschal aandienen. Jarenlang verwachtte ik met een sluimerende vrees het einde der tijden – en daarmee mijn stellige verdoemenis. Werd de nood te hoog, dan smeekte ik met roodgekreten ogen onder de dekens om een nieuw hartje. Maar de redding bleef uit. En eigenlijk had ik ook niets anders verwacht. Ik kende alleen grijsaards die ‘kind van God’ waren.

Reddeloos verloren
Een beetje kinderpsycholoog trekt wit weg als hij verneemt wat de bevindelijk gereformeerde jeugd te verstouwen krijgt. Terwijl leeftijdsgenootjes meetetterden met Kinderen voor Kinderen, zong ik als kleuter in de kerkbank dat ik het voorwerp was van Gods toorn, ‘reeds van het uur van mijn ontvangenis af’. Waarna ik een topdropje kreeg. Een uiterst sombere gedachtewereld is het, waarin het gereformeerde kroost opgroeit. De enige sleutel tot een kans op hemelse vreugde ligt in het verscheurende besef dat je een hel- en doemwaardige zondaar bent. Bepaald geen solide fundament voor optimisme en levensvreugde.

De kindergeest is ontvankelijk voor die grimmige geloofsdoctrines. Kleuters praten algauw honderduit mee over hel en duivel en de zonde tegen de Heilige Geest. Ze leren dat ze zwart zijn van de zonden. En dat Jezus zich weliswaar voor de schuld der mensheid heeft ‘doodgeliefd aan het vloekhout des kruises’ – zodat een plukje uitverkorenen eeuwig kan juichen voor Gods troon – maar dat behalve grootmoeder en oom Kees vermoedelijk niemand in de familie die zaligheid deelachtig zal worden.

En ja, die kinderpsycholoog kent dan de risico’s wel: een levenslang kwakkelend zelfbeeld, een poreus zelfvertrouwen en een ongeneeslijke hang naar zelfkastijding. Want als de wonden van de vanaf de kansel uitgedeelde zweepslagen niet in de warme schoot van het gezin gezalfd worden met complimenteuze aandacht, dan ben je als kind reddeloos verloren. Je zou dat een vorm van religieuze verminking kunnen noemen.

Zachte steekjes
Maar zijn alle refokinderen dan niet doodongelukkig?

Welnee. Voor de meeste doemwaardige zondaartjes – mezelf niet uitgezonderd – is een betrekkelijk onbezorgde jeugd weggelegd. Zie ook Dorsvloer vol confetti, de debuutroman van Franca Treur over een tienermeisje in een orthodox Zeeuws boerengezin. Tijdens de Boekenweek krijgt deze roman onvermijdelijk veel aandacht, omdat het verhaal zo fijn aansluit op het thema ‘Opgroeien in de letteren’. Wat in het geval van Kathelijn Minderhoud, de twaalfjarige hoofdpersoon, vooral betekent: ‘opgroeien naar de Letter’.

De letter van Gods Heilig en Onfeilbaar Woord, vanzelfsprekend, want het gezin Minderhout behoort tot de zeer behoudende Gereformeerde Gemeenten. Zeeuws, boer én calvinistisch. Drie ingrediënten voor een behoorlijk stugge rijstebrij. We lezen dat Kathelijns motor op complimenten loopt, maar veel krijgt ze er thuis niet. Al helemaal niet voor haar intelligentie en leeshonger, die eerder achterdocht wekken. ‘Jij bent er geen van ons’, krijgt ze dan te horen. Kathelijn heeft soms ondeugende vragen en twijfels over het geloof, maar ze houdt die meestal voor zich. Ze is niet zo’n vroegwijze betweter als de jeugdige hoofdpersoon bij Maarten ’t Hart, die vermoedelijk als zuigeling in zijn wiegje al vileine bijbelkritiek uitbroedde.

Nee, vilein wordt Franca Treur nooit in haar aquarel van het gereformeerde boerenleven. Ze houdt de toon licht, met veel subtiele en ironische geestigheden. Soms zijn het Kathelijns onbevangen observaties die grappig uitvallen. Vaker is het de schrijfster zelf die – dankzij een volwassen afstand – over Kathelijns schouder zachte steekjes uitdeelt. Zoals: ‘Een kind van God leert dat hij zelf de grootste aller zondaren is, maar meestal weet hij wel een paar anderen aan te wijzen die nog erger zijn.’

Troostrijke verzinsels
Kathelijn is als enige in het gezin behept met een oncalvinistische verbeeldingskracht. En het blijkt lastig daar vruchtbare grond voor te vinden in de betonnen orthodoxie van het ouderlijke boerenerf. De boektitel is daarvan al een voorbode. Luister maar naar de frivole klank van het woord ‘confetti’ naast de norsheid van ‘dorsvloer’. Die combinatie wringt, al ken je het verhaal verder niet. Nu ja, verhaal, de roman is vooral een verzameling anekdotes, gelardeerd met Zeeuws-gereformeerde folklore.

Wat niet wil zeggen dat de roman verstoken is van sterke momenten. Zoals wanneer Kathelijn pardoes een verhaal verzint om haar oma wijs te maken dat opa misschien toch de hemel heeft bereikt. Een bijna ondenkbaar brutale leugen, waarvan Kathelijn zelf dan ook danig schrikt. Maar ze wendt hier onwillekeurig het geloof aan waarvoor het bedoeld is: troost bieden met verzinsels. Want dat is het tragische aan dit slag gereformeerden, dat ze de hiernamaalse zaligheid goeddeels buiten hun eigen bereik hebben gelegd. Door de hoge eisen aan hun geloofsbeleving maken ze de hemelpoort zo smal, dat ze er zelf niet meer doorheen passen.

Louter liefde
Hoewel enkele orthodoxe scherpslijpers gromden dat de afvallige Franca Treur al die aandacht niet verdient, is haar roman in reformatorische kring ontvangen met verrassend veel welwillende belangstelling. Dat is te danken aan de milde en vergevingsgezinde toon van haar boek. Franca Treur stelt geen lastige vragen over de mogelijke emotionele gevolgen van het opgroeien naar de Letter. Daarom komt haar ‘liefdevolle portret’, zoals de flaptekst het noemt, voor mij als oud-kerkgenoot van de schrijfster toch wat braafjes over.

Gelukkig ontbreekt het in de Nederlandse literatuur niet aan voorbeelden van de emotionele keerzijde van al die strengreligieuze folklore. We knikken dan vooral even dankbaar naar de heer Siebelink. Bij Franca Treur hoef je met al die somberheid niet aan te komen. Ze heeft – zoals ze links en rechts in interviews opbiecht – louter goede herinneringen aan haar jaren onder de reformatorische knoet.

Misschien dat je er daarom na lezing van Dorsvloer vol confetti geen seconde aan twijfelt: met die Kathelijn komt het wel goed.