Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Joost Zwagerman

‘Gimmick! is eigenlijk een ouderwets verhaal’

De jaren tachtig zijn back. De beenwarmers, de hightech kleuren – het is een kwestie van wachten tot de schoudervullingen de Kalverstraat bevolken. Maar er was meer: geldgraaierij, yupperigheid en niet te vergeten de kunstenaars met rock ’n roll status. Zwagerman tekende het levensgevoel op in Gimmick!, precies twintig jaar geleden. Reden voor een feestje in Paradiso en reden voor 8WEEKLY eens te kijken hoe het ook alweer zat, met de bruisende en snuivende jongelingen en de schrijver die ze schaamteloos neerzette.

Het lijkt een bonte avond te worden, de viering van twintig jaar Gimmick! Ik doe maar een greep: Remco Campert, Moke, Sophie Hilbrand, Herman Brusselmans, Kluun, Marike Jager, Joost van Bellen…
Dat wordt het ook! Er komen veel verschillende gasten, uit de muziek, uit de literatuur. Iedereen die optreedt, heeft voor mij iets met Gimmick! te maken. Niet alleen maar historisch gezien; want niemand van de kunstscene zal op het podium staan. Wel zijn ze hopelijk in het publiek. De Gimmick!-avond van twintig jaar geleden was wel een erg incrowdgebeuren. We wilden deze avond juist breed opzetten, met een hoog do it yourself gehalte.

~

Was je zelf niet ook onderdeel van die incrowd?
Eigenlijk niet… ik was de fly on the wall, heb nooit in het hart van de scene gezeten. Ten eerste was ik student Nederlands en dat was uncool, en ten tweede was ik dichter en dat was also very uncool. Nu is het dichterschap iets avontuurlijks, toen moest je een succesvol internationaal opererende kunstenaar zijn. Stel je voor: iemand die van de Rietveld Academie kwam en het ene jaar voor zijn docent schilderde, verkocht het volgende jaar zijn werk voor 30.000 gulden pér schilderij, mind you. Maar goed, het was een hype, de Nederlandse schilderkunst van toen. Het ging hemelhoog, maar later net zo hard weer naar beneden. Dat tijdvak wilde ik optekenen. En daarvoor heb ik goed rondgekeken en me het jargon eigen gemaakt.

Dus je stelde je toen bewust op als chroniqueur?
Mijn belangrijkste doel was dat ik een boek wilde schrijven voor mijn generatie, een boek dat ik zelf zou willen lezen. En dat bestond uit het optekenen van een levensgevoel dat ik nog nooit was tegengekomen in de Nederlandse literatuur. Maar wel in de boeken van Bret Easton Ellis en Jay McInerney. Het zwarte nihilisme van Ellis en de vederlichte ironie van McInerney, dat is wat me zo aantrok. Zij schreven over de generatie die cocaïne als dragende drug ontdekt. Ik wilde de Amsterdamse uitgaansscene precies zo neerzetten: met een tempo dat wordt bepaald door de coke.

Nu wordt er gesproken van Gimmick! als een ‘scharniermoment’, de ‘sleutelroman van een generatie’. Was je je bewust van het feit dat het boek zo’n lading zou kunnen worden toegeschreven?
Welnee. Dat blijkt achteraf. Ik vroeg me zelfs af of dit onderwerp wel genoeg lezers zou kunnen boeien. Of het niet te veel op seks gericht was, te schaamteloos. Kijk, ik was 23, en ik was er heilig van overtuigd dat ik als jonge schrijver verplicht was iets te schrijven wat tegen de haren in zou strijken. Dan is het wel bevreemdend als je welwillend door de oude elite ontvangen wordt!

Je bent heel behendig omgesprongen met knip– en plakwerk, lenen en verwijzen in Gimmick! Wilde je bewust een lans breken voor de postmodernistische aanpak?
Ik was me daar wel bewust van. Wat die jongens (Ellis en McInerney, red) hebben gedaan met Less then Zero en Bright Lights Big City, dat moest ook gebeuren in Europa.

Dus dat was voornamelijk functioneel: je leende een techniek?
Ja. Maar er zitten natuurlijk ook citaten en verwijzingen in naar de Nederlandse klassiekers. Dat kun je postmodern noemen. Het zijn overigens wel verwijzingen die leuk zijn als je ze herkent, maar die verder niet de loop van het verhaal onderbreken.

Scene nu
Hoe staat het nu met die vrolijk snuivende kunstenaars? Is die scene zich blijven vernieuwen, zijn ze verdwenen of vervangen?

Eind jaren tachtig dachten we dat het wel bij die paar yuppen zou blijven. Nog meer gericht op geld zou het niet worden. Maar de yup van toen fungeerde alleen maar als aanloop naar enorme hebzucht van de jaren negentig en het begin van de 21e eeuw. De geldzucht, het materialisme en het cynisme zijn alleen maar groter geworden.

~

Als ik nu begin twintig was en een roman als Gimmick! zou willen schrijven, zou ik het niet situeren in kringen van beeldend kunstenaars, maar in de wereld van de nouveaux riches. Die Quote 500 jongens, de makelaartjes en accountantjes, die op de vrijdagmiddagborrel staan te pochen met een zakje coke in achterzak. Dat verschijnsel domineert nu Amsterdam.

Maar als je het toch hebt over commercie in de kunst en de geldelijke waardering, wat dan te denken van Damien Hirst met zijn diamanten schedel? Dat zou de kroon kunnen zijn op het leven en werk van de kunstenaars in Gimmick!
Ja, Hirst zou zomaar tot de scene van Gimmick! kunnen behoren. Hij is in ieder geval van dezelfde generatie als de hoofdfiguren. En zijn tongue-in-cheekachtige kunst is helemaal des gimmicks. Achteraf bezien is de werkelijkheid veel brutaler geworden, veel grootschaliger. Hirst zou tegen de hoofdfiguren gezegd hebben dat er meer gebluft moest worden, dat het allemaal nóg schaamtelozer kon.

Coming of age roman
Hoe schaamteloos is Gimmick nu eigenlijk? Het zijn toch ook gewoon jonge jongens met een grote mond?

Het is natuurlijk een satire. Maar toch zijn de meeste anekdotes naar het leven getekend, en vaak genoeg moest ik bij het schrijven zelfs afremmen in plaats van uitvergroten. Het boek is van begin tot eind fictie en de werkelijkheid is alleen maar een uitgangspunt. Die werkelijkheid bood af en toe materiaal dat ik nooit zelf verzonnen zou kunnen hebben. Neem de onstuitbaar creatieve geest van wijlen Peter Giele. Die hield een soort suicide performances en wilde de maandopbrengst van discotheek RoxY door de tent heen blazen met een windturbine. Wie zou dat nog geloven?

Maar goed, dat is eigenlijk maar de achtergrond in het boek. Want het is uiteindelijk een coming of age roman. De jongen die met grote verwachtingen naar de stad gaat en met zijn neus letterlijk op het plaveisel eindigt. Met daaronder de kwelling van de vraag waarom zijn geliefde hem heeft verlaten. Het is eigenlijk een ouderwets liefdesverhaal, opgesierd met wat satire.

Walter
Gevallen dus, onze held. Hoe zou het nu met Walter van Raamsdonk zijn?

Ja… daar denk ik wel eens aan. Met soms zelfs de vage verleiding om een vervolg te schrijven, maar er is al een Ik Jan Cremer 1, 2 en 3, en dat lijkt me wel voldoende.

Maar Walter, die is nu braaf grafisch ontwerper in een buitenwijk van Rotterdam of Den Haag. Hij heeft op tijd het hazenpad gekozen. Kijk, die jongens waren absolute wereldhelden, maar de wereld was niet groter dan de grachtengordel.

Woensdag 15 april in Paradiso: 20 jaar Gimmick! Kaarten € 15,00. Meer informatie: wintertuin.nl