Boeken / Achtergrond
special: 16. Wahwah

Tijdschriften over literatuur

Samen een blaadje maken over muziek, wat is er nu leuker? Sinds januari van dit jaar is er Wahwah. In Wahwah staat de liefde voor muziek centraal, in verhalen, reportages, gedichten, interviews, beschouwingen, foto’s en tekeningen. Inmiddels zijn er drie nummers verschenen. Maar een goed literair poptijdschrift maken is nog niet zo gemakkelijk.

Het redactioneel van het eerste nummer, dat ‘Geen beginselverklaring’ heet, ademt helemaal de sfeer van jongens onder mekaar, jongens die samen plaatjes draaien en hun enthousiasme delen. Geen plechtig statement, maar een gesprekje van de makers, over hoe ze het willen en hoe niet. “Het gaat hier over muziek die véél is, muziek die al sinds het begin van de jaren vijftig de soundtrack van generaties is, die beweging veroorzaakt, verandering teweegbrengt, die opwindt, verontrust, troost.” (Thomas Verbogt) “Topamusement dat tot op het bot gaat, met hart en ziel, door merg en been.” (Peter Buwalda). Wat muziek met je kan doen, daar gaat het over in Wahwah. Zelfs de bio’tjes van de medewerkers zijn in de vorm van een lijstje met muziekvoorkeuren.

Persoonlijke begeestering

~


De benaming “literair poptijdschrift” betekent dat het blad zich niet wil richten op de actualiteit (dat doen bladen als Oor al), maar op de persoonlijke begeestering die muziek kan oproepen, net zoals in Hard Gras over de passie voor voetbal wordt geschreven. In die benadering lijkt Wahwah op ‘popliterair’ tijdschrift Payola, dat van 1997-1999 verscheen. In beide bladen treffen we dan ook een aantal dezelfde auteurs aan, zoals Thomas Verbogt, Roel Bentz van den Berg en Jan Donkers. Wahwah is vergeleken bij Payola wel iets minder ‘grachtengordel’; het is minder pretentieus en introduceert meer onbekende namen.

Wat kunnen we zoal lezen in Wahwah? Het zwaartepunt ligt bij persoonlijke stukken over muziek, waarin eigen herinneringen en popmuziek met elkaar vervlochten zijn. Zo schrijft Jan Kuitenbrouwer over het moment waarop de “grootsheid van de Beach Boys” tot hem doordrong, Esther Gerritsen over hoe ze in een Amerikaans themarestaurant fan werd van Buck Owens. Verder een zinnig stuk over ‘Jailhouse rap’ (rappers in de gevangenis), en een originele bijdrage over “de dag dat ik naar the Arctic Monkeys ging”, waarin de lezer uiteindelijk geen woord over het concert zelf te lezen krijgt, maar toch volop de geur van the Arctic Monkeys kan opsnuiven.

In Wahwah uiteraard ook interviews, veelal in de vorm van ‘een dagje optrekken met’. Dat gebeurt onder andere met Joost den Draaijer, Jan Smeets (in de vorm van een zestien-paginalange, wel erg serieuze hagiografie) en met ‘de beste onbekende gitarist van Nederland’, te weten Wouter Planteijdt van de band Sjako!. De coverstory van het tweede nummer is een eveneens zestien pagina’s tellende kennismaking met de zieleroerselen en het narcistische gebabbel van singer-songwriter Charlie Dee.

Muzikale biografie

~


Verder bestaat het blad uit een flink aantal rubrieken. In De anonieme helden van de pop neemt Thomas Verbogt met bevlogenheid een onderbelicht muziekpersonage onder de loep, zo lezen we onderhoudend over Perla Batalla, de achtergrondzangeres van Leonard Cohen, en over Tetsu Yamauchi, “de beroemste bassist die niemand kent”.

In de rubriek Sing, memory! wordt een ‘muzikale biografie’ van een bekende Nederlander (i.c. Gerrit Komrij en Eddy Terstall) geschetst aan de hand van diens muziekvoorkeuren. Een aardig idee, maar alleen boeiend als de persoon in kwestie je interesseert, en nogal onaangenaam op de pagina gepropt. Ook publiceert Wahwah poppoëzie: in het eerste nummer de primeur van (overigens niet erg opzienbarende) gedichten van Leonard Cohen, en gedichten van Alex Roeka en Jaap Boots.

Dan zijn er natuurlijk de broodnodige columns, onder andere van de Easy Aloha’s en van Isis, die verslag doet van hoe ze als DJ “de wereld verovert”, maar goeddeels blijft steken in oninteressante details over vliegreizen. Daniel Lohues weet wél hoe het moet; hij schrijft over muziek op precies de manier waarop je over muziek wil lezen: boeiend, to the point en op een prettige toon.

Een mooie aanvulling op alle non-fictie over muziek zijn de smakelijk geschreven verhalen van Peter Buwalda en Leon Verdonschot. Buwalda’s verhaal Jongens, dit moet de hond even zien is hilarisch en met een ongelofelijke drive geschreven. Ook Verdonschot weet hoe je een smeuïg popverhaal in elkaar zet. Mijn KKK-bitch begint met de regels: “Annet was niet gewoon erg rechts, ze was een nazi. Maar pijpen dat ze kon! Dus ja.” Tja, dan lees je door.

Sympathiek maar onevenwichtig

~


De vormgeving van Wahwah lijkt nog niet helemaal uitgekristalliseerd. De omslagen van de eerste twee nummers (met een rockchick erop) vond ik wat goedkoop aandoen, maar het derde nummer maakt alles goed met een schitterende foto van de elkaar gebroederlijk omarmende Elvis en Johnny Cash (jammer dat de begeleidende tekst misleidend is en ten onrechte een soort special suggereert). In de titels van stukken wordt woest geëxperimenteerd met grote doorschemerende letters in spiegelbeeld. Mooi gevonden, maar op den duur gaat het irriteren als je je voortdurend (letterlijk) in bochten moet wringen om de titel van een stuk te ontcijferen.

Wahwah is een sympathiek initiatief, maar nog wat onevenwichtig in de uitvoering. Maar het is nu eenmaal hondsmoeilijk, een mooi muziekblad maken. Zoveel mensen zijn er niet die bezield en onderhoudend over muziek kunnen schrijven. Wahwah levert per nummer een paar boeiende, meeslepende stukken op en een paar kromme tenen. Een strengere eindredactie van de bijdragen zou het blad goed doen, zodat al te langdradige stukken tot de juiste proporties worden teruggebracht en auteurs hier en daar bijgestuurd worden. Dan kan het lot van Payola, dat na 2 jaar ter ziele ging, Wahwah hopelijk bespaard blijven.

Wahwah
– Losse nummers: € 7,95
– Abonnement: € 29,95
– Uitgever: Nieuw Amsterdam
Wahwah verschijnt 4 maal per jaar, en is verkrijgbaar in de betere boekhandel.

Zie ook in deze reeks: 1. Het Trage Vuur, 2. Passionate Magazine, 3. Tzum, 4. De Revisor, 5. Armada, 6. Bunker Hill, 7. Raster, 8. De Gids, 9. Hollands maandblad, 10. Hard gras, 11. Parmentier, 12. Deus ex Machina, 13. Het liegend konijn, 14. Lava en 15. Yang.