Kunst / Expo binnenland

Een oefening in openheid van geest

recensie: ZomerExpo
Remke Spijkers

Op dit moment is in de ‘wolk’ van Museum de Fundatie in Zwolle een tentoonstelling over water te bezoeken. Het betreft een jaarlijks terugkerende zomertentoonstelling, in 2011 opgezet door de organisatie ArtWorlds. Een interessant concept waar op een zeer democratische manier, want anoniem en voor iedereen toegankelijk, een themaverkooptentoonstelling is samengesteld. De doelgroep: ‘alle kunstenaars onder het topsegment, die zoeken naar een podium en feedback op hun werk’. Het bezoeken van de ZomerExpo is daardoor, zeker voor de geoefende en wat snobistische kunstkijker, een perfecte exercitie in onbevooroordeeld kijken.

 

De thema’s van de ZomerExpo’s worden ieder jaar bewust zeer algemeen en toegankelijk gekozen, bij eerdere edities die plaatsvonden in het Gemeentemuseum in Den Haag, waren dat Liefde (2012), Aarde (2013), Licht (2014) en Woest (2015), dit jaar is dat Water. Hoe breed het thema water kan zijn blijkt uit de verschillende subthema’s: boten, golven, vochtplekken, druppels, smeltende ijsjes, emmers, flessen, zeelandschappen, corrosie, droogte. Daarnaast is er stromend water, wassend water, water als levensbehoefte, water als symbool voor melancholie… De selectie van 250 stuks, die zowel twee- als driedimensionaal zijn, is goed gehangen. Geen gemakkelijke klus met zulke uiteenlopende werken. Het is de organisatie gelukt wandjes te creëren met  een interessante synergie tussen de werken. Afzonderlijk zijn de werken op enkele uitzonderingen na helaas vaak anekdotisch en weinig origineel.

Gelijkheid in de kunst

De organisatie ArtWorlds streeft gelijkheid na en denkt in haar functioneren vanuit de kunstenaar. Zij streven naar ‘erkenning van elkaars verschillen, ‘gelijkwaardig’ zonder ‘gelijk’ te willen zijn’. Zo weten zij een podium te bieden aan kunstenaars die dat elders minder makkelijk krijgen.
Bij het bezoeken van een tentoonstelling in een museum is de liefhebber echter toch vaak op zoek naar verwondering, naar inspiratie, naar het uitzonderlijke. Kunstliefhebbers willen datgene zien dat boven het maaiveld uitsteekt. Wat de ZomerExpo, enkele uitzonderingen daargelaten, ons laat zien, is de grote massa van kunst van mindere kwaliteit. Die heeft absoluut bestaansrecht maar de vraag is of ze in een museum zou moeten hangen. Is het sociaal onwenselijk en misschien zelfs politiek incorrect om tegen gelijkheid in de kunst te zijn? Krijgen we daar uiteindelijk geen betere tentoonstellingen van?

Rosanne van der Lugt (1984), Rundergehakt, 2017, papier, glas, aluminium

Enkele werken trekken wel de aandacht en zijn het noemen waard: het intrigerend onprettig gefotografeerde portret van Remke Spijkers (1973). De getroebleerde bedruppelde kop blijkt echter een uitzondering in haar voornamelijk commercieel fotografisch oeuvre. Enigszins verfrissend is dat zij op haar website haar werk aanbiedt en voor de koper ‘formaat, vorm en materialen’ kan afstemmen op diens interieur. Overigens is de synergie van de wand waarop het portret hangt één van de sterkste uit de tentoonstelling.
Verder is het ‘flessenwerkje’, drie pentekeningen in drie flessen, van Sandra Mackus (1988) aangrijpend. Met dit naar flessenpost refererende werk doet ze een noodoproep voor verdronken vluchtelingenkinderen. Het is overigens voor slechts 350 euro te koop.
Ook het synthetische vervreemdende kinderportret ten voeten uit van Marloes Moraal (1980) is intrigerend. Kinderen horen niet zo gemaniëreerd en namaak te zijn, en dat maakt het beeld heel verontrustend.

En dan het beeld getiteld Diura van Alex ten Napel (1958) uit zijn bijzondere serie Water #1. Hierin portretteerde ten Napel jonge kinderen die slechts met kop en schouders boven het wateroppervlak uitkomen. De neutrale achtergrond benadrukt hun uitdrukkingsvolle blik, het water hun kwetsbaarheid.
Verder is het conceptuele werk van Rosanne van der Lugt (1984) zonder twijfel het meest komische en meest leerzame van de tentoonstelling. In een aan goedkope supermarktposters denkend beeld vraagt ze op pakkende wijze aandacht voor de benodigde hoeveelheid water voor het produceren van een kilogram rundergehakt, een bizar grote hoeveelheid; 15.000 liter.

De conclusie is: natuurlijk zijn we allen voor vrijheid, gelijkheid, broederschap; of het museum daar de juiste plek voor is, dat is een tweede.