Boeken / Fictie

Waar laat ik mijn tranen?

recensie: Seneca I: Medea, Phaedra, Trojaanse vrouwen - Piet Schrijvers (vert.)

Het thema van de Boekenweek 2015 was waanzin onder het moto “te gek voor woorden”. Vrijwel nergens komt dit thema zo blijvend naar voren als in de tragedies van Seneca. De Historische Uitgeverij geeft zijn oeuvre in delen uit, in vertaling van Piet Schrijvers.

De nieuwe uitgave is een opvallende verschijning, vooral wie Seneca nog kent met de wat beduimelde kaften uit zijn gymnasiumtijd. Deel I heeft een foto van Halina Reijn op de cover en een moderne bladspiegel met steeds op de linkerpagina de Latijnse brontekst en rechts de vertaling. Er is een uitgebreide contextualiserende inleiding op elke tragedie, en een op de bundel in zijn geheel. Ook het tweede deel dat Thyestes, Agamemnon, Oedipus en Hercules bundelt, is inmiddels verschenen.

Medea: kill your darlings

De inleiding op Medea gaat in op haar woede (ira). Koningsdochter Medea heeft alles achtergelaten om een nieuw leven te beginnen met Jason, moord en bedrog gepleegd, talloze inspanningen verricht en wanneer ze zich dan samen met haar geliefde wil vestigen, treedt deze in het huwelijk met een andere prinses. Als depressie naar binnen gekeerde woede is, is woede misschien naar buiten gekeerde depressie: Medea ontbrandt in een woede zó hevig, dat ze hun kinderen vermoordt.

Schrijvers maakt duidelijk dat niet zo maar alles gezegd is over woede. Seneca schreef tragedies over woede (deze en Thyestes), maar ook een filosofische verhandeling, waarin hij woede beschrijft als “zucht naar wraak, de hyperbolische descriptie van deze gemoedsaandoening als een kosmisch geweld, opsomming van lichamelijke symptomen, (…) de woede als waanzin (furor).” Het koor bezingt in Medea ook uitgebreid de kracht van woede, waarschijnlijk beïnvloed door Horatius, die een dergelijke ode heeft geschreven.

Phaedra: was sich liebt das neckt sich

Bij Phaedra ligt de nadruk veel meer op de liefde die waanzinnig is. Phaedra is hevig verliefd geraakt op haar stiefzoon Hippolytus. Hij wijst haar af en om vervolgens haar eer te redden, vertelt Phaedra rond dat hij haar avances maakte in plaats van andersom. Deze onbeantwoorde liefde resulteert uiteindelijk in hun beider dood. (Dit einde is bij Seneca niet hetzelfde als in andere versies.)

Schrijvers trekt hier een interessante parallel met het Bijbelverhaal van Jozef en de vrouw van Potifar. Dit “vrouw-van-Potifar-motief” betreft de ongepaste lust of liefde van de een (Phaedra en Potifars vrouw), en de ander die deze uit kuisheid afwijst (Jozef en Hippolytus) waardoor hij in het ongeluk gestort wordt (Jozef belandt jarenlang in de gevangenis).

Ook vertelt Schrijvers van latere versies of hedendaagse interpretaties, zoals de autobiografische interpretatie van Marguerite Yourcenar en de invloed van deze tragedie op Thomas Manns Joseph in Ägypten. Of Hugo Claus’ bewerking, waarin Hippolytus’ vrouwenhaat als homoseksualiteit wordt gekenmerkt. Ook een zelfhatende, masturberende Hippolytus heeft het toneel gezien. De waanzinnige liefde (of de liefdevolle waanzin) is van alle tijden, zullen we maar zeggen.

Trojaanse vrouwen: make love, not war

Trojaanse vrouwens is bekend als de Troades van Euripides, waarin een aantal Trojaanse vrouwen de gruwelen van de Trojaanse oorlog beweent. Seneca volgt dit verhaal grotendeels, maar verweeft in zijn versie ook een andere tragedie van Euripides: Hecuba. Zij is de koningin-moeder die haar hele leven in Troje haar thuis had, maar daar nu als oude vrouw haar man, kinderen en kleinkinderen gedood ziet. Terwijl ze zelf als slaaf wordt weggevoerd vraagt ze het publiek: “Waar laat ik mijn tranen?”

Trojaanse vrouwen was al vroeg en lang populair op de bühne. Het is een van Seneca’s eerste tragedies die werd vertaald, zoals door Vondel in 1626 en andere, internationale schrijvers die de Trojaanse oorlog verplaatsen naar andere steden en eeuwen. “Troje is een symbool geworden stad,” zegt Schrijvers “of [de schrijver] nu het verwoeste Jeruzalem, de veldslag bij Grollo, de brand van Aken, of de kerstnacht van (…) Amsterdam in geuren en kleuren beschreef.” En Troades gaat eens niet over de wisselingen van het lot, “maar over machteloosheid tegenover macht en geweld.”

Schrijvers’ vertaling valt voor de meeste lezers – zelfs voor de lezer met gymnasiumachtergrond – lastig te beoordelen, maar de uitgave en de uitputtende inleidende essays maken van Piet Schrijvers’ vertaling een mooie om in de kast te hebben staan.