Theater / Voorstelling

Een avond vol ‘moraalridderen’ en het niet bij elkaar krijgen van zaagsel

recensie: Zomergasten, Generale Oost - De Rovers

De mens babbelt en praat. Kletst en zeurt. Maar bovenal vertelt de mens alleen nog maar verhalen over helden van vroeger. Men moet van alles, maar doet helemaal niks. De toon is gezet. Een versnipperd stuk theater dat de losse delen niet bij elkaar krijgt.

De Rovers – een vertaling op het stuk Die Räuber van Friedrich von Schiller – gaat over een groep jongeren die zich mateloos ergert aan het hier en nu. Het hier en nu waar niemand meer iets doet. Het hier en nu waar de wet de vrijheid opheft, het hier en nu waar baby’s geboren worden omdat ‘het toevallig een mooie zomerdag was.’ De wens om ‘echt’ te willen leven is zo groot voor de groep dat ze in een spontane uitbarsting besluit een bende rovers te vormen. Het resultaat is een recapitulerend verhaal over hun moordpartijen en de dorpen die ze plat hebben gebrand. De eindconclusie: spijt.

Practice what you preach

~

De personages draaien door in wat ze doen. Ze vertellen steeds gruwelijker verhalen over de dingen die ze hebben aangericht, op een steeds enthousiastere manier. Het herbeleven geeft ze het gevoel dat ze leven. Het probleem is alleen dat deze verhalen niet te volgen zijn omdat de mise-en-scène de aandacht volledig opeist. Zo worden de eerste verhalen zogenaamd ondersteund door poedelnaakte, elkaar wassende acteurs op de achtergrond. Hierdoor vertelt het stuk te vaak verschillende dingen door elkaar en raakt de aandacht versplinterd zodat de belangrijke informatie niet binnenkomt.

Daarbij valt het stuk in zijn eigen valkuil. Waar de personages in de expositie nog het vertellen van verhalen veroordelen en schreeuwen om nieuwe helden, vertellen de spelers slechts over hun nieuwe heldendaden (die buiten het podium en het stuk plaatsvonden) en laten niks zien van hun ‘held in wording’. Het is niet duidelijk of dit bedoeld is als manier om de onontkoombaarheid aan het systeem te laten zien of dat het een dramaturgisch gat is. Hoe dan ook, met deze constructie zijn helden noch antihelden geboren. Of is het een wel erg, helaas expliciete vertaling van dat waar zij zich tegen ageren?

Een vlakke eerste repetitie

~

Waar kijken we naar? De personages zijn willekeurig in hun keuzes, ondoordacht in hun handelen en, door de spelingangen die ze kiezen, ongeloofwaardig. Van slechts één van de personages wordt bekend wat (deels) zijn achtergrond is. Hij is terecht boos; zijn vader heeft hem laten stikken. Hij is dan ook het hele stuk vooral boos. De stemmingswisselingen waar de rest van de acteurs last van hebben, komen over alsof ze er later bij bedacht zijn en niet omdat het stuk erom vroeg. Alsof het een exercitie was met als doel te oefenen met het opplakken van emoties. Het collectief is bij vlagen kinderachtig, dan doordacht, dan weer verliefd om meteen weer in complete woede te vervallen. Hiermee lekt het stuk in veel opzichten en is het vaak onduidelijk waar naar gekeken wordt.

Dan volgt een intermezzo: in een tijdsbestek van vijf minuten spelen ze een 14-tal ‘pruikje op, pruikje af’ scènes waarin het toneelstuk van Schiller als een stripboek behandeld wordt. De afwerking is echter verre van perfect terwijl de expressie en timing een goede aanzet geven tot goede komedie. De tekstbehandeling van nagenoeg iedere speler is echter benedenmaats. Teksten worden vergeten en zinnen onbedoeld verdraaid.

Als de personages op het einde van het stuk in het halfduister reflecteren op zichzelf (‘Oh wat hebben we aangericht?’) wordt het spannend. En wordt de uitwerking zorgvuldiger. Zowel stilistisch, als qua spel. Met de decorstukken op een hoop gegooid, de houtzagerij en een crucifix er bovenop, zuigen de spelers in het donker, als schimmen van zichzelf, de aandacht weer naar zich toe. Het doet denken aan het laatste deel van de Familie Avenier van Maria Goos. Met de slotzin: ‘Ik heb dit gedaan, maar wie heeft hier iets over te zeggen?’ had het stuk eigenlijk moeten beginnen.

De Rovers speelt van 10 t/m 13 juni in Theater aan de Rijn in Arnhem, in Utrecht in de Snijzaal op 25 t/m 27 juni en in Amsterdam in Schram Studio’s op 2 t/m 5 & 8 t/m 11 juli.