Theater / Voorstelling

Ongrijpbaarheid veelzijdig uitgebeeld

recensie: Toneelschuur Producties – Kras
Sanne Peper

Na succesvolle voorstellingen als de Troje Trilogie neemt regisseur Paul Knieriem met Kras van Judith Herzberg afscheid bij Toneelschuur Producties. Zeg gerust: een waardig afscheid. In zijn regie komt de ongrijpbaarheid, die in Kras zo centraal staat, op verschillende niveaus naar voren.

Na de voorstelling rijst meteen de vraag waarom dit stuk zo relatief weinig is opgevoerd. Judith Herzberg schreef Kras in 1988 voor Maatschappij Discordia, won er de Nederlands-Vlaamse Toneelschrijfprijs mee, waarna het stuk nog een keer door Toneelgroep Amsterdam werd opgevoerd. Nu, jaren later, wordt Kras nog een keer op de planken gebracht. Ondanks dat het stuk in de jaren tachtig is geschreven en er hier en daar wat producten in zitten die naar die tijdsgeest verwijzen, staat de tekst nog als een huis. Herzbergs taal is alledaags en tegelijkertijd doorspekt met wrange humor, absurdisme en een vleugje poëzie.

Dementie als dief

In Kras wordt er iedere nacht bij de 68-jarige alleenstaande Ina (gespeeld door Marlies Heuer) ingebroken door een ‘dief’. Het hele servies en alle familie-erfstukken zijn overhoop gehaald, maar er is niets gestolen. Geluk bij een ongeluk voor Ina: haar kinderen – de alleenstaande Do (Malou Gorter), haar zoons William (Tjebbo Gerritsma) en Theo (Jean-Paul Buijs), die beiden huwelijksproblemen hebben, en de idealistische zoon Manfred (Piet Kooij), die zich vooral met het milieu bezighoudt – schieten haar te hulp. Of nou ja, te hulp… ze maken zich meer druk om zichzelf en hun sores dan om hun moeder. Bovendien denken ze dat er geen dief is, maar dat Ina die ravages zelf aanricht als schreeuw om aandacht. Geen van hen staat stil bij het idee dat hun moeder wellicht niet elke nacht door een fysieke maar een mentale dief wordt ‘bezocht’, een dief in de vorm van beginnende dementie die Ina’s geheugen en autonomie stukje bij beetje kapotmaakt. Sterker nog, dochterlief Do zegt in het begin zelfs spottend: ‘Nou denk je natuurlijk ook nog dat je seniel wordt’.

Het stuk lijkt aanvankelijk erg realistisch, maar krijgt gaandeweg een surrealistische ondertoon. Hoe beter je de personages leert kennen, hoe ongrijpbaarder ze voor je worden. Die paradox heeft Herzberg al subtiel in de dynamische dialogen verwerkt, maar wordt in deze bewerking eveneens treffend uitgebeeld dankzij het acteerwerk en de enscenering.

Nominatiewaardig

Allereerst het acteerwerk. Marlies Heuer is als Ina ijzersterk. Vanaf haar eerste zin overtuigt ze. Ze laat treffend zien hoe Ina grip verliest op zowel haar eigen leven als dat van haar kinderen. Ze zoekt naar de juiste woorden, naar contact. Haar mimiek sluit hier naadloos op aan. Dan is ze gereserveerd, dan weer kwetsbaar, dan weer speels. Met dit dynamische spel levert Heuer een prestatie die een nominatie voor een toneelprijs waardig is. Het acteerwerk van de andere spelers is ook sterk. Zo laten Tjebbo Gerritsma, Jean-Paul Buijs maar vooral Keja Klaasje Kwestro (als Mary, Theo’s ex) hun frustraties de vrije loop, zonder dat het geforceerd overkomt. Klaasje Kwestro zet die frustratie subtiel om in pijn, hysterie en (letterlijk) naakte kwetsbaarheid.

Het is mooi hoe acteurs en regisseur het contrast tussen Ina en de rest aanbrengen. Ina is het centrum; zij staat in het midden van het toneel, bijna onbeweeglijk, maar daardoor des te opvallender, oprechter, terwijl haar kinderen met hun spontane uitbarstingen en uitspraken iets willekeurigs, bijna absurdistisch krijgen. Haar kinderen spelen niet langer de hoofdrol in haar leven, maar hebben zichzelf, zonder dat Ina er grip op had, gereduceerd tot een ensemble. Ze houden zich letterlijk en figuurlijk op de achtergrond van hun moeders leven. Ze komen gerust even langs, maar staan er niet op te wachten als moeder persoonlijke ontboezemingen doet en (weer) vertelt over het vreemdgaan van hun vader. Dan gaan ze net zo lief terug naar hun eigen problemen.

Ongrijpbaarheid uitgebeeld

Ina’s problematiek wordt ook veelzijdig uitgebeeld door het decorontwerp van Catharina Scholten. Het gebrek aan grip op haar leven komt mooi naar voren door het tweedimensionale kartonnen servies dat over de vloer ligt bezaaid. Het servies, voornamelijk erfstukken, staat symbool voor de familie; zoals het servies jarenlang netjes in de kastjes lag tentoongesteld, zo leek dit prototype burgergezin ook altijd in orde. Maar met de komst van de ‘dief’ is er chaos en zijn sommige serviestukken gebroken. Diezelfde breuken zijn ook binnen de familie zichtbaar. Daarnaast wordt de achterkant van de woonkamer als animatie op een scherm geprojecteerd, waarmee het ongrijpbare, tweedimensionale karakter sterk terugkomt. Op dit scherm zijn soms momenten te zien waarop Ina’s kinderen, in zichzelf gekeerd, op de achtergrond staan te dansen, terwijl Ina in haar eentje op de voorgrond danst, niet wetende dat ze beslopen wordt door de getekende ‘dief’. Wanneer hij haar bereikt heeft is het leeg en stil in de woonkamer. Op die momenten is Ina in het spel verward en machteloos, zoekt ze naar de juiste woorden om weer grip op de situatie te krijgen. Daarmee legt de geanimeerde kamer niet alleen de scheuren binnen de familie bloot, maar is de kamer tevens een mooie metafoor voor Ina’s binnenkamer, die steeds vaker overhoop wordt gehaald. Die chaos wordt weer weergegeven op de vloer door middel van al het bezaaide serviesgoed.

Zo sluiten projectie en decor naadloos op elkaar aan. Binnen deze surrealistische kaders geven de acteurs, met Heuer aan kop, subtiel gestalte aan het ongrijpbare karakter van het stuk. Met deze bewerking van Kras neemt Paul Knieriem dan ook waardig afscheid van Toneelschuur Producties.