Noord-Hollands expressionisme in internationaal perspectief

Alle goede dingen bestaan in drieën, moet Marjan van Heteren, de samensteller van de tentoonstelling Van Gogh, Cézanne, Le Fauconnier & de Bergense School in het Stedelijk Museum Alkmaar, hebben gedacht. De drie genoemde kunstenaars staan aan het begin van wat de Bergense School (ca. 1915-1925) wordt genoemd. Een stroming waarin afscheid wordt genomen van de stijl van die eerdere, andere schilderschool, de Haagse (ca. 1860-1900).
De Bergense School wordt wel onder een noemer, het expressionisme, gebracht. Ook de eerste zaaltekst in Alkmaar heeft het over ‘Noord-Hollands expressionisme’. Maar eigenlijk is dat wat al te kort door de bocht. Juist Van Gogh, Cézanne en Le Fauconnier legden elk op zich andere accenten: van parallelle streepjes tot stevige penseelstreken, van neo-impressionisme en kubisme tot expressionisme. Deze accenten werken door in het werk van Bergense Schoolkunstenaars als Leo Gestel, Matthieu Wiegman, Jaap Weyand, Arnout Colnot en Frans Huysmans.
Vincent van Gogh

Leo Gestel, Landschap met korenschoven, 1907-09. Doek, 34 x 48,5 cm. | Particuliere collectie, voorheen Kunsthandel Dolf D. van Omme
De opzet van de tentoonstelling is helder en naar een inmiddels beproefd concept: telkens gaat een werk van een van ‘de drie’ een dialoog aan met dat van een Bergense Schoolkunstenaar. Het thema (een zelfportret, een korenschoof, een stilleven) is dan hetzelfde en werkt door in dat van zijn navolgers, maar de uitwerking is anders. Van Vincent van Gogh wordt bijvoorbeeld een donker werk getoond uit 1885: Mand met aardappels. Dit werk maakt duidelijk waar Arnout Colnot zijn donkere toets vandaan haalde. Want de kunst van de Bergense School is niet per definitie lichter van kleur.
De tentoonstelling begint met twee zelfportretten (1911) van Piet Wiegman die zijn geschilderd in de stijl van Van Gogh, van wie in 1905 een eerste tentoonstelling in Amsterdam te zien was. Wiegmans werk is kleurrijker en dynamischer dan dat van de Haagse School, zo laat een film ons aan het begin van de tentoonstelling zien. Ook een thema als bloeiende boompjes kennen we van Van Gogh. Een andere schilder, Gerrit Willem van Blaaderen, doet hem dat circa 1922 na.
Een interessante schilder trouwens, die Van Blaaderen (1873-1935). Hij begon aan het begin van de vorige eeuw te werken in de stijl van de Haagse School, maar maakte in hetzelfde jaar dat Wiegman zijn zelfportretten schilderde, in 1911, via de kunstverzameling van zijn zwager Cornelis Hoogendijk kennis met het werk van zowel de impressionisten als Vincent van Gogh en Paul Cézanne. In Bergen kwamen daar in zijn werk kubistische en expressionistische invloeden bij.
Paul Cézanne

Paul Cézanne, Stilleven met fruit / Fruit, 1879-1880. Doek, 18,5 x 37,5 cm. | Národní Galerie, Praag / Photo © National Gallery Prague 2021
In 1909 kon de Nederlandse kunstliefhebber en -kenner, ook in Amsterdam, kennismaken met de kunst van de Franse Paul Cézanne. Cornelis Hoogendijk had eerder werk van hem ontdekt in Parijs en kocht in de loop van de tijd maar liefst 33 werken.
In Alkmaar valt een van de vele schilderingen te zien die Cézanne maakte van de Mont Sainte-Victoire. De begeleidende audiotour belicht een andere versie dan die uit het Stedelijk Museum Amsterdam, die nu in Alkmaar valt te zien. Het is in beide gevallen een prachtig schilderij, verdeeld in stroken en vlakken met donkere, verticale accenten. Achteraan doemt het bergmassief op. In tegenstelling tot de impressionisten legt Cézanne de nadruk op de structuur van het landschap. Bergense Schoolschilders doen het hem na. De zaaltekst van Alkmaar citeert uit een tekst van het Amsterdamse Stedelijk, waarin sprake is van evenwicht tussen oog en brein, waarnemen en gewaarworden … Een onbedoeld droste-effect dat past bij de gehele opzet van de tentoonstelling.
Henri Le Fauconnier
Het werk van de laatste van de drie inspiratoren van de Bergense School is dat van de Franse Henri Le Fauconnier (1881-1946). Nederland maakte in 1911 kennis met zijn werk. Hij was een van de aanvoerders van het Franse expressionisme. Zijn aanvankelijk herkenbare en verhalende stijl groeide later uit tot een expressionistische. Een vergelijkbare ontwikkeling als bij Van Blaaderen.
Le Fauconnier had onder meer invloed op Else Berg, de enige vrouw van wie een werk op de tentoonstelling hangt: Mystieke vijver uit 1916. Hieruit is overigens niet alleen de invloed van Le Fauconnier herleidbaar, maar ook die van de Russische expressionist Wassily Kandinsky.
Al met al wordt zo een genuanceerd, internationaal ingebed beeld geschetst van de invloed van drie grote kunstenaars op het werk van schilders uit de Bergense School. Noord-Hollands expressionisme? Ja – maar ondenkbaar zonder de invloeden van Van Gogh, Cézanne en Le Fauconnier en de andere accenten, zoals die van het neo-impressionisme met zijn parallelle streepjes en het kubisme.
Vergeet niet dat die Bergense Schoolstijl zelfs nog doorwerkt in bijvoorbeeld het werk van Frans Huysmans (1885-1954) lang nadat hij in Nunspeet was gaan wonen; zie de expositie die nog t/m 25 juni a.s. is te zien in nog zo’n interessant museum: het Noord-Veluws Museum in Nunspeet. Huysmans combineerde in die tijd alle stijlen waarmee hij kennis had gemaakt en die hiervoor de revue passeerden. Dat maakt zijn werk en dat van andere Bergense Schoolschilders zo interessant en rijker dan alleen ‘Noord-Hollands expressionisme’.