8WEEKLY

Turkey Now festival

Artikel: Nu dus Turkije – Groots festival zet hoog in

Het groots opgezette Turkey Now festival is 29 januari van start gegaan. Uitgesmeerd over een periode van bijna drie maanden vinden naast ongeveer twintig concerten ook filmvertoningen en dans- en toneelvoorstellingen plaats in Amsterdam en Rotterdam. De hoofdmoot bestaat echter uit muziek, waarbij allerlei genres aan bod komen: jazz, wereldmuziek, pop, klassiek, interessante crossoveracts en een nachtprogramma voor de jeugd. Voor elk wat wils dus uit de krankzinnig rijke muziekcultuur van Turkije.

~

Het wordt een spannend festival want de inzet is hoog. Er is flink met geld gesmeten om bekende Turkse artiesten hierheen te halen, en dat grootse gebaar is wel eens fijn in een land waar over het algemeen beknibbeld wordt op culturele uitgaven. Tegelijkertijd zijn de politieke belangen bij dit festival monsterlijk duidelijk. Het is hoog tijd dat Turkije zijn imago in Europa eens wat gaat opvijzelen, en daar is dit festival dan ook duidelijk voor bedoeld. Turkey Now is in feite een rondreizende promotiekaravaan, die in 2004 en 2005 al respectievelijk Berlijn en Stuttgart aandeed en nu met veel bombarie in Nederland is aangekomen.

Water

Spannend wordt het ook omdat de Turkse identiteitscrisis van al het promotiemateriaal afspat. Als symbool is een flesje water genomen, wat het zeerijke Turkije moet symboliseren en dat moet staan voor ‘helder’ en ‘vloeiend’. Tegelijkertijd lijkt het erop dat er expres een zo neutraal mogelijk logo is gekozen: water. In een flesje. Misschien is er bewust voor deze nietszeggendheid gekozen om de spagaat waar het festival in zit te verdoezelen. Aan de ene kant lijken de organisatoren van het festival trots te zijn op hun eigen unieke cultuur, die anders is dan de westerse en juist daarom interessant. Aan de andere kant haasten ze zich telkens weer te zeggen dat ze door en door ‘modern’ en dus ‘westers’ zijn, waarmee ze die eigen unieke cultuur dus onmiddellijk weer degraderen als zijnde ouderwets.

Voor een festival als dit is het een groot voordeel dat de Turkse muziek anders is dan de Europese: gevarieerde voeding is gezond. Maar het wordt spannend of de Turkse cultuur met dit festival ook echt een nieuw publiek gaat bereiken, of alleen de driehonderdduizend Nederlanders die al alles van Turkije afweten. Want het blijft natuurlijk de grote vraag of muziek en kunst in het algemeen wel echt dwars door alle culturele verschillen heen begrepen kan worden. Dat laatste is de hoge inzet van dit festival. We zullen het gaan zien. (Arwieke Glas)

Vrijdag 16 maart

Ugur Isik ft. Eric van der Westen

Een bijzonder geval van crossover: Ugur Isik speelde op zijn cello Anatolische volksmelodieën. Bij een cello denk je onmiddellijk aan warme, lyrische, vibrerende muziek, maar niets van dat alles: uit de cello van Isik kwam slechts een neuzelig, vegerig geluid. Irriterend, tot je bedenkt dat dat misschien juist wel het klankideaal is dat bij deze muziek hoort. Dat deze muziek geen megalomane emotionele ambities heeft, maar meer een fijnzinnig, intiem en pretentieloos ideaal nastreeft: kleine melodieën met veel minieme veranderingen in toonhoogte. Daarmee komt de benadering van Isik in een keer in een heel ander daglicht te staan. Rest het probleem dat de cello zoals wij die kennen nou eenmaal traditioneel ten dienste van het grote romantische klankideaal staat, en daar dus beter geschikt voor blijft dan voor het Turkse.

Een bescheiden concert was het, zonder dikdoenerij. Achter de musici was een foto van Asik Veysel geprojecteerd. Veysel (1894-1973) is een legendarische blinde Turkse zanger uit een tien eeuwen oude troubadour-achtige traditie. Op de foto zit Veysel op de grond te spelen, voor een om hem heen gehurkt publiek dat bestaat uit peinzend in de verte starende mannen. Deze onnadrukkelijke sfeer, een muzikant die wat muziek speelt voor een groepje toevallig verzamelde medemensen, heerste ook tijdens het concert in het Amsterdamse Tropentheater. Isik speelde één melodie van Veysel, en dat was ook gelijk het hoogtepunt van het concert.

Toch leek Ugur Isik bij tijd en wijle meer een musicoloog met veel passie voor de door hem herontdekte muziek dan een rasmuzikant. Het duiveltje van de reflectie leek vooral in de eerste helft van het concert voortdurend over zijn schouder mee te loeren, zodat hij niet echt één werd met de muziek. Isik oogt als een bescheiden rastwijfelaar, en dat is voor een solist, in welk genre dan ook, niet echt een handige eigenschap. Bovenstaande gold trouwens niet voor zijn twee Turkse percussionisten, Ferruh Yarkin en Fahrettin Yarkin. Dit waren musici die hun repertoire zo in het lichaam hadden zitten dat er überhaupt geen hoofd aan te pas leek te komen. Het kwartet werd voor de gelegenheid gecompleteerd door de Nederlandse jazzbassist Eric van der Westen. Hij viel weinig op, behalve bij zijn solo’s. De jazz die er dan uit zijn instrument kwam paste eigenlijk prima bij de rest van het repertoire. Een fijnzinnig concert, zonder climaxen en uitbarstingen, maar gespeeld door mensen die met veel liefde iets bijzonders doen. (Arwieke Glas)

Vrijdag 9 maart

Mercan Dede

In een intieme sfeer de grenzen van verschillende muziekgenres verkennen. Dat is misschien nog de beste omschrijving van het concert dat Mercan Dede in het Bimhuis gaf. De ney- en badir speler én dj annex producer verenigt hedendaagse elektronische en mystieke sufimuziek in zijn optreden. Mercan gelooft dat het combineren van digitale elektronische muziek met akoestische traditionele instrumenten leidt tot een universele taal die jong en oud, en modern en traditioneel kan verenigen. Samen met de drie ‘familieleden’ van zijn band Breath, Göksel Baktagir (Kanun), Aykut Sütoğlu (klarinet en trompet) en Hüseyin Ceylan (percussie), creëert hij deze taal. Met succes. Vanaf het moment dat de vier muzikanten de vloer betreden weten ze een intieme sfeer te creëren. Het concert heeft veel weg van een jamsessie. Mercan bevestigt dit gevoel wanneer hij vertelt dat niets is ingestudeerd en ze alles ter plekke bedenken, gevoed door de sfeer en de vibes die in de zaal hangen.

Voor dit concert heeft Mercan medewerking gevraagd aan sufi-danseres Tanya Evanson en Ceza, de bekendste rapper van Turkije. Tijdens de avond danst Evanson twee keer op de elektronische muziek een traditionele sufidans. Volledig in trance en met gesloten ogen draait ze twintig minuten lang om haar as, terwijl ze met haar handen en gezicht haar expressie toont. Tijdens één van haar optredens komt de traditie in aanraking met moderne technologie. Met een druk op een verborgen knop verlicht Tanya de lichtslang op haar lange rok. Het effect van haar opwaaiende rok en haar ronddraaiende bewegingen geeft de uitvoering iets sprookjesachtig. Ook rapper Ceza weet feilloos de oude traditionele muziek te gebruiken in zijn freestyle hiphop. Als een waterval komen de woorden uit zijn mond. Het is bijna onverstaanbaar door de snelheid waarmee hij ze uitspreekt. ‘Zien is geloven’ is het gezegde en dat geldt zeker voor deze avond. Wie voor deze avond geen kaartje heeft kunnen krijgen, krijgt een tweede kans. Mercan en zijn band komen in april terug voor een concert in Paradiso. (Mariëlla Pichotte)

Zondag 4 maart

Dostlar Company – Eindspel

Genco Erkal, Hikmet Karagöz, Meral Çetinkaya en Bülent Emin Yarar van Dostlar Company zijn niet de minste namen in de Turkse theaterwereld. Afgelopen weekend speelden zij in Amsterdam het toneelstuk Eindspel uit 1957 van de Frans-Ierse schrijver Samuel Beckett. In de kleine zaal van De Balie brachten ze dit stuk, één van Becketts meest gespeelde verhalen, opnieuw tot leven. Het toneelstuk is volgens veel critici een poging van Beckett om zijn ervaringen betreffende literatuur, filosofie en menselijkheid te verwoorden. Het verhaal draait om de blinde Hamm (Genco Erkal), die in een rolstoel zit en de stramme Clov (Bülent Emin Yarar), zijn hulp, steun en toeverlaat. In twee vuilnisbakken verblijven de grijze Nagg (Hikmet Karagöz) en Nell (Meral Çetinkaya), de ouders van Hamm. Als verwijzing naar het verleden en naar de herinnering zitten ze in hun ton.

In het het toneelstuk komen existentiële vragen aan de orde, maar wordt ook slapstick niet geschuwd. Het stuk opent met Clov die Hamm het toneel oprijdt, bedekt onder een laken. Vervolgens opent hij de gordijnen voor de hoge ramen en kijkt naar buiten. Door het laken van Nagg weg te halen, opent hij symbolisch het toneelgordijn. Met dit begin is ook meteen het einde in gang gezet. Alles raakt op. De pap, de fietswielen, de pijnstillers en uiteindelijk is ook het geduld van Clov op. Hij verlaat Hamm en trekt de wijde wereld in.

Met het niet-Turkse deel van het publiek was rekening gehouden. Boven het toneel hing een lichtkrant waar de Turkse dialogen in het Engels werden vertaald. Helaas maakte de slechte Engelse vertaling en de soms onsamenhangende zinnen het voor de niet-Turken moeilijk om het verhaal te volgen. Zo werd het woord like geschreven als lick en liep de boventiteling soms achter op de dialogen op het toneel waardoor de vertaalde zinnen onleesbaar snel voorbijflitsten. Gelukkig maakte het sterke spel en de mimiek van alle acteurs het ontbreken van duidelijke teksten meer dan goed. Want een goed toneelstuk moet je ook zonder duidelijke teksten begrijpen. (Mariëlla Pichotte)

Zaterdag 24 februari

Kardeþ Türküler

Zaterdagavond klonken in het Tropentheater in Amsterdam traditioneel Turkse liederen
in een modern jasje. Religieus alevitische liedjes zij aan zij met Koerdische trouwmuziek: Turkije als een culturele smeltkroes.

De band van de avond heet Kardeþ Türküler, wat zoveel betekent als ‘Liederen van Broederschap’. De groep bestaat uit elf musici, waaronder zangers, een violiste, gitaristen en bespelers van diverse traditionele instrumenten als baglama, duduk en ud. Alles draaide om het laten horen van traditionele liederen in de verschillende talen die een onderdeel van de Turkse cultuur zijn (geweest), en dat zijn naast het Turks natuurlijk het Koerdisch en het Armeens, maar ook het Georgisch, Laz, Grieks, Roma en Azerbeidzjaans.

Waar in Turkije altijd de nadruk wordt gelegd op uniformiteit in cultuur, wil Kardeþ Türküler juist de diversiteit van Turkse stijlen voor het voetlicht brengen en dat is deels ook een politieke daad, stellen ze zelf. Zaterdag waren onder andere religieuze alevitische en soefitische liedjes te horen: liefdesliedjes, liederen die het harde leven benadrukten en bruiloftsliederen. De nummers werden veelal aangekondigd in charmant, van een briefje gelezen Engels. Toch was wat uitgebreidere informatie welkom geweest, juist omdat de groep zo’n encyclopedisch en weldoordacht overzicht van de diversiteit van de Turkse cultuur geeft.

Opvallend aan de aanpak van de groep was de flexibele bezetting. Als het zo uitkwam zongen ook de percussionist en de violiste een liedje mee, en alle leden van de formatie namen wel een keer een percussie-instrument ter hand. In de benadering van de groep lag de nadruk meer op collectiviteit
en gebroederlijkheid dan op individueel excelleren, maar er waren
enkele uitzonderingen op deze regel. Een uitschieter was percussioniste Diler Özer die er, volledig in zichzelf gekeerd, met blote handen driftig op los trommelde op allerhande slagwerk. Ook de bespeler van de baglama, een soort luit met een lange hals, viel op door zijn virtuositeit.

Na aansporingen van de band om de voetjes van de vloer te lichten ging het dak er pas echt af in het Tropentheater. Een paar nummers lang werd in de zaal een slowmotionpolonaise uitgevoerd en de conclusie van de avond was dan ook dat vrijheid en gelijkheid wellicht nog niet zo hoog in het vaandel staan in Turkije, maar dat de broederschap, tenminste in de muziek, al wel is bereikt. (Arwieke Glas)

Woensdag 21 februari

Athena

In het kader van het festival Turkey Now trad de Turkse skaband Athena op 21 februari op in de oude zaal van de Melkweg. In 2004 vertegenwoordigde deze viermansformatie Turkije bij het Eurovisiesongfestival met het liedje For Real en eindigde vierde. Het optreden in de Melkweg was voorlopig hun laatste optreden, hierna duiken ze de studio in voor een nieuw album. De vraag is of het publiek daar op zit te wachten.

Na een vertraging van ruim een half uur werd de band bestaande uit de tweelingbroers Hakan (gitaar en zang) en Gökhan Özoguz (zang), Burak Gürpinar (drums) en Ozan Musluoglu (basgitaar) onder luid gejoel ontvangen. Er was geen intro, geen ‘Hallo Amsterdam’. Er werd direct ingezet en het publiek, dat praktisch alleen uit Turken bestond, hoste onmiddellijk mee.

Vooral de oudere nummers van de albums Holigan tot en met Hersey Yolunda bleken bij het publiek goed aan te slaan. Bij het nummer Tarlaya Ektim Sogan zong iedereen moeiteloos mee. Het nummer is van origine een volkslied afkomstig uit het Zwarte Zeegebied Trabzon en door Athena volledig gepunkificeerd met de bijbehorende snelle riffs.

Het publiek zag er gelikt en gepimpt uit, alsof het rechtstreeks van een Turkse bruiloft vandaan kwam. Er ontbrak een volledige moshpit. Alleen voor in de zaal wisten een paar jongens tegen elkaar op te beuken, maar het was toch voornamelijk zanger Gökhan die op het podium met opgetrokken knieën, vooruitgestoken ellebogen en duimen achter de bretels gehaakt, danste.

Een tegenvaller was het nummer I Love Mud on My Face. Turken houden van Athena zolang ze maar in het Turks blijft zingen. Toch heeft de band de drang om het repertoire uit te breiden en een breder (niet Turks) publiek te bereiken. Dat blijkt voornamelijk uit hun album US, waar Engelstalige skanummers op staan, maar waar de zaal weinig overtuigend op reageerde. Het publiek verstond vanwege het zware accent van Gökhan de tekst niet, waardoor het moeite had met meezingen en de sfeer een beetje inkakte.

Athena trakteerde het publiek op ruim anderhalf uur goede muziek en een jamsessie, ondanks wat geluidsproblemen en onderbrekingen. Helaas bleek het publiek weinig geïnteresseerd in de muziek van hun albums die ná 2001 en 2002 zijn gemaakt. De band verdient een beter publiek: gemotiveerder, loyaler en minder conservatief dan in de Melkweg. (Elvan Bayraktaroglu)

Maandag 29 januari

Sezen Aksu en het Metropole Orkest

Het Turkey Now festival begon gisteren met een optreden van ‘de koningin van de Turkse muziek’, Sezen Aksu. Begeleid en soms overspoeld door het Metropole Orkest bracht zij een soort Turks smartlappenrepertoire ten gehore. De weemoed, melancholie en heimwee spoelden je tegemoet, en in het Concertgebouw van Amsterdam was het dan ook vooral een feest van herkenning.

Sezen Aksu is de vijftig reeds gepasseerd, maar nog steeds dé popdiva van Turkije. Ze begon haar carrière al in 1974 en heeft inmiddels ruim 22 miljoen albums verkocht. Naar verluidt schrijft ze al haar liedjes zelf en is ze de godmother van onder andere megaster Tarkan, bekend van het liedje Sikidim, (die zomerhit met die kusjes), dat Aksu voor hem schreef. Denk bij haar muziek aan een kruising tussen het Jordaanse levenslied, Céline Dion en de Portugese fado à la Amália Rodrigues. Schmierende meezingers, waarbij het hart volledig wordt uitgestort voor een meelevend publiek.

~

De grote zaal van het Concertgebouw was voor de gelegenheid grotendeels gevuld met publiek van Turkse afkomst, dat de teksten vaak woordelijk kon meezingen. Aksu probeerde aanvankelijk in een traag quasi-Engels het publiek te entertainen, maar toen een meisje in het publiek haar wat Turkse woordjes toeriep was het hek van de dam en vermaakte ze het publiek in rap Turks. Wat voor de paar kaaskoppen in de zaal natuurlijk niet te volgen was. Haar weigering om al dat leuks te vertalen met een herhaaldelijk “I can’t translate – it’s difficult“, gevolgd door gelach uit de zaal, maakte het geheel tot een wel heel erg Turks onderonsje.

Pompeus

Maar goed, het ging om de muziek en wat dat betreft kreeg het publiek waar het vermoedelijk voor gekomen was. Geroutineerd draaide de diva een programma van voornamelijk megahits af. Haar sterrenstatus werd geaccentueerd door het understatement in haar podiumpresentatie: slechts af en toe verwaardigde ze zich om de muziek kracht bij te zetten met een armgebaar. Dit minimalisme stond in scherp contrast met de enthousiaste aanpak van het Metropole Orkest, dat nogal moeite had om af en toe ook zacht te spelen. Aksu verzoop soms bijkans in de aanzwellende violen van het orkest, maar dat kan ook gelegen hebben aan haar verkoudheid; af en toe schalde er een vervaarlijk rochelende hoest door de microfoon. Hierdoor werd het geheel soms wat al te pompeus. De dramatiek van deze muziek raakt de ziel pas snoeihard als ze wat minder nadrukkelijk is in haar methoden.

Nu hoorde ik de ware lading van de nummers vooral in het weemoedige en bijna terloopse meezingen en neuriën van de meisjes achter mij. Het concert was voor de Turken in het publiek een feest van herkenning vermengd met een vleugje heimwee, wat vooral te horen was in het laatste nummer Istanbul Hatirasi, een soort Turks Aan de Amsterdamse grachten. Echt indrukwekkend werd het pas bij de toegift, toen het Metropole Orkest eindelijk even zweeg en Aksu met begeleiding van alleen een violiste, klarinettist, pianist en een percussionist (allen Turks) op de valreep echt de ruimte kreeg om haar hart tot op de bodem uit te storten. (Arwieke Glas)