Muziek / Album

Volmaakt mismaakt. Maar ja, iedereen wil op de voorgrond

recensie: The Fever - In The City Of Sleep

Wie kent The Fever? Je zou deze New Yorkse band kunnen kennen van hun post-punk in de lijn van The Rapture en Bloc Party. In tegenstelling tot deze bands, heeft het geluid van The Fever jammer genoeg niets uitgehaald in Nederland. Misschien lukt dat wel met hun nieuwe album In The City Of Sleep. Hier gooit het viertal het over een andere boeg. Het gezelschap gaat nostalgisch doen en neemt ons mee naar een rondreizende kermis uit de negentiende eeuw, vol vertier, gemankeerde freaks en dronkenschap. Precies, Tom Waits…
Toch is The Fever in de basis een hedendaags klinkende gitaarband, dus van na-aperij is geen sprake. Van inspiratie des te meer.

~

Op het eerste gehoor is In The City Of Sleep lichtelijk overgeproduceerd door Steve Rivette, de man die ook werkte met de Beasty Boys, Dr. John en Black Dice. Het album zit behoorlijk volgepropt met al dan niet rammelende geluidseffecten en het lijkt alsof elke muzikant in deze band zijn uiterste best doet om zoveel mogelijk op de voorgrond te treden. Alleen al de hoes van de plaat biedt een volledige visuele recensie van de inhoud.

Meppen, grommmen, snikken

Drummer Achilles Tzoulafis houdt duidelijk van hard meppen op kapotte drums. Het doet denken aan de Noorse band Kaizers Orchestra, die zich specialiseren in olievaten. Vooral Pink Smoke zou zo van deze band afkomstig kunnen zijn. Zanger Geremy Jasper is ook niet zo’n liefhebber van het kleine gebaar. Hij gromt, haalt dan weer vol uit, compleet met snik op het einde van iedere zin. Of hij laat in het nummer Gypsy Cab zijn stem gepijnigd klinken met echo-effect, zoals Blues Explosion-voorman Jon Spencer dat zo tergend goed kan. Bij dit alles probeert hij zo cool mogelijk over te komen, wat een beetje ten koste gaat van de oprechtheid van de liedjes.

Het is niet dat The Fever het niet probeert. Little Lamb & The Shiny Silver Bullets komt aardig in de buurt van een oprecht gevoelige song. Verdomd, dit is een hele goede John Lennon-poging. Totdat halverwege die kapotte drumpetsen alle aandacht weer voor zich opeisen, om te eindigen in een Hey Jude-achtig koor, dat tot in het oneindige doorzingt (theoretisch dan).

Foto: Rob Passman
Foto: Rob Passman

Volmaakt zwabberend

Een van de hoogtepunten: Do The Tramp benadert Tom Waits, met dank aan de marimba en een hol klinkende elektrische gitaar. Het ritme zwabbert als een hossende kermisklant en rammelt als antiek. Het nummer is volmaakt mismaakt. Jammer dat niet de hele plaat vol staat met dit soort songs. Af en toe hoor je in de andere liedjes wel een verdwaald walsje hier en een tango’tje daar, maar dat zijn slechts sfeermakers om de toch al overvolle nummers mee op te sieren. Het vormt nergens een basis.

Helden

De band bedient zich echter wel van andere ‘oudere’ genres om de liedjes op te bouwen. Curtains knalt er kort en krachtig een slepende blues in om de luisteraar wakker te schudden (wow, wat heb ik nu toch weer opgezet?!), om vervolgens mooi over te gaan in het opzwepende Redhead, snel ska-achtig met surfgitaar.
De cd refereert zo hier en daar nog aan Nick Cave and the Bad Seeds, maar ook aan Morphine in het liedje Mr. Baby. Maar dat heb je natuurlijk al snel als je een baritonsax de hoofdrol laat spelen.

Wat kunnen wij hieruit concluderen? Het is duidelijk wie de helden van The Fever zijn en de aansprekende thematiek geeft een goed houvast om de plaat ook echt helemaal af te luisteren. Vast en zeker is het een klasse liveband om te zien. Maar of we hier nou echt een bijzonder album in handen hebben… Nee.