Muziek / Album

Zo eenvoudig kan het zijn

recensie: The Decemberists - The King Is Dead

Dat The Decemberists met The King Is Dead niet voortborduren op voorganger The Hazards Of Love, wordt met de eerste noot al duidelijk. Mocht de mondharmonica niet genoeg aanwijzing zijn, dan is de eerste zin dat wel. ‘Here we come to a changing of the seasons.’ Een gouden greep: de tien nummers op dit zesde studioalbum vallen The Decemberists perfect om de schouders.

~

Met The King Is Dead is de band uit Portland, Oregan, niet langer ambitieus op zoek naar een magnum opus, zoals met het voorlaatste album The Hazards Of Love nog wel het geval was. Dat was een folkrockopera vol heroïek, inclusief karakters, enscenering, reprises, intermezzo’s en kinderkoortjes. Het contrast met de opvolger kan bijna niet groter: die is muzikaal een terugkeer naar de albums Her Majesty (2003) en Picaresque (2005), en in opzet het conservatiefste album dat ze ooit maakten. Door folk en country gedragen liedjes over de liefde en de seizoenen, opgenomen in een boerenschuur.

Invloeden

Niet alleen naar het eigen geluid van weleer wordt teruggegrepen. Meer dan ooit geeft de band zijn invloeden prijs: in het outro van ‘Rise To Me’ waart Neil Young rond, in ‘Rox In The Box’ doet de band zich heerlijk te goed aan een countrydeuntje en ‘January Hymn’ begint als een nummer dat van The Shins zou kunnen zijn.

~

Omdat de stem van Colin Meloy doorgaans mooi kleurt bij vrouwelijke achtergrondzang, is dat recept behouden. Singer-songwriter Gillian Welch doet mee op ‘Down By The Water’, een van de drie nummers waar ook R.E.M.-gitarist Peter Buck zijn geluid aan leende. Logischerwijs knipoogt het nummer ook flink naar de band van Michael Stipe.

Gepast bombast

Pas op ‘This Is Why We Fight’ horen we The Decemberists zoals we ze de laatste jaren hoorden: met gepast bombast, in de tekst verwijzend naar de romantiek van wapengekletter en middeleeuwse slachtvelden. Een geruststelling, dat ze ook dat nog kunnen, want dit langste nummer van het album is niet minder pakkend dan ’16 Military Wives’ (Picaresque) of ‘O Valencia’ (The Crane Wife).

Meloy en zijn mannen zijn voor The King Is Dead minder in de weer geweest met vorm en concept en des te meer met – zo eenvoudig kan het zijn – liedjes. De liefde voor de eigen roots moest tot ver buiten die boerenschuur kunnen overleven en misschien zelfs eens het grote publiek bereiken. Ondanks dat The King Is Dead geen échte uitschieters kent, lijkt dat een uitstekende keuze te zijn geweest.