Muziek / Album

Soleren maar

recensie: The Darkness - One Way Ticket To Hell ...And Back

Dankzij de supersterke single I Believe In A Thing Called Love en de aanwezigheid op vrijwel alle grote festivals slaagde The Darkness er in om van hun eerste cd Permission To Land maar liefst 3,5 miljoen exemplaren te verkopen. Een fantastisch aantal als je bedenkt dat de rockmuziek die de band maakt totaal niet past bij wat nu hip is of wat de afgelopen twee jaar hip was. Nu komen de hardrockers uit Lowestoft met een tweede album genaamd One Way Ticket To Hell …And Back dat opnieuw vol staat met gitaarstampers.

~

Ik zag The Darkness voor het eerst op televisie bij een special rond een optreden op een groot Brits festival. In eerste instantie leek de groep wat op de legendarische nep-hardrockband Spinal Tap uit de gelijknamige film. Toen de vier bandleden echter het podium betraden en los gingen voor een uitzinnige menigte, bleek dat The Darkness wel degelijk een ‘serieuze’ band was. Het publiek bij het concert een half jaar later in de Melkweg bestond uit twee groepen. Aan de ene kant waren er de hippe mensen die de hype kwamen bekijken, aan de andere kant de echte hardrockers die in de plee keihard AC/DC’s Highway To Hell zongen. The Darkness staat zowel voor ironie en humor als voor retestrakke hardrock. En daar gaat de band op One Way Ticket To Hell …And Back gewoon mee door. Nou ja, het album verscheen niet zonder slag of stoot. The Darkness lag op een gegeven moment zo’n beetje uit elkaar, maar de opnames werden voorgezet nadat bassist Francis Poullain uit de band was gezet en het resultaat valt absoluut niet tegen.

Ironie

Het intro van opener One Way Ticket straalt van de ironie. Een panfluitist (volgens de persinformatie “de beste van de Andes”) wordt begeleid door dreigende keyboardtonen. Na vage snuifgeluiden (coke, het onderwerp van de song) barst de gitaarsectie los in strakke riffs en zanger Justin Hawkins in zijn bekende hoge gegil. Uit de nummers Knockers (‘prammen’) en Diner Lady Arms blijkt dat hij kennelijk iets heeft met dikke vrouwen. In het eerste nummer zingt hij “They say you’re pushing 30, well you’re pushing 30 stone” (100 kilo). In het tweede “I couldn’t figure out where you’re figure had gone”. Beide nummers zijn echte Darkness-hits, vooral Knockers, dat een geweldig meezingbaar refrein heeft, dat gezien de rest van de tekst ook weer lekker ironisch is. Hawkins zingt: “I like what you’ve done with your hair”. Terwijl hij eigenlijk bedoelt: “Wat een lekkere tieten heb jij!”.

Ouderwets rocken

De ‘klassieke’ hardrock is terug te vinden in de nummers Is It Just Me? en English Country Garden, dat ontzettend op Queen lijkt. De rockballads zijn ook weer present, zoals het met strijkers gelardeerde Seemed Like A Good Idea At The Time en hekkensluiter Blind Man. Vreemde nummers zijn Bald dat begint met een Radiohead-achtig gitaartje (The Darkness coverde ooit Street Spirit, dus dat was misschien de inspiratie hiervoor) en het folkloristische Hazel Eyes (met doedelzak). De hele plaat lang is het weer lekker ouderwets rocken met The Darkness. One Way Ticket To Hell …And Back is een door de producer van Queen, David Bowie en The Rolling Stones gladgestreken album. Geen hip gedoe voor deze band, maar dikke vrouwen in plaats van Kate Moss en ge-airbrusht artwork á la Meatloaf en Roy Thomas Baker. Justin Hawkins laat zich weer in zijn spandex pakje hijsen onder het motto: soleren maar, fout is goed. ROCK!