Muziek / Album

Dubbelaar met leunstoelmuziek

recensie: Red Hot Chili Peppers - Stadium Arcadium

Als je als popband een dubbelalbum uitgeeft, begeef je je op glad ijs: popmuziek is immers het medium van hapklare brokken, en niet van zaken die een langere aandachtsspanne vereisen. Je moet wel van erg goeden huize komen om de interesse niet te laten verslappen. Nu is de Red Hot Chili Peppers overdreven bombast niet vreemd – sterker nog, het is wellicht een deel van de aantrekkingskracht van de band – maar de vier Californiërs gaan met Stadium Arcadium voor het eerst in hun carrière faliekant op hun smoel.

Overdaad schaadt nu eenmaal, zeker als er geen visie aan ten grondslag ligt. Dat was al een soort probleem met de vorige twee albums van de Red Hots, die de maximale ruimte op een enkele schijf al volpropten met gewoonweg teveel nummers. Waren By the Way en Californication al nauwelijks coherente albums, Stadium Arcadium is met zijn 28 nummers al helemaal geen solide geheel: het is meer een collectie nummers dan een volwaardige plaat.

Geen uitschieters

Op zich hoeft dat geen halszaak te zijn, maar opmerkelijk genoeg zitten er tussen die 28 songs geen uitschieters. De mindere nummers komen niet boven het niveau uit van de opvullers op de twee voorgangers, de ambitieuzere (de single Dani California bijvoorbeeld) ontberen originaliteit en overtuigingskracht. Alle vaste ingrediënten die de band sinds de terugkomst van gitarist John Frusciante kenmerken, keren terug: de kale arrangementen, de minimalistische gitaarpartijen, de fröbelende bas, de funk, de rockriffs, de harmonieuze zangpartijen (met Frusciantes falsetzang) en Kiedis’ afwisselende rap en uitbundige vocalen.

Brein

Stadium Arcadium is niet zozeer een herhalingsoefening van deze succesformule als een uitgekristalliseerde versie ervan: de meeste nummers zijn virtuoos gespeeld, de songstructuren zijn subtiel, alles is minutieus verzorgd. Vooral Frusciante, nog steeds de drijvende kracht achter de hervormde band, geeft technisch alles wat hij in zich heeft. Maar het eerlijke enthousiasme van Californication en de sterke melancholie en bij vlagen overweldigende composities van By the Way zijn verworden tot een bijna geheel nietszeggende eenheidsworst.

Dat wil niet zeggen dat de muziek per se slecht is: de band heeft nog steeds een uniek eigen geluid en sommige nummers zijn met hun harmoniezang en sprankelende gitaarpartijen ronduit schitterend. Het ontbreekt de band (en producer Rick Rubin) echter zozeer aan zeggingskracht dat ze voor het eerst een album met louter leunstoelmuziek afleveren. Daar had een meer kritische selectie en het halveren van de lengte weinig aan kunnen verbeteren.