Muziek / Album

Te zwak om ‘goed’ te noemen, te knap om ‘slecht’ te zijn

recensie: Panic! At The Disco - Too Weird to Live, Too Rare to Die!

There he goes. One of God’s own prototypes. A high-powered mutant of some kind never even considered for mass production. Too weird to live, and too rare to die.’ (Hunter S. Thompson). Antiheld Raoul Duke brengt mijmerend een ode aan zijn boezemvriend Gonzo die klungelig maar triomfantelijk het vliegtuig opstapt. Fear and Loathing in Las Vegas, een klassieker die blijft inspireren, en niet noodzakelijk enkel schrijvers en/of filmmakers, maar soms ook eens een bandje als… Panic! At The Disco.

Antiheld Raoul Duke brengt mijmerend een ode aan zijn boezemvriend Gonzo die klungelig maar triomfantelijk het vliegtuig opstapt. Fear and Loathing in Las Vegas, een klassieker die blijft inspireren, en niet noodzakelijk enkel schrijvers en/of filmmakers, maar soms ook eens een bandje als… Panic! At The Disco.

Dat de Amerikaanse formatie rond Brendon Urie graag uitpakt met lange songtitels wisten we al (bijv. ‘The Only Difference Between Martyrdom and Suicide Is Press Coverage’, ‘Lying Is the Most Fun a Girl Can Have Without Taking Her Clothes Off’); op hun nieuwe plaat echter worden de – deze keer korte – songnamen gecompenseerd met een acht woorden tellende albumnaam.

Las Vegas By Night

~

Dat Too Weird to Live, Too Rare To Die! verwijst naar Fear and Loathing is allesbehalve toeval; deze plaat is Panic! At The Disco’s (PATD) hommage geworden aan hun thuisstad Las Vegas, Nevada. De titel, de artwork, de bombastische sound, de beats en bovenal de bling bling: welcome to Sin City. De band beloofde dat dit een party album zou worden, waarin ze zich schaamteloos zouden focussen op het mainstream uitgaanspubliek. Las Vegas en feestjes, ze gaan hand in hand, en het lijkt wel of Urie & co meer dan voldoende inspiratie hebben gevonden op The Strip om hun feestelijke belofte na te komen.

PATD is nooit een pure gitaarband geweest, maar op deze plaat lijken ze definitief hun laatste punkrockveren van zich te hebben afgeschud. Too Weird is 100% kant-en-klare pop, maar er is dan ook niets mis met goede popmuziek: opener ‘This is Gospel’ is een knaller, een anthem zowaar  – verplichte kost voor wie ’s ochtends met de auto naar het werk pendelt en graag op het ritme van de muziek met zijn/haar handen op het stuur klopt (we weten dat we niet alleen zijn)! Wie erin slaagt om op 0:41 geen lichaamsdeel te verroeren, moet dringend zijn hartslag eens laten checken. Een opzienbarende opening van PATD’s jongste worp, en er volgt al snel nog meer verbluffing.

Dancing! At the Disco
‘Miss Jackson’ is qua sound zelfs nog een grotere verrassing dan het openingsnummer: hier begeeft Brendon Urie zich op het terrein van de Maroon 5’s en Bruno Marsen van deze planeet. OK, wel met een flinke dosis extra testosteron – misschien moeten we daarom bij dit nummer voortdurend aan Kanye West denken (‘POWER’, iemand?). De lachende derde, ‘Vegas Lights’, is dan weer zo extreem dansbaar opgebouwd dat het lijkt of PATD nooit iets anders heeft gedaan dan ready for the floor dancehits te schijven. De band doet waar Death From Above 1979 niet in geslaagd is: zware gitaren naar de disco brengen, en het nog geweldig laten klinken ook.

Genoeg ruimte voor kul
Toen Pretty. Odd. in 2008 uitkwam, was het duidelijk dat de mannen van PATD vooraf erg goed naar The Beatles hadden geluisterd. De invloeden voor Too Weird lijken echter uit alle verschillende spectra van de elektronische muziek tegelijk te komen: ‘Girl That You Love’ bulkt van Depeche Mode, Human League en vooral Où Est Le Swimming Pool, en bij het pompeuze ‘Nicotine’ dachten we even in een fantastische Infected Mushroom trip verzeild geraakt te zijn (tot de gluiperige, Benny Benassi-achtige beat ons iets later opnieuw met beide voeten op banale grond zette).

‘Girls/Girls/Boys’ sluit van alle nummers op Too Weird misschien wel nog het beste aan bij het oudere PATD werk, maar past dan weer niet echt bij de rest van deze plaat; bovendien is de kwaliteit van de song zelf Pretty Mediocre. Idem dito voor de hele, magere tweede helft van Too Weird, maar dan is daar plots afsluiter ‘The End of All Things’, en deze remuneratie spoelt de ontgoocheling van de laatste vijf nummers gemakkelijk door: een prachtige ballade met enkel een piano, wat strijkers en een elektronische doch fijngevoelige Urie.

Herpes
Conclusie over de nieuwe weg die PATD is ingeslagen: het trio uit Vegas is zeker in staat om goede popmuziek maken, maar zit nog mijlenver verwijderd van het niveau van stadsgenoten The Killers. Enfin, wat zou die andere stadsgenoot, tevens inspiratiebron voor het album, Hunter S. Thompson, van de recente accentuatie van ‘Disco’ in de bandnaam gevonden hebben? De legendarische journalist kan het niet meer navertellen, maar een legendarische quote van de man klonk ooit zo:
‘I feel the same way about disco as I do about herpes’. Viva Las Vegas!