Muziek / Album

Op zoek naar Piets muzikale fantasie

recensie: Ozark Henry - The Soft Machine

Stilisme, de muziek van de nuances. Breekbaarheid, verfijning, kwetsbaarheid, perfectie, schoonheid. Zomaar wat kernbegrippen uit de muzikale wereld van de excentrieke componist, zanger, muzikant en producer Piet Goddaer. Van zijn band Ozark Henry kwam vorige week The Soft Machine uit. Het vijfde album in het tienjarig bestaan van het collectief dat volledig draait om Goddaer. De kernbegrippen zijn gebleven en meer dan ooit uitgebuit en vervolmaakt. Begrijp me goed: dat levert absoluut geen mierzoete kleffe bende op, eerder juist een prima popalbum. Op zoek naar de muzikale fantasie van Ozark Henry.

Passie. Ook zo’n woord dat je letter voor letter uitgespeld krijgt wanneer je naar Goddaers band luistert, ook nu weer op The Soft Machine. De vijfde cd van Ozark Henry zal de tand des tijds muzikaal gezien zeker jaren kunnen doorstaan. Het werk wordt niet saai, het album ergert niet. En dat terwijl Goddaers vorige cd’s steevast eenzelfde eigen geluid laten horen. Dit album is diverser. Goddaers stem is er bijvoorbeeld zo één die transformeert als een kameleon. Zo is hij soms een regelrechte reggaeman á la Bob Marley, maar blijkt hij even zo vaak een zanger die rechtstreeks uit de Coldplayen, de Simple Minden en de U2’s (neem bijvoorbeeld These Days) van deze wereld lijkt te zijn gekropen. Het kenmerkende karaktervolle timbre is wat Goddaers stem aantrekkelijk maakt. De dwingend voorgedragen woordenreeksen lijken soms wel gezongen met samengeknepen mond. Met zelfs de kiezen op elkaar. Toch klinkt zijn stem steeds smetteloos, kraakhelder en zuiver als was het water rechtstreeks uit een bron.

~

En waar hij dan over zingt? De romantiek dient als basis voor The Soft Machine, zo laten de teksten weten. Een aantal juweeltjes? Wat te denken van deze mooie frase uit Cincinnati: “How am I to say I’m sorry/ How am I to let it go/we’re going way back and I worry/we’re older but I don’t think we’ve changed/ we’re older but I don’t think we’ve changed“. Of, uit Jailbird: “Baby, I’m holding back the years we’ve lost“. Het is de liefde, het is het zoeken van troost.

Sfeervol en ingenieus

Goddaer is ook componist van filmmuziek. Logisch als je de sfeervolle soundscapes van zijn bandcollectief kent. Muzikaal draait ook The Soft Machine weer om tracks die gedomineerd worden door piano, sfeervolle synthesizer, genuanceerd echoënde gitaarpartijen en niet te vergeten om de ingenieus verzonnen baspartijen. Het Marillion-tijdperk van Steve Hogarth komt langs in Christine en het rockende instrumentale Echo as Metaphor; Peter Gabriel en Kate Bush horen we terug in We were never Alone. Muzikaal lijkt het intro van Play Politics rechtstreeks uit Tubular Bells van Mike Oldfield weggelopen. De laatste secondes van Splinter worden zowaar funky en zijn qua ritmewisselingen moeilijk te volgen. Dit album deint alle kanten op en wordt daardoor nooit eentonig. De gelaagdheid in de muziek maakt dat er altijd nieuwe lijnen en partijen te ontdekken zijn.

Ooit vertelde Goddaer aan een muziekjournalist: “Ik hoor muziek in mijn hoofd zoals mensen zich muziek herinneren van de radio. Met het album The Sailor not the Sea ben ik het dichtst ooit bij mijn fantasie geraakt.” De titel in dat citaat móet hij inmiddels wijzigen. Want dichterbij de breekbare muzikale fantasie van Ozark Henry kun je als luisteraar niet komen.