Muziek / Voorstelling

Eva-Maria Westbroek schittert in wildwestopera

recensie: Giacomo Puccini - La fanciulla del West

Als je kitsch maar genoeg opblaast, wordt het vanzelf kunst of in ieder geval interessant. Jeff Koons is er groot mee geworden. Wie de knalroze trailer met twee enorme Bambi-herten in de tweede akte van Nikolaus Lehnhoffs enscenering van Puccini’s La fanciulla del West ziet, moet meteen aan de Amerikaanse kunstenaar denken. Lehnhoff toont Amerikaanse überkitsch, maar dan wel zo geraffineerd, dat het onweerstaanbaar wordt, zeker met een fenomenale cast.

La fanciulla del West ziet, moet meteen aan de Amerikaanse kunstenaar denken. Lehnhoff toont Amerikaanse überkitsch, maar dan wel zo geraffineerd, dat het onweerstaanbaar wordt, zeker met een fenomenale cast.

Na de enorme successen van La Bohème, Tosca en Madama Butterfly zocht Puccini lang naar een onderwerp voor een nieuwe opera. Dat vond hij uiteindelijk in een bizar westernsprookje, waarin sheriff Jack Rance en bandiet Dick Johnson beiden verliefd worden op de bijbellezende, pokerspelende en pistooldragende Minnie die haar geld verdient in een saloon temidden van Californische goudzoekers. Minnie kiest voor de schurk, die een hartje van goud blijkt te hebben, en redt hem van de galg door een liefdevol woord voor alle goudzoekers. Eind goed, al goed.

Slechte Hollywoodfilm

~

Het klinkt als een slechte Hollywoodfilm, en veel meer biedt het libretto ook niet. Laat het maar aan Nikolaus Lehnhoff en zijn vaste team over om er toch een boeiende voorstelling van te maken. De saloon uit het eerste bedrijf is hier een ondergrondse bar in een riool onder Wallstreet. En in het laatste bedrijf zien we een groot autokerkhof, dat net als in het eerste bedrijf onverwacht plaatsmaakt voor een heuse showtrap op het moment dat Minnie haar intrede maakt.

De opera besluit met een regen van dollarbiljetten, terwijl Minnie en Dick als het ultieme showbizzpaar afscheid nemen. De leeuw van Hollywoodgigant Metro Golwyn Mayer brult ondertussen al minutenlang op de achtergrond. De boodschap van Lehnhoff is duidelijk: de beursspeculanten van nu zijn net als de goedzoekers van de negentiende eeuw; ze jagen een plastic droom na, wereldwijd verkocht door Disney en Hollywood.

Louter nieuwe klanken?

~

Ook de muziek die Puccini voor dit kitscherige verhaaltje componeerde, klinkt een eeuw na de première als overbekende filmmuziek uit de grote studio’s. De ouverture, de eerste opkomst van Minnie; geen filmcomponist zou er nu nog mee wegkomen. Maar de muziek die nu zo clichématig klinkt, was dat in 1910 allerminst. Integendeel, avant-gardecomponist Anton Webern prees de opera: ‘Een partituur met louter originele klanken, met in iedere maat een verrassing, zonder een spoor van kitsch.’ Dat juist de componist van de grote aria’s een opera durfde te schrijven zonder ook maar één gedenkwaardige aria, was al revolutionair. De opera zit echter boordevol prachtige melodielijnen en geraffineerde effecten, die sindsdien zo vaak gekopieerd zijn, dat we dat maar al te gemakkelijk vergeten.

Puccini, toch al niet de man van de kleine orkestbezetting, schreef de opera speciaal voor de grote zaal van het Metropolitan in New York, dat aan het begin van de vorige eeuw nog lang niet het instituut was dat het nu is. Om in de droge akoestiek van die zaal toch zijn befaamde weelderige geluid te verkrijgen, schrijft Puccini een enorm orkest voor dat bij tijd en wijle oorverdovend klinkt. Dat vergt dus veel van de solisten, nog een reden waardoor La faniulla del West Puccini’s minst opgevoerde opera is.

De Nederlandse Opera beschikt voor deze productie echter over de Italiaanse dirigent Carlo Rizzi en een ronduit verbluffende cast, met Lucio Gallo als de sheriff en Zoran Todorovich als een hartverwarmende bandiet. De absolute hoofdrol is echter weggelegd voor Eva-Maria Westbroek, de enige echte operaster van ons land. Want volume, ja dat hebben wel meer sopranen, maar met zo’n gemak boven het orkest uit kunnen komen zónder ook maar iets aan intonatie en dramatische zeggingskracht te verliezen, dat is slechts weinigen gegeven. Wanneer je dat ook nog eens koppelt aan een groot acteertalent, dan rest maar een conclusie: Westbroek maakt sprookjes waar.