Muziek / Voorstelling

Wachten op de trein naar het Walhalla

recensie: Richard Wagner – Das Rheingold

De bodem van de Rijn, hoog in de bergen, diep onder de aarde, weer hoog in de bergen en dan nog hoger: over een brug naar het Walhalla. Hier speelt de Vorabend van Richard Wagners Der Ring des Nibelungen zich af. Echt praktisch was de Duitse componist dus niet, temeer daar Wagner de vier scènes van Das Rheingold naadloos in elkaar laat overgaan en de bijna tweeëneenhalf uur durende opera geen pauze kent.

Alleen het Metropolitan in New York probeert al decennialang zo strikt mogelijk aan Wagners toneelaanwijzingen te volgen. In alle andere operahuizen is de Ring de ultieme uitdaging voor elke regisseur, niet in de laatste plaats omdat er zoveel mogelijke invalshoeken voor de tetralogie te bedenken zijn, dat de Ring daadwerkelijk bijna rond is. Vind maar eens ergens houvast.

Geen ‘doodgedramaturgde’ productie…

~

Guus Mostart, al negen jaar de succesvolle artistiek leider van de Nationale Reisopera, wilde nadrukkelijk geen ‘doodgedramaturgde’ productie. Begrijpelijkerwijs wilde hij ook een andere visie bieden dan de alom bejubelde Ring van De Nederlandse Opera. In regisseur, kostuum- en decorontwerper Antony McDonald heeft hij hiervoor precies de juiste man gevonden. McDonald tekent voor een opvallend lichte en speelse voorstelling. Een uitmuntende dirigent en een voortreffelijke cast doen de rest.

In die cast is de Amerikaanse tenor Erin Caves de blikvanger. Zijn Duits doet ietwat gekunsteld aan, maar door zijn gelijkenis met Ricky Gervais (The Office, Extras) schittert hij als de listige vuurgod Loge. Zelfs Gervais’ grijns heeft Caves tot in de perfectie gekopieerd. Wanneer hij aan het einde van de opera de intrede van de goden in het Walhalla becommentarieert doet hij dit dan ook met een sardonisch genoegen. Je verwacht eigenlijk dat hij meteen zijn gitaar pakt om een zelfgeschreven lied ten gehore te brengen.

De trein naar Walhalla

~

In deze productie ’teasen’ de Rijndochters Alberich vanaf een omgeslagen boot, en vertoont Loge zijn kunsten op een verlaten perron in de bergen, waar Wotan en zijn aristocratische godenfamilie wachten op de eerstvolgende trein naar het Walhalla. Na een afdaling door het riool blijkt het rijk der Nibelungen een duistere textielfabriek, waar de dwerg Alberich als een negentiendeëeuwse textielbaron kinderen afbeult om gouden gewaden te maken. Het Walhalla blijkt een geprojecteerd pretpark dat aan Michael Jacksons Neverland doet denken, compleet met achtbaan en reuzenrad. Freia’s appels zijn gewoon appels, de ring een echte ring. Maar Donner hanteert een croquethamertje, de reuzen zijn boeren op plateaulaarzen, Wotans speer is handig demontabel als een vishengel, en de Tarnhelm waarmee de drager zichzelf van gedaante kan doen veranderen is hier een gouden bolhoed – een duidelijke verwijzing naar een van de eerste en vooral beroemdste analyses van Wagners Ring door Bernard Shaw.

In het uiterst vermakelijke The perfect Wagnerite betoogt Shaw dat Wagners meesterwerk gezien moet worden als een Marxistisch drama, compleet met uitgebuite arbeiders, door hebzucht gedreven kapitalisten en onzichtbare machthebbers, die door het opzetten van een bolhoed in de massa op kunnen gaan. Shaw loopt in zijn analyse bij het eind van de Ring hopeloos vast – al heeft hij daar een even simpele als briljante oplossing voor: zijn interpretatie deugt wel, maar Wagner heeft het einde van zijn eigen opera niet begrepen, net zoals Mozart Don Giovanni om zeep helpt door het slotkoor – maar op Das Rheingold past zijn sociaaleconomische analyse als een handschoen.

Oer-kredietcrisis
Want wat is nu eigenlijk de kern van dit kortste deel van de tetralogie? Niet de roof van het goud door Alberich, noch zijn vloek om dat goud te bemachtigen en om te smeden, die is vooral voor het verdere verloop van de Ring van belang. Alles komt namelijk pas echt in een stroomversnelling als oppergod Wotan dat goud moet bemachtigen. Niet dat Wotan iets met goud heeft, integendeel, hij is meer van de buitenechtelijke seks. Maar om zijn wettelijke echtgenote Fricka tevreden te houden, heeft de oppergod na veel aandringen het Walhalla laten bouwen door de reuzen Fasolt en Fafner. Geld om een en ander te financieren heeft hij niet, maar hij geeft Freia als onderpand, wetende dat de goden zonder haar gouden appels niet kunnen overleven. Laat eerst maar bouwen, is zijn devies, dan zien we later wel verder. De listige Loge vindt ondertussen vast wel een geschikte alternatieve beloning voor de reuzen. ‘Veel gedoe rond een vastgoed-dingetje’, zo luidde na afloop van de première de ultieme samenvatting van een van de bezoekers.

Het is de oer-kredietcrisis: Wotan heeft een hypotheek op zijn luchtkasteel afgesloten, op basis van een onderpand dat zijn eigendom niet is, daarbij vertrouwend op een adviseur die als oplossing heeft dan maar wat goud te stelen. Geen wonder dat ruim veertien uur opera later het hele Walhalla met donderend geweld ineenstort. Wat na vele generaties ellende resteert, is een ogenschijnlijk nieuwe wereld, die echter gedoemd is om eindeloos dezelfde fouten te maken.

Smakelijk aperitief
Zover is de Reisopera nog lang niet, want na deze proloog volgen volgend jaar Die Walküre en hopelijk in 2011 en 2012 Siegfried en Gotterdämmerung, culminerend in een complete cyclus in het Wagnerjaar 2013. De financiering daarvoor heeft de Reisopera nog niet rond. Guus Mostart hoopt echter door de eerste twee delen zoveel enthousiasme en goodwill te kweken dat geldschieters en subsidiënten vanzelf volgen. En hopelijk gaat hem dit lukken, want deze Das Rheingold smaakt naar meer.

Een grote rol in elke Wagneropera is weggelegd voor het orkest, en juist het de laatste tijd nogal bekritiseerde Orkest van het Oosten overstijgt zichzelf onder de uitmuntende leiding van Ed Spanjaard. De vervanger van Jaap van Zweden (te druk met buitenlandse klussen) laat horen dat hij de fijne kneepjes leerde als assistent van George Solti in Bayreuth. De grote climaxen in een Wagneropera zijn voor de meeste dirigenten geen probleem, maar juist de bijna belcantoachtige passages die zeker in Das Rheingold veel te vinden zijn, sprankelen in zijn handen. Nu blijkt ook pas echt hoe goed de akoestiek van het nieuwe Enschedese Muziekkwartier is, vanaf de sonore drone waarmee de opera begint tot en met het majestueuze slotakkoord.

Toen Guus Mostart zich bij zijn aantreden hard maakte voor én een nieuwe zaal met een enorme orkestbak én de wens uitsprak Der Ring das Nibelungen op de planken te brengen, reageerden velen sceptisch. Of het uiteindelijk allemaal financieel haalbaar is, of dat ook hij een te zware hypotheek heeft afgesloten, moet nog blijken. Artistiek heeft hij zijn gelijk nu al gehaald.