Muziek / Voorstelling

Warm pleidooi voor operacomponist Haydn

recensie: Joseph Haydn – L'isola disabitata

De opera’s van Joseph Haydn worden slechts zelden uitgevoerd. Onbegrijpelijk eigenlijk, want ze bevatten de ene wonderschone aria na de andere en zijn vooral buitengewoon rijk en vernuftig georkestreerd. Gelukkig laat de Nationale Reisopera de komende maand door heel Nederland zien en horen dat Haydn veel meer is dan de componist van symfonieën, kamermuziek en vooral Die Schöpfung.

Toch begint ook deze avond met Haydns bekendste werk, maar dan in een onbekend jasje. Voor de pauze klinkt namelijk de mis die Luigi Gatti maakte van Die Schöpfung. De Oostenrijkse kapelmeester zette de Latijnse tekst van de katholieke mis op Haydns muziek, daarbij vakkundig schuivend met aria’s, trio’s en koorpassages. Een soort oer-remix dus, en het is eerlijk gezegd even wennen.

Dirigent Jan Willem de Vriend heeft er duidelijk plezier in de luisteraar op het verkeerde been te zetten, want twee weken geleden bracht hij al met Orkest van het Oosten Die Schöpfung, maar dan in een Nederlandse vertaling. Met veel succes, en ook deze Schöpfungsmesse is een lust voor het oor dankzij het koor van de Nationale Reisopera, al wordt Gatti’s amuse van een klein halfuur niet alleen overschaduwd door het origineel, maar ook door de hoofdmaaltijd: de opera L’isola disabitata.

Fantasievriendje

~

Het verhaal van de operetta – letterlijk ‘kleine opera’, niet te verwarren met operette – is even kort als eenvoudig en speelt zich geheel af op het onbewoonde eiland uit de titel. ‘Het is een prachtig, ontwapenend stuk,’ aldus regisseuse Annechien Koerselman, debutant bij de Nationale Reisopera. ‘Twee zussen, Costanza en Silvia, zijn achtergelaten op dit sprookjeseiland. De kersverse man van Costanza, de oudste van de twee, is gegrepen door piraten. Costanza denkt dat Gernando haar heeft bedrogen en in de steek gelaten. Geen aanleiding voor palmbomen, wit zand en zonneschijn dus, maar een oerwoud, onbewoond, onbekend en grijs.’

Aanvankelijk is de enige kleur de rode jurk van de treurende Costanza. Zusje Silvia kwam als baby op het eiland, en weet dus niet beter. Zij heeft genoeg aan de dieren, de natuur en haar eigen fantasievriendje ‘hertje’. Een mooie vondst is het om dit imaginaire vriendje vrijwel de gehele opera zichtbaar te maken door danser en choreograaf Benedikt MacIsaac. Hij imiteert al haar bewegingen, maar Silvia heeft steeds minder oog voor hem.  

Een onbedorven wereld zonder mannen
De zussen leven op een onbedorven wereld, zonder mannen. En dat is maar goed ook, aldus Costanza:

Ze zijn slecht, wreed, trouweloos en leugenachtig,
erger dan welk dier dan ook.
Ze kennen geen medelijden
weten niets en hebben geen greintje liefde,
geloof of menselijkheid in hun hart.

Wanneer Silvia een schip ziet naderen, weet zij dan ook niet wat dat is, net zoals zij de vreemde wezens niet herkent die aan land komen. Wel voelt zij zich meteen aangetrokken tot een van hen. Het zijn uiteraard Gernando en zijn metgezel Enrico, die na jaren terugkeren. Na enkele komische misverstanden wordt Gernando herenigd met zijn vrouw en Silvia ontdekt dat mannen niet gevaarlijk zijn, integendeel: ze wordt verliefd op Enrico. Eind goed, al goed, zoals het een sprookje betaamt.

Terug naar de beschaving

~

Met de komst van de mannen en de terugkeer naar de beschaafde wereld komt er kleur in de opera, maar verdwijnt het fantasievriendje en Silvia wurmt zich aandoenlijk onhandig in een bh en wankelt op hoge hakken. De opera besluit met een virtuoos geschreven kwartet voor viool, cello, fluit en fagot – elk van de personages is aan een instrument gekoppeld. Tijdens dit kwartet verkleden de stellen zich, het kwartet neemt plaats op het podium en L’isola disabitata eindigt met de solisten keurig in de kleren, gezeten op theaterstoeltjes en met de rug naar het publiek, programmaboekje in de hand.

Zo eenvoudig en rechtdoorzee als het verhaaltje is, zo rijk is Haydns muziek. Niet alleen het slotkwartet, maar ook de prachtige aria ‘Fra un dolce deliro’ verdient het om veel vaker gehoord te worden. Zeer bijzonder is ook dat Haydn alle recitatieven orkestreerde – de componist vond de tekst zo goed dat hij alle woorden van waardige noten wilde voorzien. Met een gloedvolle vertolking door het Combattimento Consort en ijzersterke zang- en acteerprestaties van vooral beide zusjes (Judith Gennrich en Julia Westendorp) is deze productie van een vergeten opera een warm pleidooi voor de operacomponist Haydn.

L’isola disabitata is nog te zien t/m 1 december, en te horen op Radio 4 op 5 december.