Muziek / Album

Erotisch religieus, Hooglied

recensie: Jeff Hamburg - Hooglied

Op 12 november vond de officiële presentatie plaats van Hooglied, voor fluit, tenor en twee spreekstemmen, de nieuwste cd van componist Jeff Hamburg in de Uilenburger synagoge in Amsterdam. Rabbijn David Lilienthal overhandigde het muzikale kleinood aan de componist tijdens een druk bezochte besloten bijeenkomst in de Uilenburgersynagoge in Amsterdam, een bijeenkomst die tevens in het teken stond van de verjaardag van de componist.

Dag en nacht: ik alleen met hem.
Ik deed zijn kleren uit en hij de mijne
Ik zoog aan zijn lippen en voedde hem.

Sensueel en erotisch. Dat is wat Hamburg voor ogen had tijdens het componeren van Hooglied. Geen plechtig, religieus werk, maar een muziekstuk dat qua vrijheid aansluit bij de tekst. Om die reden koos hij, na de cello in overweging te hebben genomen, voor fluit (Eleonore Pameijer) en tenor (Marcel Beekman). Beiden verbeelden de Hebreeuwse en middeleeuwse gedichten van Spaans-joodse makelij op beeldende wijze.

~

Lichtvoetig en vluchtig

De lichtvoetigheid van de tekst komt ook tot uiting in het vluchtige gebruik van elementen uit de joodse muziek. De luisteraar herkent de klanken wel, maar op het moment van herkenning is het bewuste muzikale element alweer overgegaan in een ander. Op deze wijze creëert Hamburg een flexibele melodie en verkrijgt hij de gewenste luchtigheidsgraad om de hele compositie levendig te houden, los van een te eenkennig idioom.

Stemmen

De uitvoerenden begrijpen de teneur van Hamburgs werk uitstekend. Beekmans hoge zangstem klinkt zowel op de cd als tijdens de verkorte uitvoering op 12 november krachtig en trefzeker. Met zijn dragende stem weet hij op sublieme wijze met relevante dynamische variatie en bijpassend theaterspel vorm te geven aan de uitvoering. Ook Rudolf Lucieer en Netty Blanken, die beiden verantwoordelijk zijn voor het declameren van de teksten, zijn een feest voor het oor. Lucieer treedt in zijn rol als minnaar met zijn diepe maar frisse spreekstem het meest op de voorgrond, terwijl Blanken als minnares haar rol bekleedt met zachte, zoete maar uitstekend gearticuleerde en theatraal vermakelijke liefdesfrases waarbij de zaal zich kostelijk amuseert.

Voer voor ingewijden

Maar wanneer we alle lof voor de geleverde kwaliteit even terzijde schuiven, dringt de vraag zich op wat voor doelgroep de componist voor ogen heeft. Hamburg zelf vertelt dat hij denkt aan iedereen, maar in het bijzonder – wellicht vanwege het hoge erotische gehalte – aan jongeren. Toch lijkt Hooglied meer voer voor ingewijden. Ook is het de vraag of de muziek – live zeer acceptabel en levendig – ook op cd goed tot zijn recht zal komen. Je moet je als luisteraar bij deze muziek goed concentreren, bij voorkeur op een stille plaats met een kaarsje, en dat is iets waar nog maar weinigen aan toekomen. Het is dus de vraag of deze muziek nog echt aan de eisen van deze tijd voldoet. Al met al is het knap dat Hamburg zijn eigen weg gaat en zich niets aantrekt van de waan van alledag. Of zoals Rabbijn Lilienthal het verwoordde: “Het moet een droom zijn voor iedere componist om het Lied der Liederen te componeren en het is mooi en prachtig.”