Muziek / Album

Legio concurrenten

recensie: Jean-Guihen Queyras - Cello Suites Bach

.

Het cliché wil dat clichés altijd een kern van waarheid in zich hebben, en dat geldt ook voor die rond de Cello Suites van Johann Sebastian Bach. In de meeste klassieke muziek is de ‘solist’ helemaal niet zo alleen als de naam impliceert, maar kan hij altijd nog beschutting vinden bij het orkest of de piano achter zich. Bij de Cello Suites van Bach ontbreekt die steun: de suites gelden dan ook als meesterproef, als monument, als mijlpaal en ga zo maar door. Complicerende factor is dat een opname van het werk zich moet meten met die van talloze andere cellogoden en het getuigt dus wel van lef om opname nummer 68 op de markt te brengen. Niet verwonderlijk dat veel cellisten wachten tot na hun vijftigste: Jean-Guihen Queyras is er met zijn ongeveer veertig jaren eigenlijk nog vroeg bij, maar dat maakt het resultaat er niet minder om.

~

De eenzaamheid van de solist wordt mooi geïllustreerd op bijgaande dvd waarop een opname van de derde suite staat. We zien Queyras moederziel alleen in een kerk, met voor zich een aantal microfoons dat alles genadeloos zal registreren. Voer voor psychologen dus, zo’n opname, we zouden de muziek zelf bijna vergeten. Johann Sebastian Bach heeft met de suites geprobeerd om een serie meerstemmige stukken te schrijven voor maar een instrument, dat zowel de basnoten als de melodielijn speelt en dat is natuurlijk uitzonderlijk goed gelukt, anders was de naam geen Bach. In 1722, toen de stukken verschenen, was er nog nooit iets zó veeleisends geschreven voor de cellist.

Ritmisch

Jean-Guihen Queyras geldt als een alleskunner, maar het opvallendste is zijn belangstelling voor moderne gecomponeerde muziek. Hij speelde jarenlang in het Ensemble Intercontemporain onder leiding van Pierre Boulez, een topensemble op dat gebied, en die scholing hoor je in deze opnamen terug: Queyras klinkt technisch onberispelijk, weinig sentimenteel, met een oor voor gedetailleerde dynamiek en vooral heel erg ritmisch. Het is fascinerend om te zien hoe razendsnel de strijkstok van de cellist over de snaren flitst, haast zonder ze aan te raken, terwijl er toch een hele grote klank uit het instrument komt. Dat flitsende hoor je terug op de cd.

Queyras’ interpretatie is misschien een tikkie middle of the road, degelijk en overzichtelijk maar ondanks (of dankzij) dat ontzettend lekker. Want het is eigenlijk wel eens fijn om comfortabel midden op de weg te rijden, en niet tegen de vangrail van de een of andere opvallende extremiteit aan. Zeker als het gaat om een weg die zo goed is aangelegd als die van Queyras. De cellist houdt van racen, maar dat komt de ritmische drive en compactheid van de stukken juist ten goede, zonder dat het detail verloren gaat. Door de snelheid wordt het makkelijker om de meerstemmigheid in het stuk te horen, en de ritmische aanpak herinnert ons eraan dat de suites in essentie bestaan uit gestileerde dansen: en zo is Queyras via een omweg toch weer ‘historisch’ in zijn benadering.

De cd is alweer een tijdje uit, maar binnenkort is Queyras in Nederland te beluisteren (met een ander programma): op 11 en 12 januari in de Anton Philipszaal in Den Haag en op 20 januari in het Concertgebouw te Amsterdam.