Muziek / Voorstelling

Scenische wereldpremière Faust’s Licht

recensie: Huss Janssen / Friso Haverkamp – Faust's Licht

.

Want de thema’s van deze avondvullende kameropera – verleiding, verlangen, schuld en boete – zijn overal in de omgeving van het klooster te vinden: het bevindt zich tenslotte midden op de Amsterdamse wallen. Felle neonlampen en hard rood licht zijn buiten alom aanwezig, terwijl binnen een welhaast serene rust lijkt te heersen.

A weird bunch

~

Totdat iedereen in de pauze naar buiten loopt om een sigaret te roken en te genieten van de ondergaande zon. De voorbij wandelende toeristen weten niet wat ze zien. “This must be the most happening bar in the red light district”, mompelt een passerende Engelsman vol nieuwsgierigheid.

Toen hij hoorde dat hier een operapremière plaatsvond, liep hij echter hoofdschuddend door: “You Dutch are a weird bunch…” En ongebruikelijk zijn componist Guus Janssen en librettist Friso Haverkamp zeker, al is Faust’s Licht in vergelijking met hun andere opera’s Noach en Hiero meer toegankelijk, omdat de stof vertrouwd is, zelfs al betreft het hier een vrije bewerking.

Iedereen heeft zijn prijs

Het Faust-verhaal is niet gemakkelijk navertellen, niet in de laatste plaats omdat er niet zoiets bestaat als het Faust-verhaal; er bestaan ontelbare beroemde en minder beroemde varianten. Faust behoort tot de meest bekende en meest beschreven personages in de westerse cultuurgeschiedenis. Het is verleidelijk om in het verhaal van Faust niet meer te zien dan iemand die uit zucht naar rijkdom, macht, kennis of liefde letterlijk zijn ziel verkoopt. Alleen dit verhaal is natuurlijk al boeiend genoeg: we kunnen ons afvragen waar die grens ligt, welke prijs we wel en niet bereid zijn te betalen voor onze dromen, onze ambities. Iedereen heeft immers zijn prijs.

~

De literaire bewerkingen dit materiaal door Marlowe en vooral Goethe zijn onsterfelijk gebleken, maar de lijst is bijkans eindeloos. Schrijvers als Poeskin, Heine, Byron, Thomas Mann en Jack Kerouac; schilders als Delacroix en Klee; componisten als Spohr, Gounod, Busoni, Berlioz, Smetana, Schumann, Liszt en Mahler – allen hebben zich door Faust laten inspireren, en ook populaire films als Indecent Proposal en The Devil’s Advocate zijn gemakkelijk te herleiden tot het Faust-verhaal. In veel van de bewerkingen staat niet alleen het duivelse pact centraal, maar draait het ook om identiteit en individualisme. Dat geldt zeker voor Doctor Faustus Lights the Lights van de Amerikaanse avant-gardistische schrijfster Gertrude Stein (1876-1946), bekend van de klassieke regel “a rose is a rose is a rose”, waarop deze voorstelling gebaseerd is.

Kunstlicht versus echt licht

In Faust’s Licht verkoopt Faust Mefisto zijn ziel om elektrisch licht te bemachtigen. Dit kunstmatige licht steekt achter schril af tegen het natuurlijke licht van een vrouw met vier namen (Marguerita Ide Helena Annabel) en gaandeweg komt Faust tot de conclusie dat er dankzij het kunstlicht geen nacht meer is en de dag daardoor ook geen betekenis meer heeft. “Wie ben ik?” vraagt Faust zich steeds wanhopiger af, tegen het stellige “Ik ben” van Marguerita. Faust kan uiteindelijk niet anders dan “Laat me alleen” fluisteren.

Een aangename aanslag op

~

de zintuigen

Maar noch Faust noch Marguerita speelt de hoofdrol in deze voorstelling: alles draait om het licht. Licht dat wordt vormgegeven met de live geschilderde projecties van ‘kinetic painter’ Norman Perryman en diens assistent. Zo nu en dan doet het denken aan psychedelische vloeistofdia’s, maar het is verbluffend effectief. Prachtig is het effect waarmee de adderbeet zichtbaar gemaakt wordt en ook het contrast tussen de zonnige en warme kleuren voor Marguerita in het tweede bedrijf en het harde en kille licht van de overheadprojectoren in het begin van derde bedrijf is meer dan alleen functioneel.

Ook het voortdurend verwisselen van plaats en rol van de vier leden van het uitmuntende Zephyr Kwartet maakt dat deze voorstelling een aangename aanslag op de zintuigen is, waarin passages die aan Cage en Messiaen doen denken afgewisseld worden met bijna laatromantische stukken (de jonge Schönberg) en aan jazz ontleende improvisaties.

Voorbij alle hokjes

Dat alles maakt deze voorstelling ook vermoeiend, zeker omdat er amper nog sprake is van een opera. De hoofdrol wordt vertolkt door de bariton Tido Visser, maar hij zingt geen noot, terwijl mezzosopraan Antje Lohse maar liefst vier rollen voor haar rekening neemt. Ook de verhouding tussen de tekst en muziek maakt Faust’s Licht eerder een (lang) toneelstuk dan een opera. Maar Janssen en Haverkamp hebben nooit in een hokje gepast en verdienen niets dan lof voor deze bijzondere voorstelling op een al even bijzondere locatie.