Muziek / Voorstelling

Indrukwekkende laatste opera Jan van Vlijmen vol blinde moordlust

recensie: De Nationale Reisopera, Het Asko Ensemble & Capella Amsterdam o.l.v. Stefan Asbury. - Jan van Vlijmen & Hugo Claus - Thyeste

Vorig jaar overleed de Nederlandse componist Jan van Vlijmen (1935), vlak nadat hij de opera Thyeste had voltooid. Deze bijzondere opera beleefde eind september in de Brusselse Muntschouwberg zijn wereldpremière, en op wat de zeventigste verjaardag van de componist had moeten zijn de Nederlandse première in Utrecht.

~

Thyeste is niet alleen bijzonder omdat het de laatste grote compositie van Van Vlijmen is, maar ook omdat het een unieke Nederlands-Belgische coproductie betreft van de Nationale Reisopera en De Munt. Bovendien werd het libretto geschreven door Hugo Claus, die hiertoe zijn toneeltekst Thyestes bewerkte en in het Frans vertaalde.

Blinde moordlust

Het bekendste verhaal over broederhaat is natuurlijk dat van Kaïn & Abel. Maar hoewel de Bijbel de nodige gruwelverhalen bevat, moet je voor echte wreedheden tussen broeders terug naar de klassieke mythologie, naar Thyestes en Atreus. Dit klassieke verhaal over de kleinkinderen van Tantalus (die van die kwelling, ja) is voor librettist en operacomponist een goudmijn: een bloedstollend verhaal met ijzersterke personages en een ruime voor- en nageschiedenis.

Wraak, wraak en nog eens wraak, daar draait het om. Atreus zal niet rusten voordat hij zijn broer Thyestes de rekening gepresenteerd heeft voor het stelen van zijn vrouw en de troon. Weliswaar is Atreus met hulp van de oppergod weer koning geworden en leeft Thyestes al geruime tijd in ballingschap, maar nog altijd is wraak zijn enige gedachte. Simpelweg zijn broer doden is voor hem te weinig: “Iemand doden, dat is de gril van een milde koning. In mijn rijk is de dood een genade.” Atreus wil meer, hij wil “de Furiën te voorschijn zien kruipen”, “vervuld worden door een groot geweld”, kortom “iets dat de grenzen van de lamlendige menselijke haat doorbreekt.” En dat gebeurt…

~

Atreus veinst dat hij zich wil verzoenen met zijn broer en lokt hem en diens zonen naar Mykene door hem voor te houden dat hij de troon wil delen. Eigenhandig vermoordt Atreus daar de kinderen van zijn broer en schotelt hen aan Thyestes als feestmaaltijd voor. En Thyestes laat zich zijn kinderen goed smaken – The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover van Peter Greenaway is er niets bij. Wanneer Atreus hem de niet eetbare delen van zijn kinderen (hoofden, handen) in een zak toesmijt, wordt Thyestes bijkans gek van verdriet, “Zij dansen in mijn ingewanden”, en vraagt zich vertwijfeld af “is er geen grens meer aan het kwaad op aarde?” Maar Atreus houdt hem kil voor: “Je zou hetzelfde gedaan hebben. Maar je hebt het niet gedaan omdat je dacht dat mijn kinderen de jouwe waren.”

Het thema van het verhaal is volgens Van Vlijmen allerminst ouderwets: “De mythologische thematiek van Thyeste staat ogenschijnlijk ver van onze samenleving, maar in de kern is dat natuurlijk niet zo. Het thema van gefnuikte verbondenheid, jaloezie, haat en wraakzucht is nog altijd actueel en zal dat helaas wel blijven zolang de mens bestaat, ook in een breder verband: zie bijvoorbeeld de volkerenmoord in ex-Joegoslavië, Rwanda, noem maar op. In zekere zin is dat óók broederstrijd; vaders, zonen, broers, buren, vrienden, als de lont wordt aangestoken, is de moordlust blind.”

Kwaliteit boven alles

Aan componeren kwam Van Vlijmen lange tijd amper toe. Hij was achtereenvolgens directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag (1970-1985), intendant van De Nederlandse Opera (1985-1988) en directeur van het Holland Festival (1990-1998). Vooral in die laatste twee functies kreeg hij veel lof maar vooral ook kritiek over zich heen. Niet zozeer door de kwaliteit van de door hem gerealiseerde producties, maar vooral door de enorme tekorten die onder zijn bewind ontstonden. Kwaliteit was het enige dat voor hem telde, maar na zijn gedwongen vertrek bij De Nederlandse Opera liet hij volgens Truze Lodder, de huidige zakelijk directeur, ‘een puinhoop’ achter: “We konden de salarissen op een bepaald moment niet eens meer uitbetalen!” Na zijn vertrek bij het Holland Festival trok Van Vlijmen zich terug in Normandië, waar hij zich tot zijn dood vol energie op zijn eigen werk stortte.

Een ‘heel ouderwetse’ opera

Van Vlijmen was lange tijd een strenge volger van het boegbeeld van de Tweede Weense School, Alban Berg, hoewel hij gaandeweg steeds ‘vrijer’ en lyrischer schreef. Zelf zei hij vlak voor zijn dood daarover: “Muziek moet dwingend en sober zijn, maar dat betekent niet dat ik zelf alleen maar een strenge notenteller ben. Ik barst van de emoties!” Ook moest hij weinig hebben van postmoderne stukken: “Ik ben een traditionalist en ik wil een verhaal vertellen met noten. Als dat niet lukt, is er iets mis…” Daarom is Thyeste volgens hem een ‘heel ouderwetse’ opera geworden: “Atreus is uiteraard de tenor, sterker nog: hij is een heldentenor. Thyestes is een dramatische bariton.”

Thyeste is inderdaad buitengewoon transparant geworden, met een klassieke rol voor het koor (Capella Amsterdam) dat commentaar levert op de gebeurtenissen. Van Vlijmen wilde boven alles een verstaanbare opera maken. Daarom wilde hij ook absoluut geen boventitels – een wens waaraan in Nederland niet voldaan wordt. Daarom componeerde hij bewust voor een klein orkest, met een hoofdrol voor lage blazers en ijle strijkers. Maar ook gitaar, andere tokkelinstrumenten en veel percussie hebben een belangrijke rol in de partituur, die nergens te overheersend wordt en voortreffelijk wordt uitgevoerd door het Asko Ensemble. Zeer effectief is ook hoe de chromatische, springerige zanglijnen van Atreus zich gaandeweg de bijna twee uur durende opera vermengen met de modale zanglijnen van Thyestes, zodat aan het eind beide broers zich van eenzelfde idioom bedienen.

Een beter lot dan Creon

De regie van Gerardjan Rijnders, tussen 1988 en 2001 artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam, is ingetogen en wars van grote gebaren, waardoor het drama niet wordt uitvergroot, maar juist teruggebracht naar menselijke proporties. John Daszak (Atreus) en Dale Duesing (Thystes) krijgen daardoor alle ruimte om te schitteren. Ook het kale ronde decor van Paul Gallis leidt nergens af, maar is zeer functioneel.

Vier jaar geleden presenteerde De Nationale Reisopera de wereldpremière van Creon van de vlak daarvoor overleden componist Huub Kerstens. Dat bleek een schitterende productie, die echter maar halfvolle zalen trok. Hopelijk wacht Thyeste een beter lot. Jan van Vlijmen, Hugo Claus en de Nationale Reisopera verdienen dat.