Muziek / Album

Meesterpianist laat zich door velen omringen

recensie: Brad Mehldau - Highway Rider

Brad Mehldau is geen man van grote gemoedsuitbarstingen. Zijn expressiviteit is nooit ongebreideld en zelfs als de klanken van Highway Rider in vloedgolven over je heen spoelen houd je het makkelijk droog. Slechts her en der zijn noten van sterke gevoelsuitdrukking te ontwaren. Zijn nieuwe dubbelalbum klinkt tamelijk gepolijst, het bevat geen scherpte en rauwheid.

Jazzpianist Mehldau oogst louter lof tijdens zijn solotour die hem door Europa voert, maar ook Los Angeles en Mexico aandoet. Hij speelt daarbij vooral popliedjes, die door zijn ijzersterke interpretaties en improvisaties uitgroeien tot ware hedendaagse klassiekers. Op Highway Rider laat hij zich begeleiden door zijn eigen trio, saxofonist Joshua Redman, Matt Chamberlain als extra drummer en een klassiek orkest. Een groot contrast met zijn uitgeklede tournee en geen onverdeeld succes.

~

Romantische inwerking

Mehldau heeft al eerder aan klassieke muziek geroken, denk aan zijn samenwerking met Anne Sofie von Otter en Renée Fleming. Invloeden daarbij zijn niet zozeer moderne componisten, maar meer mensen als Beethoven en vooral romantici zoals Richard Strauss. Dat is goed te horen op Highway Rider, met breed uitwaaierende, stemmige strijkers- en blazersarrangementen. In ‘Walking the Peak’ bijvoorbeeld, lijkt de tijd meer dan honderd jaar stil te hebben gestaan.

Er ontbreekt niets aan het pianospel van Mehldau, zijn partijen zijn op zich subliem en rijk gevarieerd en strijkers hoeven daar niets aan toe te voegen. Maar kennelijk zijn de uitdrukkingsmogelijkheden van het klavier niet meer voldoende voor de ambitieuze Amerikaan. In plaats van vooruit te streven en het onbekende avontuur aan te gaan, grijpt hij echter terug op stromingen in de muziekpraktijk die al lang geschiedenis zijn en die al door velen zijn vertegenwoordigd.

Beeldende klanken

‘We’ll Cross the River Together’ is met zijn bijna dertien minuten het langste nummer van het dubbelalbum. Het is een episch aandoende suite, die op filmische wijze de luisteraar ruimte biedt voor fantasievolle associaties. Het staat niet op zich. ‘Into the City’ is de enige track waarop Mehldau in zijn eigen trio speelt. Het is een uptemponummer, met jachtig spel van bassist en drummer. Hier toont de pianist zijn grote kracht, door te improviseren in een omgeving van gelijkgestemden. Het grotendeels solistische ‘Old West’ is een uitblinker doordat Mehldau melodielijnen in het lage en hoge register met elkaar verbindt.

‘The Falcon Will Fly Again’ is een mooi opgebouwd stuk met subtiele solo van Redman op de sopraansax, maar wordt ontsierd door lalala-gezang. Het handgeklap op ‘Capriccio’ is ook niet bijster interessant. ‘Sky Turning Grey’ is een kabbelend loungemuziekje. Om op Redman terug te komen, hij verdient überhaupt een compliment voor zijn spel op de sopraansaxofoon. Bij anderen klinkt het instrument vaak schel, hard en onbeheerst, hij weet er vloeiende, weldadig milde klanken aan te ontlokken.

Het is in Mehldau te prijzen dat hij verder kijkt dan alleen zijn eigen trio met jazzmuziek en zijn veelzijdigheid toont, maar vooruitstrevend is hij niet en zijn sterkste kwaliteit blijft toch improvisatie op piano. Misschien is een live-cd van zijn solo-optredens een idee.