Muziek / Album

Weemoed en vuigheid

recensie: Boris - Akuma no uta

Geloofwaardig blijven terwijl je snoeiharde beukrock melancholiek maakt èn terloops met een hoescover Nick Drake eert (of belachelijk maakt), daarvoor moet je van goeden huize komen. Met hun zelfverzekerde laatste album slaagt het Japanse trio Boris er wonderwel in.

~

Boris heeft enkele lawaaialbums uitgebracht, maar mag op kracht van een voorganger met de veelzeggende titel Amplifier Worship als rockband serieus genomen worden. Ook Akuma no uta (‘liederen van de duivel’) biedt kwaliteit. Het album opent met een ellenlange instrumentale track waar Earth jaloers op zou zijn: een stoner-riff die zo traag is dat het lijkt alsof de band in slow-motion speelt. Maar dan gooien de Japanners met Ibitsu het roer om: er volgt een up-tempo schreeuwnummer met gierende gitaren, beukende drums en een vuige gitaarriff. Die is echter net als de zang (afgezien van yeaaaa-kreten geheel in het Japans) nauwelijks herkenbaar, dankzij een absurd gruizige garagemix.

In het rood

Net als landgenoten Mainliner lijkt Boris even te geloven in het adagium dat harder gelijk staat aan beter- ook al betekent dat dat alle meters in het rood slaan. Op het slotnummer, dat weer begint met een slepende, overdonderend zware riff, wordt dezelfde truc gebruikt. Met succes, afhankelijk van je waardering voor zulke praktijken. Maar het onvoorspelbare trio neemt net zo lief gas terug voor een prachtig weemoedig instrumentaaltje (Naki kyoku) dat uitmondt in een meeslepende jam van tien minuten.

Speelplezier

Zulke afwisselingen maken het album interessant, maar de hoofdmoot van Akuma no uta is knalharde, punk-achtige rock, met heftige riffs, een eeuwig gierende solo-gitaar (soms zijn het er zelfs twee) en luid gebrul. Zingen kan bassist/vocalist Takeshi niet echt, maar net als de zanger van Electric Eel Shock, die andere beestachtig rockende Japanners, zet hij het zeer enthousiast op een schreeuwen. Boris weet het uiterste te halen uit een degelijke riff en een sologitaar, en steekt daarmee bands als Natas en Acrimony in hun oudere dagen naar de kroon. Het gruizige geluid, het speelplezier, de energieke drums en de jam-sfeer doen denken aan de glorietijden van de stonerrock: Boris mag zich meten met het allerbeste uit dat vergane tijdperk, en voegt er nog eens een flinke dosis variatie en eigenzinnigheid aan toe. Een vloeiend geheel vormt Akuma no uta daarmee misschien niet, maar een eigengereide en verrassende rockplaat wèl.