Muziek / Voorstelling

Barokopera groeit in Purcell-project

recensie: Henry Purcells A Tempest, door Barokopera Amsterdam, Il Theatro Musicale o.l.v. Frédérique Chauvet

Henry Purcell is de operageschiedenis ingegaan als een ‘net-niet-operacomponist’ die in 1695 vijftien jaar te vroeg overleed, vlak voordat het genre in Londen populair werd en Händel grote successen boekte. Purcell profiteert dan ook amper van de revival die de barokopera al enige jaren doormaakt, hoewel zijn muziek voor King Arthur en The Tempest zeker niet onder doet voor die van Händel. Maar met uitzondering van Dido and Aeneas, Purcells enige echte opera die onlangs nog op indrukwekkende wijze tijdens het Holland Festival te zien was, worden zijn dramatische werken zelden uitgevoerd.

~

Het belangrijkste bezwaar is dat Purcells semi-opera’s veel te lang duren: een authentieke uitvoering zou meer dan zes uur duren omdat Purcell zijn muziek om de vijf bedrijven van een – op zich al avondvullend – toneelstuk heen vlocht. Geënsceneerde producties zijn daardoor te complex, te groot en te duur. Erg jammer, vinden regisseur David Prins en Barokopera Amsterdam. Zij zijn van mening dat de muziek van Purcell het beste tot zijn recht komt in een theatrale context. Daarom hebben zij het plan opgevat om alle muziektheaterstukken van Purcell op de planken te brengen. Dat resulteerde in 2003 in een goed ontvangen The Fairy Queen en twee jaar later in een ingenieuze en humoristische bewerking van King Arthur. Prins kiest hierbij nadrukkelijk niet voor museale producties, maar voor speelse en dynamische bewerkingen.

Een storm

Na het uitstapje met Boieldieu’s Ma Tante Aurore van vorig jaar, vervolgt Barokopera Amsterdam nu het Purcell-project met A Tempest. Een goed gekozen titel, want niet alleen zijn musicologen het nog altijd niet met elkaar eens of de muziek rond dit toneelstuk van John Dryden – die zich op zijn beurt baseerde op het befaamde toneelstuk van Shakespeare – wel echt van Purcell is, Prins op zijn beurt heeft ook flink zitten sleutelen. Zo is Prospero van gebroken vader een trotse en op wraak beluste moeder geworden (Prospera), heeft dochter Miranda er een zusje bijgekregen en zoonlief Ferdinand een rivaal. De dialogen zijn bovendien in modern Nederlands vertaald en andere toneelmuziek van Purcell is toegevoegd.

Authentiek?

~

Dit alles klinkt niet erg authentiek, maar het tegendeel is waar. Dirigent Frédérique Chauvet heeft bewust gekozen voor een orkest dat louter uit solisten bestaat, waardoor de muzikale rijkdom van Purcell optimaal tot zijn recht komt. Slechts tien muzikanten spelen op het toneel, maar wat zij laten horen, is net als in de eerdere Purcell-voorstellingen ongelooflijk mooi. Ook het invoegen van befaamde Purcell-aria’s als ‘Music for a while’ en ‘Sweeter than roses’ doet geen moment geforceerd aan. En hoewel het lijkt alsof Prins door als enige de dronken zeemannen in het Nederlands te laten zingen de lachers op zijn hand probeert te krijgen, laat hij hier alleen maar mee zien dat de loden ernst die barokmuziek zo vaak kenmerkt niet op zijn plaats is:

Vaak, heel vaak,
vroeg ik haar met mij mee,
maar die arrogante kut,
zei botweg “nee”.
Sindsdien, sindsdien,
krijg ik geen stijve meer,
zo’n stupid bitch die hoef ik niet,
nee, dank u zeer.
Ach, rot toch op,
rot toch op jij vette zeug,
’t is drinken, ’t is drank,
waar ik mij op verheug.

Plezier

Een vrije omgang met de tekst als hierboven tekent het plezier waarmee deze voorstelling gemaakt is. Barokopera is niet stoffig, is niet louter voor puristen, zoveel maakt A Tempest duidelijk. Zeker als je niet alleen beschikt over een prima orkest maar bovenal over een vijftal uitmuntende jonge solisten. Vooral Ina Boonen weet met haar soepele stem indruk te maken. Ook de acteurs, waaronder Zoop-ster Eran Ben-Michaël, leven zich helemaal uit in hun rollen als onzekere geliefden. Als geheel is deze voorstelling daarom nog beter dan The Fairy Queen en King Arthur. Op naar het vierde deel!