Theater / Voorstelling

Muziek maakt de man

recensie: NTGent – En avant, marche!

In En avant, marche! neemt een oude muzikant afscheid van zijn geliefde fanfare. Zijn vaarwel betekent ook Wim Opbroucks afscheid als artistiek leider van NTGent, dat hij de afgelopen vier jaar tot grote publiekssuccessen bracht. Toch is de voorstelling vooral een ode aan het leven en de muziek.

Een veelzijdig kunstenaar als Wim Opbrouck verdient een even veelzijdig afscheid, moeten ze bij NTGent gedacht hebben. Voor En avant, marche! sloegen regisseur Frank Van Laecke, choreograaf Alain Platel en muzikaal leider Stefan Prengels dan ook de handen ineen. Het gevolg is een aaneenschakeling van krachtige beelden, huiveringwekkend mooie muziek en originele dansscènes. De spil in deze montagevoorstelling is de fanfare, het lokale blazersorkest dat decennialang de sociale en culturele lijm vormde van dorpsgemeenschappen in heel Europa. Toch weerklinkt de ouverture van de voorstelling niet uit de koperen hoorns van een voltallige fanfare, maar uit het cd-spelertje dat Wim Opbrouck in alle eenzaamheid het podium heeft opgedragen. Omringd door achtergelaten instrumenten in een leeg repetitielokaal luistert hij met twee bekkens in de hand naar het Vorspiel van Wagners Lohengrin. Enigszins ongeduldig wacht hij, hier en daar met behulp van de doorspoelknop, het moment af waarop hij zijn bekkens mag laten klinken. Dit is een man die opstaat met zijn muziek en ermee gaat slapen. Een man die zijn leven lang trombonespeler was, maar zich door een tumor in zijn mond heeft moeten toeleggen op de bekkens.

Een afscheid met toeters en bellen

De eenzaamheid van het individu versus het gemeenschapsgevoel van de fanfare vormt een belangrijke rode draad in En avant, marche! Niet alleen de oude trombonespeler die moet plaatsmaken voor zijn opvolger, ook de twee naar liefde smachtende majorettes (Chris Thys en Griet Debacker) steken in al hun breekbaarheid schril af tegen het uniforme fanfareorkest, dat alle sociale en culturele verschillen met de mantel der muziek bedekt. Toch is die rode draad niet sterk genoeg om de voorstelling van voldoende eenheid te voorzien. Het anekdotische karakter van de voorstelling wordt versterkt door de mengtaal die de acteurs spreken, bestaande uit een mix van Italiaans, Duits, Vlaams dialect, Engels en Frans, gespekt met een reeks citaten uit de wereldliteratuur. Deze mengeling van talen zou het universele en egalitaire karakter van de fanfare moeten benadrukken, maar komt eerder gekunsteld over en heeft een bevreemdend effect op de toeschouwer.

De tegenstelling tussen individu en gemeenschap brengt bovendien ook een onbedoelde tegenstelling tussen acteurs en muzikanten met zich mee. Naast een kleine groep vaste muzikanten werkt NTGent voor En avant, marche! op iedere speellocatie samen met een ander lokaal fanfareorkest. De voorstell
ing wekt de indruk dat de acteurs deel uitmaken van deze fanfare, maar ze gaan er nooit daadwerkelijk in op. Daarvoor glinsteren de gouden pakjes van Thys en Debacker te fel en is het charisma van Opbrouck te groot. De oude trombonespeler schaart zich niet bij zijn fanfareleden, maar vraagt ze als een nieuwsgierige buitenstaander naar hun beroep en draagt ze op om vooral door te blijven spelen. Zijn positie binnen de fanfare lijkt nog het meest op die van dirigent, een indruk die wordt versterkt door de Duitstalige geluidsfragmenten van dirigent Leonard Bernstein die zijn orkest toespreekt.

Muziek in de hoofdrol

De kloof tussen de drie acteurs en de muzikanten wordt pas enigszins overstegen tijdens een opmerkelijk dansduet waarin Opbrouck de confrontatie aangaat met zijn jongere wederhelft, Hendrik Lebon. Dit symbolische moment waarop hij zijn plaats in het orkest overdraagt aan zijn opvolger vormt letterlijk een laatste hoogtepunt voor de oude trombonespeler. Hij wordt door Lebon de lucht in geheven à la Dirty Dancing en vervolgens rondgedragen door zijn medemuzikanten alsof de dood al is gepasseerd. Meer dan een voorstelling over afscheid is En avant marche echter een ode aan het leven. Dat leven spreekt niet alleen uit Lebons energieke dansstijl, maar vooral uit de alomtegenwoordige liefde voor muziek die uit de voorstelling spreekt. Of het nu de drummer is die zijn hele omgeving inclusief omstanders betrekt in zijn drumsolo, jonge blazers die een eigen Balkanfeestje bouwen op het podium of simpelweg de overrompelende schoonheid van een voltallig fanfareorkest in actie: de ware hoofdrol is in En avant, marche! weggelegd voor de muziek.