Kunst / Expo binnenland

De argeloosheid voorbij

recensie: Vanessa Jane Phaff: Double Cube

Hoe kan een tentoonstelling waarin meisjes met vlechtjes, sprookjes en een draaimolen de boventoon voeren, de bezoeker toch zo’n onheilspellend gevoel geven? Het antwoord ligt in het ambivalente karakter van de werken van Vanessa Jane Phaff (1965). Met de tentoonstelling Double Cube heeft het Museum voor Moderne Kunst Arnhem voor de vierde keer in twee jaar toegegeven aan de verleiding haar werk te presenteren.

Vier zalen zijn gevuld met werk dat Phaff sinds haar afstuderen van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie in 1995 maakte. Te zien zijn zowel de kleurrijke en gevulde composities uit het einde van de jaren negentig als de versoberde linoleumsneden van nu. Die laatste worden gekenmerkt door de krachtige, vereenvoudigde zwarte lijntekening op grote witgrijze canvas doeken. Dit, aangevuld met tekeningen en schetsen op kleiner formaat, vormen samen een aantrekkelijke overzichtstentoonstelling.

Ensceneren

Vanessa Jane Phaff, Nature or Nurture (1998)
Vanessa Jane Phaff, Nature or Nurture (1998)

Het contrast tussen het veelal nadrukkelijk meisjesachtige uiterlijk en de aan woede grenzende vastberadenheid die de gezichten in Phaffs werken karakteriseren, vertellen je dat er iets niet klopt en dwingen je beter te kijken. Zo hangt in Stilleven (1998) een meisje met vlechten, gehuld in een blauw jurkje met wit schortje, verveeld op een rode sprei op de grond. Haar blik is op de toeschouwer gericht. Ze is diagonaal in het beeld geplaatst en wordt door de plint en de ladekast krap omkaderd. Als je ontdekt dat ze in haar linkerhand een draadontspanner heeft en dat rechts onder in beeld twee poten van een statief staan, wordt duidelijk dat deze dame de situatie geënsceneerd heeft. Ze is zich bewust van de toeschouwer en kiest ervoor zichzelf zo te laten zien. De spullen die ze om zich heen verzameld heeft, verliezen daarmee hun toevallige karakter; het kruis dat zowel op de sprei als op de boeken is afgebeeld, de vlechtjes die uit de ladekast steken en de appel in haar hand, ze vragen plotseling aandacht en krijgen betekenis.

Machtsverhoudingen


De doelbewuste appel in Stilleven is niet de enige clou dat Phaff bezig is met thema’s als goed en kwaad, schuld en onschuld. De doorgaans aan kinderen toegedichte argeloosheid wordt in de laatste decennia van de twintigste eeuw regelmatig door kunstenaars ter discussie gesteld. Deze thematiek komt ook in het werk van Phaff terug. Ze zet archetypische meisjes neer die als zelfbewuste wezens situaties naar hun hand weten te zetten, meisjes die de onbedorven onschuld allang voorbij zijn.

In het 36-delige Rotkäppchen (2002) laat Phaff het goed en het kwaad, gepersonifieerd door Roodkapje en de wolf, als gelijkwaardig naast elkaar figureren. Daarbij worden onderlinge eigenschappen uitgewisseld. Roodkapje is niet langer het lieve, kwetsbare meisje dat zich niet tegen de boze buitenwereld weet te weren. De wolf blijkt bij Phaff een gewoon jongetje. De gelijkwaardigheid tussen de twee hoofdpersonen uit het oude Grimmsprookje zou kunnen duiden op een happy end, maar erg aannemelijk lijkt dat niet. Er spreekt een dreigende sfeer uit de niet-chronologische opeenvolging van bekende en onbekende scènes. De toeschouwer krijgt telkens aanwijzingen dat er reden is voor bezorgdheid, zoals bijvoorbeeld de schreeuwende kinderen en Roodkapje die op haar rug in het bos ligt. Ook het rode kruis door het houten huisje van grootmoeder voorspelt niet veel goeds. Het is alsof Roodkapje in een volwassen psychologisch machtsspel terecht is gekomen.

Gevangen

Vanessa Jane Phaff, Not the End (stairs) (2002)
Vanessa Jane Phaff, Not the End (stairs) (2002)

Veel van Phaffs werken zijn onheilspellend. Deze emotie wordt versterkt door de claustrofobische settings waarin de personages zijn geplaatst. Door hun positie, met hun rug tegen de muur of liggend, en de nabijheid van de toeschouwer, lijken ze geen kant op te kunnen. Soms zitten ze letterlijk gevangen in het raster van de tekening, waarbij het onderscheid tussen voorwerp of figuur nauwelijks is te maken. In Not the End (stairs) (2002) wordt het lichaam van een meisje op de trap alleen gevormd als uitsparing in de lijnen van de traptreden. Zo bestaat ze letterlijk bij de gratie van haar omgeving. Het beklemmende gevoel van de adolescentie, de periode waarin je gevangen lijkt te zitten in een ongewenst lichaam en een ongewenst leven, wordt in deze verstilde werken bijna voelbaar.

Phaffs schijnbaar onschuldige onderwerpkeuze en heldere lijnvoering maken dat haar werk in eerste instantie uitermate toegankelijk is. De kunstenaar lokt de bezoeker hiermee met vliegende vaart de voorstelling in, om hem of haar in een wirwar van tegenstrijdigheden gierend tot stilstand te laten komen. Op dat moment is elke poging om je aan het – bij nader inzien verontrustende – beeld te onttrekken tevergeefs. Net als de bewoners van het werk zit ook jij gevangen.