Kunst / Expo binnenland

Een vleesmarkt in verf

recensie: Lucian Freud

Weinig schilders springen zo onbarmhartig met hun modellen om als de Britse kunstenaar Lucian Freud. Terwijl Photoshop hoogtij viert in de hedendaagse beeldcultuur, kiest de kleinzoon van Sigmund Freud voor de tegenovergestelde benadering: hij schildert zijn naaktmodellen het liefst nog lelijker dan ze al zijn. Soms vraag je je af of die lelijkheid doelbewust is, of dat Freud simpelweg een slechte schilder is. In het Gemeentemuseum Den Haag is voor het eerst in Nederland een overzichtstentoonstelling van zijn werk te zien.

Naked Portrait on a Red Sofa, 1989 – 91, olieverf op doek, 100,2 x 90,2 cm., Particuliere collectie, © de kunstenaarNaked Portrait on a Red Sofa, 1989 – 91, olieverf op doek, 100,2 x 90,2 cm., Particuliere collectie, © de kunstenaarJarenlang haalden kunstcritici hun neus op voor Lucian Freud (1922). De stijl van de in Berlijn geboren en later naar Londen uitgeweken kunstenaar gold als hopeloos ouderwets: waar abstracte kunst na de Tweede Wereldoorlog in de mode was, bleef Freud vasthouden aan zijn figuratieve stijl. Maar de tijden veranderen, evenals de mode. Een halve eeuw later is Freud een veel bewonderd kunstenaar, die jonge en hippe schilders als Ina van Zyl onder zijn navolgers mag rekenen.

 

Van fijn naar grof


Bijna alle geëxposeerde werken stammen uit Freuds nieuwe periode. Eind jaren vijftig veranderde Freud op advies van zijn goede vriend Francis Bacon van materiaal: hij stapte over van de fijne marterharen penselen op de veel stevigere varkensharen kwasten. Dit lijkt misschien een klein verschil, maar het is van groot belang geweest voor de verdere ontwikkeling van Freuds werk. Werken in de oude stijl zijn zeer fijn en gedetailleerd geschilderd. Meisje met rozen (1947-1948) doet met zijn zachte, tedere stijl denken aan de portretten van de Franse schilder Jean Auguste Dominique Ingres (1780-1867). In de latere schilderijen is alle sentimentaliteit overboord gezet. Freud kiest voor een robuuste stijl met meer nadruk op kleur en dikkere verflagen.

 

Leigh under the Skylight, 1994, olieverf op doek, 297,2
Leigh under the Skylight, 1994, olieverf op doek, 297,2x 120,7 cm., Particuliere collectie, © de kunstenaar

Verder is zijn methode in een halve eeuw kunstenaarschap niet of nauwelijks veranderd. Model staan voor Freud is een uitputtingsslag. Het betekent maandenlang meerdere keren per week tot diep in de nacht poseren in zijn spartaans ingerichte studio. Hoewel, poseren: Freud wil eigenlijk niet dat zijn modellen een pose aannemen. Daarom gebruikt hij nooit professionele modellen voor zijn werk, maar vraagt hij vrienden, familie en kennissen om voor hem te figureren. Overigens was Freud niet te beroerd om een uitzondering te maken voor topmodel Kate Moss, die hij schilderde tijdens haar zwangerschap in 2002.

 

Afstotelijkheid


De naakten van Freud zijn onmiddellijk herkenbaar door hun afstotelijkheid. Freud schildert zijn modellen in al hun onvolmaaktheid en voegt er het liefst nog een stuk of wat onvolmaaktheden aan toe. Zijn naaktportretten lijken ontsnapt uit een soort wreedaardig spiegelpaleis, waarin al het lelijke duizendmaal wordt uitvergroot. Zo toont Leigh onder bovenlicht (1994) de in datzelfde jaar overleden vriend van Freud, Leigh Bowery, met grotesk uitpuilende borst en buik. De in de tentoonstelling opgenomen foto van een poserende Bowery laat zien dat het model, hoewel misschien niet een hoogtepunt in het oeuvre van Moeder Natuur, lang niet zo onappetijtelijk was als Freud ons wil doen geloven. Opmerkelijk is bovendien (en dat zou zijn grootvader Sigmund vermoedelijk deugd hebben gedaan) dat Freud behalve de handen ook de penis van Bowery flink uitvergrootte, met een lichte afwijking naar links.

Bij een ander naakt van Freud, Naaktportret op een rode sofa (1989-1991), zien we juist een knokige, jonge vrouw met blauwe aderen die door haar lichte huid heen schijnen. In Freuds handen krijgt het meisje bijna iets mismaakts. En dat geldt voor vrijwel iedere geportretteerde. Zelfs zijn twee toch niet onaantrekkelijke dochters Bella en Esther schildert Freud met een vieze, korrelige huid en wanstaltig grote handen en voeten. Het heeft iets komisch: een portretschilder die zijn modellen dwangmatig lelijker moet maken dan ze zijn, alsof Freud lijdt aan een artistieke variant van Gilles de la Tourette. Meer plausibel is echter dat Freud gewoon een gemankeerde schilder is.

Vernieuwing


Want al vijftig jaar lang maakt Freud steeds opnieuw weer hetzelfde schilderij, met steeds opnieuw dezelfde onbehouden penseelstreken en dezelfde voorliefde voor het uitvergroten van lelijkheid. Het levert intrigerende, soms bijna aandoenlijke kunst op, maar tegelijkertijd bekruipt je de gedachte of Freud die eindeloze stroom naaktportretten zo langzamerhand niet een beetje zat wordt.

Bella and Esther, 1988, olieverf op doek, 73,7 x 88,9 cm., Particuliere collectie, © de kunstenaar
Bella and Esther, 1988, olieverf op doek, 73,7 x 88,9 cm., Particuliere collectie, © de kunstenaar

Aan de andere kant: moet een kunstenaar zich per se blijven vernieuwen? Is het noodzakelijk dat een schilder á la Picasso steeds van artistieke huid verwisselt? Nee, dat is het niet. Het enige criterium is dat het werk van de kunstenaar boeiend blijft. En dat is bij de naakten van Freud niet altijd het geval. Daarom ook is het jammer dat het Gemeentemuseum niet meer plek heeft ingeruimd voor zijn veel betere etsen. Want de techniek van het etsen beheerst Freud wél. Waar zijn schilderijen hardnekkig aan de oppervlakte blijven, munten zijn etsen uit in karakter en detail. Gezichten en lijven gaan niet verloren in een massa van vlees en verf, maar komen werkelijk tot leven.