Kunst / Expo binnenland

In de herhaling

recensie: Life, Once More: Forms of Reenactment in Contemporary Art

In Witte de With in Rotterdam vindt momenteel een groepstentoonstelling plaats rond het begrip ‘re-enactment’. Wat alle verschillende vormen gemeen hebben is dat ze op de één of andere manier reflecteren op de (kunst)geschiedenis.

Rod Dickinson, The Milgrim Re-enactment, 2002

Er worden documentaires en andere belangrijke gebeurtenissen (van binnen en buiten de kunst) opnieuw uitgevoerd of op een andere manier uitgebeeld. Om een idee te geven van wat een re-enactment zoal kan zijn, neem ik als voorbeeld het werk Kunst muss hängen van Andrea Fraser waarin zij een dronken toespraak van Martin Kippenberg naspeelt die hij ooit op een opening van een tentoonstelling van een collega hield. Op basis van een opname heeft Fraser zijn hele toespraak van een half uur uit haar hoofd geleerd en nagespeeld (terwijl ze geen woord Duits spreekt!). Dit heeft een erg vervreemdend effect aangezien er door Kippenberger nogal wat denigrerende opmerkingen worden gemaakt ten opzichte van de vrouw in het algemeen. Nu dus dezelfde woorden uit de mond van een vrouw, waardoor het macho gedrag van de stoere Duitse schilder teniet lijkt te worden gedaan. Een ambivalente houding: een ode met een knipoog.

Stroomstoten

In The Milgram Re-enactment van Rod Dickinson wordt het beruchte wetenschappelijke experiment ‘Obedience to Authority’ (1961) van Harvardpsycholoog Stanley Milgram nagespeeld. In het experiment moest een proefpersoon zogenaamd stroomschokken toedienen aan een ander proefpersoon (die in het complot zat). Onder druk van iemand met autoriteit (in dit geval een professor in witte jas) werd bekeken in hoeverre de proefpersoon uiteindelijk in staat zou blijken pijnlijke stroomstoten toe te dienen aan een ander.

Steven Spielberg

Een aantal kunstenaars in Rotterdam lijkt te onderzoeken in hoeverre de heropvoering van een historische gebeurtenis zelf geschiedenis wordt. Een voorbeeld hiervan is de dubbele videoprojectie van Omar Fast getiteld Spielbergs List, gebaseerd op een reis die de kunstenaar heeft gemaakt naar het voormalig concentratiekamp Auschwitz en op de Poolse filmset van Spielbergs verfilming ervan. Als je de documentaire probeert te volgen, snap je steeds niet of de mensen naar wie je kijkt voormalig kampslachtoffers zijn of dat ze slechts figuranten waren voor de verfilming van Schindlers’s List.

Stanley Kubrick

Wat onbegrijpelijker is de installatie van Eran Schaerf. In deze dia-installatie probeert Schaerf allerlei beelden te combineren door middel van een sciencefiction-achtig script c.q. complottheorie die zo ongeloofwaardig is dat je haast wel wilt geloven, maar uiteindelijk toch niet doet. Hij toont enkel ronddraaiende dia’s met daarop stills uit de film 2001: A Space Odyssey van Stanley Kubrick in combinatie met dia’s van heropvoeringen van Napoleontische veldslagen. Wat de toegevoegde waarde is van dit werk op een soort van overzichtstentoonstelling over re-enactment, is mij niet geheel duidelijk.

Dubieus

Het is dus te zeggen dat de onderwerpen die in Rotterdam worden aangekaart sterk uiteenlopen. Wel lijken alle werken onderzoek te doen naar het begrip ‘authenticiteit’. Zo worden er werken getoond waar performances van Joseph Beuys en Jackson Pollock worden heropgevoerd. Vooral in dat laatste geval is het erg dubieus hoe er met de oorspronkelijke werkwijze wordt omgegaan; waar de Amerikaanse actionpainter zijn werken als een unieke eenmalige existentialische act uitvoerde, had hij nooit kunnen voorzien dat die act nu doodleuk zou worden herhaald.

Eigen maken van de geschiedenis

Hoewel er in Witte de With dus echt een paar juweeltjes worden getoond, blijft de vraag waarom er in de kunst nu plotseling zo’n interesse lijkt te zijn voor het verleden en specifiek waarom er wordt teruggegrepen naar ‘oude helden’. Misschien heeft het te maken met het feit dat deze generatie kunstenaars nooit persoonlijk de performances uit de roerige jaren 60 en 70 heeft meegemaakt en dat zij slechts op de karige documentatie zijn aangewezen. Misschien probeert de jongste generatie kunstenaars zich op deze manier alsnog het kunsthistorisch verleden eigen te maken.