Kunst / Expo binnenland

Alsof het niks is

recensie: Graham Hudson

.

Vanaf de eerste verdieping wordt de museumbezoeker al op een piepklein voorproefje getrakteerd. Midden in de centrale hal, op de grond, staat een rolmaat die zijn ellenlange metalen arm verticaal strekt, de vide in, waar zijn gebaar wordt beantwoord door een tweede rolmaat die aan het plafond hangt.

Graham Hudson is van de grote, dramatische, vaak roekeloze gebaren. Voor deze tentoonstelling heeft hij dan ook niet gekozen voor enkel een opstelling van een aantal recente van zijn uit afgedankt en bouwmarktmaterialen samengestelde sculpturen. Hij eigent zich het museum volledig toe door het met behulp van karton, pallethout en dozen vol lp’s volledig te transformeren. De boog van zwarte, witte en grijze blokken die over de vide heen reikt, maakt de vervorming en de onherkenbaarheid van de ruimte compleet. De gebruikte materialen brengen een eigen geur, geluid en akoestiek mee die je onmiskenbaar een nieuw universum intrekken waarin andere regels gelden en de zwaartekracht onbetrouwbaar lijkt te zijn.

Strijd

G. Hudson, Up Down, 2007, foto Peter Cox
G. Hudson, Up Down, 2007, foto Peter Cox

Twee van de vier kabinetten die om deze hal liggen, zijn omgebouwd tot strijdtoneel. Western War II (2008) heeft letterlijk de vorm van een arena; in de kleine ruimte is tegen de muren rondom een tribune gerealiseerd van pallets en ander resthout. Gestapelde dozen camoufleren de blootliggende wanden erboven. Het duel dat zich afspeelt in het midden van de ruimte gaat tussen twee elpeespelers. De bezoekers worden aangemoedigd naar believen de lp’s om te draaien, te wisselen of de naald te verplaatsen. De oude Reader’s Digest serie Europe in Concert is voor ons achtergelaten. De strijd gaat tussen Duitsland (Land van Melodie en Mysterie) en (Bolero, hartstochtelijk) Spanje. Het wordt al snel duidelijk dat Beethoven zijn verlies moet erkennen tegenover het overdonderende castagnettengeweld.

In de ruimte aan de andere kant van de centrale hal is het stof van het strijdgewoel inmiddels min of meer opgetrokken. Hier vond op de openingsdag in februari Scultpure Wars plaats. Een performance, waarbij Hudson er samen met David Hoyland op toe zag dat een aantal mensen uit het aanwezige publiek in een zo kort mogelijke tijd een sculptuur bouwden van allerlei stukken hout. Het hectische filmpje dat getoond wordt in de eveneens met dozen en hout volgebouwde ruimte laat zien dat het er fanatiek aan toeging. De drie sculpturen gemaakt tijdens de finale, staan nog steeds fier op een verhoging middenin de ruimte, waarin ze overigens zo goed als naadloos opgaan. �

Paraplu’s voor een zachte landing

G. Hudson, Umbrella's, 2008, foto Sam Williams
G. Hudson, Umbrella’s, 2008, foto Sam Williams

Net als met de inmenging die Graham Hudson van zijn publiek vraagt, neemt hij ook met het kiezen van zijn materialen het toeval mee in zijn werk. Met beide toevoegingen maakt hij zijn werk volledig pretentieloos. Of het deze pretentieloosheid is of puur het talent van Hudson als kunstenaar, maar er gebeurt iets bijzonders met deze waardeloze materialen. Hudson weet afgedankte en achtergelaten materialen te transformeren tot sculpturen met een ziel. Zo is er een wand gereserveerd voor zo’n achttien ingelijste paraplu’s. Paraplu’s die vanwege dienstweigering, een windvlaag of een slecht geheugen zomaar ergens zijn achtergebleven. Op allerlei manieren opgegeven en verkreukeld blijken paraplu’s bijzonder expressief materiaal te zijn. Voorzien van een nieuwe levensvervulling brengen ze in deze setting de tragiek van verlaten worden en de dynamiek van buiten mee naar binnen. �

Paraplu’s zien we ook terug in het fantastische Up Down (2007), een sculptuur van wit en bruin gefineerd meubelhout, verlichting en elpeespelers. De tragiek en dynamiek van het gefragmenteerde werk dat met veel geweld in de net te krappe ruimte lijkt te zijn neergekwakt, wordt versterkt door de verstoorde en vertraagde muziek en de zwarte paraplu’s die hoog tegen het plafond op de gele elektriciteitsbuizen een poging hebben gedaan de val te breken.

De irrationaliteit van Hudson’s werk, de bravoure en het gebrek aan controle is erg verfrissend en het maakt de tentoonstelling tot een plek waar je graag nog wat langer rondhangt. Misschien wel stiekem hopend dat er, als je maar lang genoeg wacht, wel iets met veel drama en lawaai in elkaar zal storten.