Kunst / Expo binnenland

Masturberende nonnen

recensie: Félicien Rops - De schone en het beest

Satanisme: de meeste mensen zullen schrikken bij het woord. Aan de vooravond van de twintigste eeuw stond het christelijke geloof flink onder druk van het rationalisme. Alles werd geclassificeerd, geordend en uitgepluisd. Zo ook het onstoffelijke, het metafysische en het onzichtbare. Op die manier kon het gebeuren dat het spiritisme en het vooruitgangsdenken broederlijk samengingen. Veel mensen uit aristocratische kunstkringen wendden het satanisme aan om met het goede uit de duivel het kwaad van god te bestrijden. Het satanisme stond in die zin niet zozeer voor verering van de duivel maar juist voor een bevestiging van het geloof in een god. Immers, zonder god geen duivel en vice versa.

Belle et la bête (De schone en het beest) 17,3 x 11,8 cm, vernis mou

Félicien Rops (geb. 1833 in Namen, België) ging in zijn jeugd naar een jezuïetenschool, waar zijn rebellie tegenover het kerkwezen al snel duidelijk werd. Van jongs af aan verzorgde hij bijvoorbeeld de illustraties van satirische prenten in eigen opgezette tijdschriften. Toen hij later in Brussel ging studeren richtte hij met geërfd geld het tijdschrift Uylenspiegel op. Ook heeft Rops vele illustraties gemaakt voor boeken van bevriende schrijvers en dichters. Daarbij keerde hij jaarlijks voor drie maanden terug naar Parijs om zich op de hoogte te brengen van de nieuwste ontwikkelingen in de kunst.

Kont tegen de kribbe

Rops heeft met zijn prenten van naakte vrouwen en duivels vaak tegen de schenen van de kerk geschopt. Dit lag geheel in lijn met zijn libertijnse opvattingen. Net zoals kunstenaars uit de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw tegen ‘het gezag’ schopten, probeerde Rops in zijn tijd taboes te doorbreken door bijvoorbeeld expliciet masturberende nonnen te tonen. Hij zinspeelt daarmee direct op de hypocrisie die van de vrome christelijke deugden uitgaan. Lang beschouwde men het immers als onverantwoord om een geheel naakt mens af te beelden, hoewel een naakte godin naar menselijk gestalte wèl weer deugde.

Vrouw

La dame au cochon/Pornocrates (Dame met het varken/Pornocrates), 69 x 45 cm, kleurenets en aquatint (door Albert Bertrand)

Rops’ visie op de vrouw is een klassiek voorbeeld van hoe een man zowel verrukt door schoonheid als verlamd door angst kon zijn. Seksualiteit, en zeker die van de vrouw, was eeuwenlang taboe. Rops was echter nergens bang voor en liet alles open en bloot zien. Hij beschouwt de vrouw niet alleen in termen van schoonheid, maar ziet haar ook als de connectie tussen het aardse en het paradijselijke. Het was immers Eva, de eerste vrouw, die de mens vanuit het paradijs naar de aarde heeft gebracht. Voor Rops was de relatie vrouw-duivel evident, want zoals de man bezeten was door de vrouw, was de vrouw bezeten door de duivel. Deze combinatie zie je in bijna zijn gehele oeuvre terug.

Onbekendheid gekoesterd

In de Kunsthal in Rotterdam zijn van Félicien Rops ruim 150 werken in één zaal samengebracht. Het betreft voornamelijk prenten. De tentoonstelling geeft daarmee een goed overzicht van Rops’ werk Ik vraag mij echter wel af of Rops’ tijdens zijn leven bereid zou zijn geweest in de Kunsthal te exposeren. Hij was namelijk erg kritisch over waar hij tentoonstelde. Zo zei hij eens: “Ik koester mijn onbekendheid, ik gruwel van populariteit en de aanrakingen door Grote Roem die zo zoet proeven op de lippen van ‘eerlijke mensen’ van wie ik walg en moet kotsen.” Helaas is de aangereikte informatie erg karig. Zonder je in te lezen via een website of catalogus blijft het vaak gissen naar de intenties van de kunstenaar. Daarbij valt zonder achtergrondinfo eveneens moeilijk een beeld te vormen van de tijd waarin Rops leefde. Voor diegene die zich wel inleest is de tentoonstelling echter zeker de moeite waard.