Kunst / Expo binnenland

Verademing in een digitale cultuur

recensie: diverse kunstenaars - Deep Screen, art in digital culture. Voorstel tot Gemeentelijke Kunstaankopen 2008

.

Voor de Gemeentelijke Kunstaankopententoonstellingen van Amsterdam werd curator Andreas Broeckmann uitgenodigd dit jaar de expositie neer te zetten. Jaarlijks koopt het Stedelijk, uit naam van de gemeente, een partij kunstwerken. Vanuit zijn ruime ervaring met kunst die sterk gericht is op digitale cultuur maakte Broeckmann – voormalig creatief leider van het Berlijnse kunstfestival Transmediale – dit jaar een selectie die vaak resulteerde in zogenaamde New Media Art, kunst die nieuwe technologie als materiaal inzet. Aangezien ‘nieuw’ in de kunstwereld helaas nog altijd gelijk staat aan ‘oké’, is een tentoonstelling met dergelijke kunst dan ook vrijwel van succes verzekerd.

Voorhoede

Toch neemt Broeckmann een risico, juist omdat het ‘nieuwe’ aan deze kunst in de tentoonstelling naar een achtergrond verdwijnt. In Deep Screen draait het minder om de gebruikte technieken, maar komen werken bijeen waaruit een andere manier van kijken naar de wereld spreekt. Letterlijk is dit in een installatie van Gabriel Lester zichtbaar. Zijn drie projecties tonen beelden van landschappen. De camera glijdt langs boomstammen, bergtoppen en idyllische meertjes, maar besteedt hierbij schier geen aandacht aan wát er gefilmd wordt. Wat is er aan de hand? Lester monteerde zijn camera op een robotarm, die volgens een vastgelegde choreografie verschillende settings in dezelfde bewegingssequenties vastlegde. Even verderop zien we in de installatie Untitled Game (1999-2001) van kunstenaarsduo JODI hoe de wereld van het computerspel Quake zich op een onherkenbare manier aan ons ontvouwt: alleen rauwe computertaal, een brij van onherleidbare vormen. JODI toont dat de computerwereld helemaal niet aan driedimensionale ruimte of een alledaags tijdsverloop is gebonden – dat realisme van dergelijke shooter-spellen programmeren wij er allemaal zelf in.

Gabriel Lester, Choreography (2000)
Gabriel Lester, Choreography (2000)

Maar juist dergelijke artistieke herinterpretaties van kunstenaars onttrekken het zicht misschien aan dat waar het wérkelijk om gaat. De digitale cultuur doet ons allemaal namelijk op een nieuwe manier naar de wereld kijken. Het zijn juist de kunstenaars die stiekem zelfs vaak een beetje traag reageren op de nieuwste gadgets. Zo storten zij zich tegenwoordig massaal op Second Life terwijl dit spelletje z’n hoogtijdagen wel weer gehad heeft. En dit gebeurt geregeld. Kunst die zich inlaat met digitale cultuur bevindt zich al te vaak helemaal niet in de voorhoede, maar hobbelt er achteraan en hergebruikt de elementen die bij de nerds lang en breed gemeengoed zijn. Is kunst die zich inlaat met cybercultuur niet een beetje als je oma met voor het eerst een eigen mobieltje?

Nieuwgedachte

Gelukkig niet. Deze kunst loopt dan wel niet altijd voorop, maar sommige kunstenaars weten de hedendaagse ‘digicultuur’ wel op een artistieke wijze te gebruiken. Ze schijnen de nieuwheid van deze verworvenheden eindelijk te hebben gelaten voor wat ze was. Toch is niet alles weer als vanouds, want recente technologieën hebben de kunst wel zeker onomkeerbaar veranderd. Broeckmann maakt met deze tentoonstelling duidelijk dat een museum best de tijd mag nemen om dingen te laten bezinken, en vreemd genoeg ligt in deze behoudendheid ook precies de durf van Deep Screen: niet nieuwigheidsfetisjisme maar artistieke gronden mogen bepalend zijn om het kaf van het vandaag zo schaarse koren te scheiden.

Jasmijn Visser, detail uit The last hotel (2008)
Jasmijn Visser, detail uit The last hotel (2008)

Met de keuze voor het onderwerp van kunst in digitale cultuur zijn de onderscheiden tussen ‘digitale’ en ‘gewone’ kunst hier simpelweg irrelevant geworden, net zoals doorgaans het onderscheid tussen schilderkunst en sculptuur helemaal niet hoeft te worden benadrukt. In de expositie zijn dan ook regelmatig werken opgenomen die helemaal niet zo digitaal zijn. Neem de primitieve geluidssculpturen van Pierre Bastien, de monumentale tekeningen van Jasmijn Visser of de dito installatie van David Jablonowski. Diens blokkige, eenvoudige vormen doen dan denken aan een virtual-reality omgeving, maar kunnen ook prima opgevat worden als uitlopers van de minimal art uit de jaren zestig. Digitale cultuur leidt dus niet noodzakelijk tot cybersculptuur, efemere internetprojecten of draadloze participatiewerken.

Upgrade

Stuk voor stuk zijn de werken ontstaan uit dezelfde universele vragen als die doorlopend sturend zijn geweest in de westerse moderne kunst. Deze aansluiting met de kunstgeschiedenis dringt zich soms zelfs een beetje op. De schilderijen van Roland Schimmel zijn regelrechte Op-Art, en Jochem van der Spek gaf de tekenmachines, die mensen als Jean Tinguely in de loop van de vorige eeuw al ontwikkelden, een ‘upgrade’. Virtueel gesimuleerde apparaatjes waggelen en zwalken over fictieve vellen papier. In plaats van machinaal aangestuurde bewegingen werken de machines via voorgeprogrammeerde algoritmes, vooraf opgestelde gedragsbegrenzingen.

Voor het heuse publieksproject van Luna Maurer krijgen bezoekers bij binnenkomst een stickervel met daarop vier blauwe stickerstrookjes. De opdracht: plak ze naar eigen inzicht op de vloer van het museum, nooit verder dat één stickerlengte van reeds geplakte exemplaren. Zo ontstaat een organisch groeiproces, was het idee. Mensen blijken echter iets te hebben dat al die generatieve software nog steeds niet onder de knie heeft: het flauw soort humor dat leidt tot het plakken van figuurtjes, melige tekstjes en pijltjes, en dat hiermee het beeld van een schimmelcultuur danig om zeep helpt.

Uitrusting

De tentoonstelling blijkt een verademing: de meeste werken in de expositie zijn bekomen van de eerste puberale fascinatie voor de nieuwe media; ze beginnen afgewogen de mogelijkheden te ontdekken. Zo doet de serie geprojecteerde foto’s van Persijn Broersen en Margit Lukács in hun schoonheid verstillen. Uit voorpaginafoto’s van De Volkskrant werd het onderwerp, de voorgrond, weg-‘gefotoshopped’. Enkel de gapende leegte van een bos- of woestijnlandschap of oud stadscentrum overlatend, geven de foto’s op een sublieme manier de afwezigheid zelf een vorm.

Persijn Broersen en Margit Lukács, Hinterland (2006)
Persijn Broersen en Margit Lukács, Hinterland (2006)

Deep Screen laat zien dat kunst die gebruik maakt van digitale middelen beter niet in de quarantaine moet worden gebracht waarin ze gebruikelijk figureert. New Media Art-tentoonstellingen zonderen vaak genoeg een legitieme branche van kunstproductie te veel af in specialistische state of the art-overzichten. Hierin verdwijnt de artistieke kracht uit beeld. De ‘nieuwe’ media in Deep Screen, art in digital culture zijn niet nieuw meer. Ze beginnen langzaam maar zeker tot de standaarduitrusting te behoren. Een vaste uitrusting die zowel kunstenaar als beschouwer tegenwoordig meezeulen, ook in het museum.