Kunst / Expo binnenland

De esthetiek van botsende culturen

recensie: Brian Jungen

.

In de oogverblindend witte ruimte van Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst, vindt de eerste Europese solotentoonstelling plaats van de Canadese kunstenaar Brian Jungen. In zijn thuisland is hij een van de grootste talenten van de nieuwe generatie succesvolle jonge kunstenaars. Zijn kunstwerken bevatten een nadrukkelijk esthetisch element. Caleidoscopische patronen, harmonieuze kleurencombinaties en op het eerste gezicht herkenbare voorwerpen maken Jungens werk aantrekkelijk door deze vermeende toegankelijkheid. Een meer onderzoekende blik en kennis van de achtergrond van de kunstenaar leren ons dat de voorwerpen stuk voor stuk kritiek uiten op de maatschappij en in het bijzonder op die van het Noord-Amerikaanse continent.

Brian Jungen, Prototype for New Understanding #21, 2005. Photo: Trevor Mills, Vancouver Art Gallery. Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver.
Brian Jungen, Prototype for New Understanding #21, 2005. Photo: Trevor Mills, Vancouver Art Gallery. Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver.

Etnische maskers

Zijn Prototypes for New Understanding (1998-2005) lijken op het eerste gezicht Afrikaanse maskers. Grote holle ogen, langgerekte gezichten en dierlijke kenmerken zorgen voor deze associatie. Het zijn de eerste voorwerpen die de bezoeker tegenkomt in de tentoonstelling en mede door de manier van opstellen geven ze de indruk dat we ons in een antropologisch museum bevinden en helemaal niet in een centrum voor hedendaagse kunst. Tot we beter kijken. Van dichtbij zijn logo’s te herkennen van de grote sportartikelenfabrikant Nike. De maskers nemen een hybride vorm aan van traditionele maskers en de maskers die Canadese ijshockeykeepers opzetten. Ze hebben diezelfde angstaanjagende uitstraling en daarmee voor een gedeelte ook dezelfde functie als de soms van agressieve tekening voorziene moderne variant: het afschrikken van de demon of de tegenstander.

Vetergaten en zolen definiëren de lijnen in de gezichten. De door uitgebuite kinderen in elkaar gezette schoenen worden vervolgens door Jungen gedemonteerd en opnieuw geassembleerd. Alleen het steile zwarte haar dat uit de maskers komt, is niet van een sportschoen gemaakt. Kennis van de achtergrond van Jungen zelf zorgt nu voor een absolute eye-opener. Zijn moeder komt uit een indianenreservaat. De maskers zijn niet Afrikaans, maar komen uit de cultuur van de First Nation van Noord-Amerika.

Brian Jungen, Cetology, 2002. Photo: Trevor Mills, Vancouver Art Gallery. Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver.
Brian Jungen, Cetology, 2002. Photo: Trevor Mills, Vancouver Art Gallery. Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver.

Massaproductie versus ambacht

Naast voorwerpen van gedemonteerde en opnieuw geassembleerde sportartikelen, maakt de grensverleggende Canadees kunstwerken van plastic stoelen. Deze zijn direct herkenbaar als producten van de grootste Zweedse producent van goedkope designmeubelen. Deze herkenbaarheid is opzettelijk en benadrukt het beoogde doel. Ikea heeft vestigingen in 29 landen, verspreid over heel Europa. Jungen uit hiermee opnieuw zijn kritiek op massaproductie en massaconsumptie. Ook de stoelen worden uit elkaar gehaald en vormen de structuur voor nieuwe objecten. In Cetology (2002) voegt hij plastic stoelen samen tot een compleet vinvisskelet. Plotseling word je op het verkeerde been gezet en waan je je in een natuurhistorisch museum. Het jagen op dieren als walvissen, maar ook de praktijken van de bio-industrie degradeert dieren tot producten – zoals ook de stoelen slechts het resultaat van massaproductie zijn. De ambachtelijke manier waarop Jungen te werk gaat, vormt een scherp contrast tegenover de in serie geproduceerde zitelementen. Er zijn meer contrasten aanwezig in dit werk. Niet alleen in de manier van vervaardigen, maar ook de betekenis van het gebruikte materiaal is veelzeggend.

Brian Jungen, Study for the Evening Redness in the West, 2006. Courtesy the artist and Casey Kaplan Gallery, New York. Photo: Bob Goedewaagen.
Brian Jungen, Study for the Evening Redness in the West, 2006. Courtesy the artist and Casey Kaplan Gallery, New York. Photo: Bob Goedewaagen.

Culturele identiteit

De manier waarop de kunstwerken in de tentoonstellingen zijn gemaakt, doet de definitie van ‘beeldhouwer’ wankelen. De voorwerpen houden het midden tussen ready-mades, installaties en assemblages. Bestaan de maskers hoofdzakelijk uit sportschoenen, in The Prince (2006) is het de baseballhandschoen die als bouwsteen wordt gebruikt. Dit gebruiksvoorwerp roept direct een associatie op met een andere nationale Canadese sport en heeft daarmee een sterke relatie met de nationale identiteit van het land. De nieuwe vorm die de handschoenen samen aannemen, verwijst echter weer naar de oudere subcultuur. Het leer van de handbeschermers vormde ooit de huid van koeien, maar fungeert nu als nieuwe huid voor een Indiaanse krijger. De vingers van de handschoen staan gespreid op zijn hoofd als een hanenkam. Noch op de handschoenen, noch op de Indiaan ligt de nadruk. Er is sprake van een nieuw gegeven dat niet het één en niet het ander is.

“Een cultuur is nooit een verzameling of optelsom van aspecten van twee verschillende subculturen. Culturen botsen en er ontstaat op dat moment een derde ruimte”. Deze uitspraak is van Homi K. Bhabba, expert op het gebied van postkoloniale studies en is zeker van toepassing op het werk van Brian Jungen. Jungen probeert voorbij te gaan aan een nationale identiteit en onderzoekt het complexe gegeven van de betekenis van een culturele identiteit.

Brian Jungen, Variant I, 2002. Photo: Trevor Mills, Vancouver Art Gallery. Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver.
Brian Jungen, Variant I, 2002. Photo: Trevor Mills, Vancouver Art Gallery. Courtesy Catriona Jeffries Gallery, Vancouver.

Het is interessant erbij stil te staan dat bezoekers de werken door hun eigen gekleurde bril bekijken met als referentiekader hun eigen nationale identiteit. Tussen Europa en Noord-Amerika ligt een oceaan waardoor de culturen zich in verschillende richtingen ontwikkeld hebben. Dat de Indiaanse maskers voor mij en waarschijnlijk voor een willekeurige Europeaan eerder doen denken aan Afrika, zegt iets over de Europese identiteit en haar koloniale verleden. De Noord-Amerikanen zouden waarschijnlijk alleen de link met het eigen verleden hebben gelegd, aangezien de bloedige cultureclash met de Indianen deel uitmaakt van de geschiedenis van het continent. Dat het botsen van culturen een universeel gegeven is, maakt de tentoonstelling juist interessant buiten Noord-Amerika. Het zet de inhoud van de werken op een nieuw niveau kracht bij. Wij kennen de verhalen over Indianen en cowboys vooral uit spaghettiwesterns en strips als Lucky Luke. Ontstaat er een nieuwe ruimte als de Europeaan naar de botsing tussen culturen op een ander continent kijkt? Het werk van Jungen moet worden gelezen en vraagt om een redelijke lading culturele bagage om het op de juiste waarde te kunnen schatten. Dat is niet altijd even makkelijk. Het is niet onwaarschijnlijk dat de lading die de kunst van Brian Jungen bevat aan een deel van de bezoekers voorbijgaat. Voor diegenen blijft de bewondering voor de esthetische kwaliteit en het respect voor het ambachtelijke vakmanschap over.