Muziek / Album

SCOTT WALKER | THE CHILDHOOD OF A LEADER OST

recensie: Grafharde Klankbak
Childhood of a leader

Als Scott Walker (Noel Scott Engel) zijn keel opentrekt, kruipen mensen van panische angst de grond in. Een onaardse, doodsbenauwde vibrato als zenuwen op brekens. Een stem die zich ontzield van de zanger losmaakt, als loodzwaar spook alle duisternis naar zich toe trekt. De huiveringen van platen The Drift en Bisch Bosch galmen nog lang na. Op soundtrack The Childhood of a Leader fungeert niet Walker zelf, maar de orkestbak als zijn klankkast.

Daar jaagt de bleke componist de eerste spanning door de orkestbak, die daarop onrustbarend wrange klanken uitstoot. Iemand breekt een zweep, links en rechts piepen zieke speelgoedtrompetjes. Dan plaatst Walker zijn wrange toonblokken als een waanzinnige Bruckner.

Grafhard

“His enormous eyes as he arrives – Coming nearer in the surrounding darkness – His strange beliefs about the moon.” (Clara, uit The Drift) Strijkers trekken als inktzwarte bommenwerpers de stad over. Op Childhood of a Leader dicteert de film, al werpt de muziek bij vlagen een grafharde schaduw. Zelfs op een klein intermezzo als ‘Village Walk’ trekt Walker de strijkers doormidden. Opdat er geen enkele reden overblijft om te vermoeden dat het hier gaat om een zorgeloze promenade.

Er zijn driftbuien van de kleine dictator, waarbij Ligeti die zijn glimlach heeft ingeruild voor een emmer azijn. De orkestbak grieft, cello’s schuren tegen elkaar en fragmenteren alles daarboven. Zo ploegt de bleke componist zich in kleine vignetten van vaak nog geen twee minuten door een kleine canon Moderne Meesters. Hier en daar een schaduw van herkenning, waarmee Childhood of a Leader zich alvast geheel vrij speelt van de gekluisterde klankbauw op The Drift, Bish Bosch of de onverteerbare samenwerking met Sun 0))), Soused.

In staal gevat

De romantiek op deze soundtrack is van een andere soort. Geheel volgens traditie organiseert Walker alle miniatuurtjes, scherven en fragmenten zó, dat de spanning pas scheurt en dondert op het eind. Ronkend koper, machinale percussie en ziekmakende strijkers. Dan een gillende sirene. Dit is waar bij alle toeschouwers het zweet uit duizend poriën barst.

Er ontsnapt nog eens een laatste benepen kreet uit de klankkast en de stilte is weer volledig. De plaat mag een half uur duren, maar de muziek is als in hevig en loodzwaar staal gevat. En zo is de afwezigheid van Walkers stem als een nog diepere duisternis: geen lamp, geen kaars, geen maan. Te weinig licht om op zoek te gaan naar een uitgang.

 

Orchestra Tuning Up (concertmeester): “Okay, let’s try this please!”