Gecontroleerde Andersoniaanse chaos

Naast Christopher Nolan, Quentin Tarantino en een handjevol anderen is Wes Anderson nog een van de weinige regisseurs voor wie mensen blind een bioscoopkaartje kopen. De afgelopen jaren leek hij met zijn films steeds grootser te denken: grotere casts, grotere sets, grotere ideeën. Maar met The Phoenician Scheme gooit hij het over een andere boeg. Kleinschaliger? Ja. Minder ambitieus? Absoluut niet.
Waar blockbusters steeds meer op elkaar beginnen te lijken, is de stijl van Wes Anderson nog steeds onmiskenbaar. Hij kan beschouwd worden als een ware auteur: zijn films zijn als kijkdozen vol kleur, symmetrie en staccato-dialogen. Het is een stijl die in seconden te herkennen is, waarbij elk detail tot in de puntjes verzorgd is, van de koffers tot de koffievlekken. Het zijn knullige films, op de beste manier.
Man van staal
The Phoenician Scheme opent met een knal. Geen pastelkleurige poppenkast of een kalme introductie, maar gecontroleerde chaos: een vliegtuig dat uit de lucht wordt gehaald. Aan boord bevindt zich Anatole ‘Zsa-zsa’ Korda (Benicio Del Toro), een beruchte Europese industrieel en wapenhandelaar met een onwrikbare charme en een moreel kompas dat al lang is afgebroken. Een crash als deze overleeft vrijwel niemand – behalve Zsa-zsa.
Hij is een overlever, een geharde zakenman en zo onsterfelijk als een kat met negen levens. Een man van staal, maar een lege huls. Er is amper ruimte voor anderen in zijn wereld. Zo heeft hij drie weduwen, zeven vervreemde zonen en een dochter Liesl (Mia Threapleton), inmiddels een toegewijde non. Wanneer hij haar op de proef stelt als erfgenaam, begint een reis langs de uithoeken van zijn imperium. Vergezeld door Liesl en de Noorse insectendeskundige Bjorn (Michael Cera) probeert hij de controle te behouden over een wereldwijd netwerk van fragiele allianties, verdampend kapitaal en oude beloftes.
Hommage
Hoewel hun stijl verschilt als dag en nacht, lijkt The Phoenician Scheme Wes Andersons grote hommage aan Hitchcock. Niet de suspense waar de grootmeester bekend om staat, maar juist de verhalen van zijn eerdere werken: charmante, kleinschalige producties waarin het vaak draait om een man op de vlucht, reizend van land naar land. Films met een eindeloze charme en een grote knipoog. Denk aan The 39 Steps en The Man Who Knew Too Much of Foreign Correspondent. Niet de titels waar je meteen aan denkt bij Hitchcock, maar die zeker niet minder aandacht verdienen. Het zijn films met precies het soort energie dat Anderson hier op geheel eigen wijze kanaliseert.
Gecontroleerde chaos en geweld
Het tempo van The Phoenician Scheme is moordend. Om de haverklap duiken er nieuwe personages op, wordt er van locatie gewisseld en ontvouwen zich weer nieuwe lagen van the scheme. Zoals Benicio Del Toro het treffend verwoordde in een interview: ‘There is no fat in Wes Anderson movies.’ De film zit strak in de montage en laat weinig ruimte voor adempauzes. Maar geen zorgen als het verhaal je af en toe ontglipt: de grote grap is dat het plan zelf eigenlijk bijzaak is.
Hoewel de film in grote lijnen een komedie is, schuilt de ware kern in thema’s die allesbehalve grappig zijn: de gespannen relatie tussen Zsa-zsa en zijn dochter Liesl, religie en de dood. Dat klinkt zwaar, maar zoals altijd zit Andersons universum tot de nok toe gevuld met charme, lichtheid en een droog gevoel voor humor. Geholpen door een sterrencast waar je u tegen zegt: Tom Hanks, Benedict Cumberbatch, Bryan Cranston, om er maar een paar te noemen. Showsteler is nochtans Michael Cera als Bjorn, die op maat gemaakt lijkt voor het universum van Wes Anderson.
Is The Phoenician Scheme net zo gelaagd als The Grand Budapest Hotel of Asteroid City? Misschien niet. Maar dat maakt hem zeker niet minder interessant. Anderson lijkt – ondanks zijn onmiskenbare stijl – hier iets nieuws te proberen: minder strak geregisseerd, met een rauwer randje. Alsof hij zijn zorgvuldig ingerichte poppenhuis even openzet voor een briesje van chaos en geweld. Maar geen zorgen, zelfs die chaos is met Andersoniaanse precisie gecomponeerd: absurdistisch, gestileerd en, boven alles, onweerstaanbaar charmant. En dat werkt – opnieuw – verrassend goed.