Film / Films

Vrolijke maar plichtmatige puberfilm

recensie: The Man Who Loved Yngve (Mannen som elsket Yngve)

Ze kunnen zo herkenbaar zijn, die Scandinavische films over puberleed. Maar het debuut van de Noorse regisseur Stian Kristiansen bezwijkt onder een overschot aan opvoedkundige thema’s. Het verhaal ontbeert een heldere structuur en het acteerwerk hapert.

~

‘Ik ben een klootzak’, constateert Jarle Klepp halverwege The Man Who Loved Yngve. De roodharige puber heeft zijn bloedmooie vriendin Cathrine laten schieten en omdat hij zich als een hork gedragen heeft, is zijn rockband uit elkaar geklapt. De oorzaak hiervan is een heimelijke verliefdheid op een mysterieuze nieuwe klasgenoot: Yngve. Maar ook bij hem heeft Jarle het verbruid, door hem ten overstaan van de halve school de huid vol te schelden. Eigenlijk is het een beetje een vervelende jongen. Dat het hem voor de wind gaat, wil je best voor lief nemen, maar dat de rekening voor alle voorspoed hem op den duur gepresenteerd wordt, gaat er minstens zo goed in.

Raadsel

The Man Who Loved Yngve is een film die niet zou misstaan op een zondagochtend bij Villa Achterwerk. Maar zelfs in het genre van de pedagogisch verantwoorde jeugdfilm brengt debuterend regisseur Stian Kristiansen niet al te veel nieuws te berde. Plichtmatig worden onderwerpen als gescheiden ouders, homoseksualiteit en drugsgebruik afgevinkt. En ondertussen rammelt het verhaal aan alle kanten. Voor zover Jarle op sympathie kan rekenen, verspeelt hij die op den duur. Waarom hij verliefd wordt op de dromerige, blonde Yngve is bijvoorbeeld een raadsel. En de manier waarop hij partij kiest in het conflict tussen zijn ouders, wordt op geen enkele manier verklaard.

~

Kristiansen plaatst zijn lichtvoetige verhaal over opgroeien in 1989, tegen het decor van de vallende muur. Het lijkt willekeurig. Voor zover hij hiermee een bedoeling heeft, komt die niet voldoende aan bod. De idealistische discussie speelt voor de pubers nauwelijks een rol. De enige manier waarop de Wende een plaats krijgt, is in de dramatische liedjes die Jarle voor zijn geliefden schrijft. De metaforen zijn dan ook niet van de lucht, zowel in de songteksten als in de film.

Gekkenhuis

Het begin van The Man Who Loved Yngve is nog vrij sterk. Tijdens een oersaai schooluitje in de heuvels richt Jarle zich tot de camera met een monoloog over de verschrikkelijke tijd waarin hij leeft. De vrolijk vormgegeven openingstitels en de muziek doen de rest. Maar al snel springt de film van de hak op de tak. Er wordt overdreven geacteerd en tot aan de laatste minuut worden allerhande onderwerpen er aan de haren bijgesleept — wat doet dat gekkenhuis daar ineens? Kristiansens eerste speelfilm is een vriendelijke poging, maar barst van de clichés en overbodige uitweidingen. Aan het einde van de rit laten de kleine problemen van Jarle je koud. En dat komt vooral, omdat hij — hij zei het zelf al — een beetje een klootzak is.