Film / Films

Nihilisme met arthousepretenties

recensie: Deliver Us from Evil (Fri os fra det onde)

Ole Bornedals debuut Nattevagten was niet de meest subtiele film, maar gold begin jaren negentig als een vroeg teken van de kracht van de nieuwe Deense cinema. De film wist met name door een gevatte regie als eerste te overtuigen als lokale variant op een archetype uit Hollywood, de seriemoordenaarsfilm. De Bornedal die het puberale Deliver Us from Evil regisseerde, is een flauwe schaduw van de maker daarvan.

~

Bornedals nieuwste werk (hij schrijft nog steeds zijn eigen scenario’s) draait om de broers Johannes, een zachtaardige burgerlul die met zijn gezin terugkeert naar zijn geboortedorp in Jutland, en Lars (geweldig gespeeld door Lasse Rimmer), een ongeletterde hufter die het dorp nooit verlaten heeft. Na een ongeval door Lars’ schuld keert het meest barbaarse deel van de bewoners zich tegen de ‘buitenstaanders’.

Verlaging

Het verloop laat zich raden, maar het beetje geloofwaardigheid dat Bornedal tot driekwart van de speelduur heeft opgebouwd, verdwijnt zodra de film zonder enige psychologische motivatie in een soort Straw Dogs verandert: slappeling Johannes blijkt plotsklaps erg handig in gewelddadig verzet tegen de indringers.

~

Maar waar Peckinpah een ‘fout’, maar nooit incoherent statement maakte over de noodzaak van geweld, lijkt Bornedal überhaupt geen bedoelingen te hebben: hij laat deze karakterwending al snel voor wat ze is en verlaagt zich vervolgens, op zoek naar meer geweld, tot de meest boerse zet die een provocateur kan doen: er een verkrachting tegenaan gooien. Dat de regisseur die op een afstandje met een lange, trage laterale camerabeweging filmt, spreekt boekdelen: dit is achteloos, puberaal nihilisme met arthousepretenties. Het zal niemand verbazen dat ook dit functioneert als excuus voor nog meer geweld,

Uitgebleekt

De film is daarmee misschien aanstootgevender, maar niet minder knullig dan de meeste van de films die de Deen sinds zijn debuut heeft gemaakt. De gekunstelde plot in Deep Waters (1999) en Just Another Love Story (2007), het gebrek aan respect voor zijn eigen karakters in The Substitute (2007) en de oppervlakkige obsessie met al dan niet gewelddadige misogynie in al zijn films zijn onveranderd. Bovendien heeft hij nog steeds geen gevoel voor stijl: een uitgebleekt kleurenpalet en een hang naar lange shots hebben als vorm voor geveinsd cynisme geen betekenis, maar verraden eerder een drang om bewonderd te worden.

~

De film verschilt ook opmerkelijk weinig van de laatste Deense film die in Nederland in première ging: Terribly Happy (2008), een al even onoprechte ironische constructie over een gesloten dorpsgemeenschap in Jutland, waarin logica en geloofwaardigheid met voeten worden getreden ten bate van ‘grappige’ wreedheid en vrouwenhaat. Het begint er verdacht veel op te lijken dat dit de elementen zijn waar de Nederlandse distributeurs van Deense cinema oog voor hebben.