Film / Films

Schoonheid van de natuur

recensie: Séraphine

.

In een jaar dat de Franse cinema met Entre les murs voor het eerst sinds 1987 weer eens een winnaar van de Gouden Palm produceerde en met Il y a longtemps que je t’aime een groot internationaal succes in de gelederen had, was het de relatief onopgemerkt gebleven biopic Séraphine, over kunstenares Séraphine Louis, die afgelopen maart zeer verrassend de César voor beste Franse film won.

~

Séraphine Louis (1864-1942) was een vrouw van eenvoudige komaf die als dienstmeid en werkster op het land van Senlis actief was. Met het weinige geld dat ze met haar werkzaamheden bij elkaar sprokkelde, kocht ze verf en schilderdoeken om zich te kunnen onderdompelen in haar ware passie, de schilderkunst. Pas als de invloedrijke Duitse kunstenaar Wilhelm Uhde naar het platteland van Senlis verhuist en hij bij toeval een werk van Séraphine onder ogen krijgt, wordt haar talent opgemerkt. Uhde belooft haar werk te exposeren in Parijs en haar financieel onafhankelijk te maken. Dit wordt verhinderd door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na afloop van de oorlog vinden Séraphine (Yolande Moreau) en Uhde (Ulrich Tukur) elkaar terug en krijgt Séraphine alsnog de erkenning die ze verdient. Al snel kan Séraphine echter niet meer omgaan met haar plotselinge faam en financiële situatie. Een tragische afloop is onontkoombaar.

Exentrieke vrouw

Het gevaar bij een film over een kunstenares als Séraphine is de wens alles te willen duiden. Niet zelden worden in biopics jeugdtrauma’s of andere schokkende gebeurtenissen uitgelicht om maar een oorzaak te kunnen verschaffen aan de kijker waarom deze persoon tot zulke artistieke hoogten kon stijgen. Het is de kracht van regisseur Martin Provost dat hij dit niet doet en veel ruimte laat voor de interpretatie van de kijker. Provost toont Séraphine als een excentrieke vrouw die vaak onderwerp is van spot in haar woonplaats. Ze trekt zich echter niets aan van haar dorpsgenoten en zondert zich volledig af, om in alle stilte aan haar kunst te kunnen werken.

~

Provost trekt in Séraphine opmerkelijk veel tijd uit voor de technische aspecten van de schilderkunst. De ontstaansgeschiedenis van de werken van Séraphine, prachtige doeken met een grote rol voor de schoonheid van de natuur, wordt gedetailleerd getoond en fungeert daarnaast als metafoor voor de gemoedstoestand van Séraphine. In een van de aangrijpendste scènes toont Séraphine, op de grens van haar grote doorbraak, met een mengeling van trots en verlegenheid voor het eerst haar doeken aan de dorpelingen. Het is ook het eerste moment dat de kijker haar doeken door de ogen van een buitenstaander ziet, waardoor je het resultaat van het maandenlange werk van Séraphine pas voor het eerst in volle glorie kunt bewonderen.

Ingetogen regie


Een groot deel van de kracht van Séraphine is toe te schrijven aan de twee hoofdrolspelers, Moreau en Tukur. Moreau is indrukwekkend als Séraphine, een enigszins labiele vrouw die, ingegeven door een intens religieus besef, prachtige kunstwerken wist te creëren. Tukur doet weinig voor haar onder als Uhde, die een bijna even zo grote rol in het verhaal heeft als Séraphine, en worstelt met zijn Duitse afkomst en zijn homoseksualiteit. Het is de relatie tussen deze twee personages en de ingetogen regie van Provost die van Séraphine een prachtige film maken, die hopelijk de bekendheid van een relatief vergeten kunstenares ten goede kan komen.