Film / Films

Twee wrange komedies

recensie: Calvaire / Ultranova

Een tweetal onlangs op dvd verschenen films bewijst dat de Waalse cinema meer te bieden heeft dan sociaal-realistische prijswinnaars als L’Enfant (Jean-Pierre en Luc Dardenne). Met een blik die haaks staat op die van de broertjes Dardenne zijn deze wrange komedies een teken van vitaliteit die in ons eigen filmklimaat lijkt te ontbreken.

Scène uit <i>Calvaire</i>
Scène uit Calvaire

Calvaire (2004) van Fabrice du Welz is een eigenzinnige variant op de nihilistische horrorfilms van de jaren zeventig. Schlagerzanger Marc (Laurent Lucas) neemt in de Ardennen een verkeerde afslag en wordt al gauw het slachtoffer van een bende achterlijke boeren (gespeeld door de meest beruchte sujetten van de Franse cinema, waaronder Jo Prestia en Philippe Nahon). Calvaire is een rauwe gruwelfilm die met zijn sarcastische sadisme niet minder kinderachtig en sensationeel is dan bijvoorbeeld Saw. Toch onderscheidt de film zich op twee manieren van gangbaar horrorvermaak. Ten eerste door het fenomenale camerawerk van Benôit Debie (Irréversible), die bijvoorbeeld van een climaxscène een imposant, vloeiend bewegend tableau maakt; ten tweede door de bizarre komische ondertoon. Du Welz heeft zijn werkelijk gruwelijke film namelijk geconstrueerd als gitzwarte komedie waarin ironie de boventoon voert. Calvaire krijgt er een sterk subversieve lading door mee, die je in een genrefilm niet gauw aantreft.

Eigenzinnig

Bouli Lanners’ Ultranova (2005) is net zo eigenzinnig, maar op een totaal andere manier. Lanners (1965), eigenlijk schilder en een veel geziene bijrolacteur in allerhande Belgische producties (Aaltra, Les Convoyeurs Attendent), maakte met deze film in 2005 zijn regiedebuut. Het verhaal draait om Dimitri (Vincent Lécuyer), een jonge onroerendgoedverkoper in Luik die de pest heeft aan zijn baan en verliefd wordt op Cathy, een vriendin van zijn buurmeisje. Boeiend is dit relaas niet; karakterisering ontbreekt volledig en het verhaal wordt geen moment toegankelijk gemaakt. Sterker nog: alles wat er in Ultranova gebeurt is op zich niet interessant. De droogkomische situaties waarin Dimitri en zijn collega’s belanden zijn niet zonder meer grappig en Dimitri’s romance is niet invoelbaar. De vorm is dan ook belangrijker dan het verhaal – niet verwonderlijk gezien Lanners’ carrière als schilder.

Kleurloos

Scène uit <i>Ultranova</i>
Scène uit Ultranova

De regisseur schoot de scènes in uitgebleekte Cinemascopebeelden, die een ongekend bevreemdende blik op de kleurloze hoofdpersonen en de troosteloos vlakke gebieden rond Luik bieden. Nietszeggende gebeurtenissen met een soundtrack – minimalistische elektronische muziek van Jarby McCoy – die de desolate stemming versterkt. Er zou een melancholie uit kunnen spreken, maar die wordt nergens echt voelbaar. Het tergend trage tempo zorgt er bovendien voor dat tachtig minuten Ultranova een eindeloos lange zit lijkt. Lanners neemt hiermee het risico voor lief dat de kijker vroegtijdig afhaakt. Hij vertrouwt erop dat de vorm de film interessant genoeg maakt. Of dit werkt, hangt volledig af van je vatbaarheid voor bovenstaande kunstgrepen. Toch is Ultranova, net als Calvaire, een eigenzinnige auteursfilm. Beide films zijn belangrijke exponenten van de bloeiende cinema van onze zuiderburen.

De dvd’s van Calvaire en Ultranova zijn in een buitengewoon luxueuze Special Edition te koop bij distributeur Video/Film Express, die helaas de blunder heeft begaan een groot deel van het (Franstalige) extra materiaal niet te ondertitelen.

Lees ook onze bioscooprecensie van Calvaire en ons interview met de regisseur.