Film / Films

Een lach, een traan

recensie: Calimucho

Eugenie Jansens Calimucho (2008) is een wonderbaarlijke combinatie van feit en fictie. Op eigenzinnige wijze maakte de regisseuse een circusfilm waarin grauw realisme en melodrama zijn gemengd tot een mooie, wrangzoete cocktail.

~

Een van de mooiste scènes van Calimucho toont een huiselijk tafereel. Een rauwdauwer ligt met zijn vierjarige zoontje in zijn caravan voor de televisie. Met een gezicht vol zorgen kijkt hij naar het blonde kereltje, dat met rode wangen van vermoeidheid naar het beeldscherm staart en gedachteloos aan de rode haren op zijn vaders arm plukt. Ontroerend echt, alsof er niet geacteerd wordt.

Eigenlijk hoeft dat ook niet. Eugenie Jansen maakte, net als in Tussenland (publiekslieveling en Tiger Award-winnaar op IFFR 2002), geen gebruik van doorgewinterde acteurs. Ze haakte met haar crew aan bij een circus en laat in de film feit en fictie op een bijzondere manier door elkaar lopen. Centraal staat het leven van Dicky, de dochter van de directeur van circus Harlekino. Zij moedert over de vierjarige Timo, de zoon van haar overleden zus en haar weduwnaar Willy. In het echt vormen Dicky, Willy en Timo een hecht gezin, in de film moet Dicky kiezen tussen drie liefdes: die voor zwager Willy en zijn zoontje; die voor de Tunesische tentbouwer Tarek en die voor het circus en haar familie.

Improviseren

~

Jansen ging uit van het scenario van Natasha Gerson, maar liet de acteurs het grootste deel van de tijd improviseren. Ze werden een scène ingestuurd zonder dialoog, maar met een opdracht. De dialogen komen merkbaar uit het hart, niet van papier. Geacteerd wordt er nauwelijks, vaak was het genoeg om de werkelijkheid een zetje in de goede richting te geven.

Cameraman Adri Schrover wisselt overzichtsbeelden af met wiebelige close-ups. Regelmatig wordt er buiten beeld gesproken, alsof de camera er toevallig bij was. Als Willy zijn messenwerpact oefent op Dicky, is haar hoofd bezweet en schiet er een zenuwachtige glimlach over haar gezicht bij elk mes dat priemend in het hout terechtkomt. Op de achtergrond klinkt Willy, in plat Amsterdams: “Ik moet jouw vertrouwen zien te winnen en jij moet mijn vertrouwen ook eh, accepteren.”

Fikse ruzie

~

De manier waarop Jansen (samen met editor Patrick Minks) de werkelijkheid met het geënsceneerde verweeft, is virtuoos. De elementen gaan zo naadloos in elkaar over, dat je je afvraagt waarom niet meer filmmakers op deze manier werken – het materiaal ligt voor het oprapen. Terwijl op de voorgrond een fikse ruzie wordt uitgevochten over de toekomst van Timo, eten collega’s op de achtergrond een boterham onder hun luifel. En als het islamitische personeel in de middagschaduw van een caravan knielt voor het gebed, slentert er een surrealistische lama door het beeld.

Om duidelijk te maken dat het wel degelijk een speelfilm is, is er het terugkerende circusorkest, dat de verschillende akten inleidt alsof we naar een grote smartlap zitten te kijken. De schlagerband ruziet over mineur en majeur en twijfelt hardop welke akkoorden het beste bij de rest van het verhaal passen. Het voorziet de film van de nodige luchtigheid, omdat Dicky’s leven impliciet ook als act wordt bestempeld.

En daarmee is de cirkel rond, want boven alles is de film een eerbetoon aan het circus. Balancerend op het koord tussen kunst en kitsch ligt de essentie van het leven. Een lach en een traan, net als bij clown Willy, die zich met hulp van de Calimucho (een onopvallende alcoholistenmix van cola en rode wijn) staande houdt. Calimucho houdt maat waar het gaat om menselijke gevoelens, maar is juist daardoor een van de eerlijkste Nederlandse films van het afgelopen jaar.