Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: Maart 2003

.

Pulse

(Kiyoshi Kurosawa, 2001 • Asiamania/Total Film)

~

Wat gebeurt er als het rijk der doden zo vol wordt dat er geen plaats meer is voor nieuwe overledenen? Dan moeten de doden uitwijken naar het domein van de levenden om daar hun schimmige bestaan voort te zetten, daar aangekomen treden ze via het internet in contact met hen die nog niet tot de doden behoren. Het slachtoffer wordt daarbij geconfronteerd met schimmige beelden van anderen en zichzelf. Als dood en leven elkaar in de ogen kijken dan blijft dit niet zonder gevolgen en al snel beginnen er steeds meer mensen te verdwijnen. Uit Pulse van de Japanse regisseur Kiyoshi Kurosawa (nee, niet de broer van) spreekt een ambivalente houding ten opzichte van moderne technologie. De computer die miljoenen aan zich weet te kluisteren, vervreemd de mensen van hun omgeving. In feite, zo lijkt de film te willen zeggen, behoren al die aan hun computer gekluisterde mensen allang tot het rijk der doden. Het zijn schimmen die geen werkelijk substantie meer bezitten. (Martijn Boven)

Blue Gate Crossing

(Chih-Yen Yee, 2002 • De Filmfreak)

~

De ontluikende seksualiteit brengt altijd problemen en onzekerheden met zich mee, als deze seksualiteit daarbij ook nog eens niet in overeenstemming met de heersende moraal blijkt te zijn dan is een crisis onvermijdelijk. Blue Gate Crossing van de Taiwanese regisseur Chih-Yen Yee brengt deze crisis fijnzinnig in beeld. Kerou raakt behoorlijk in de war als ze bij zichzelf bemerkt dat ze ‘bepaalde gevoelens’ koestert voor haar boezemvriendin Yuezhen. Akelig genoeg verlangt Yuezhen van Kerou dat ze in de liefde bemiddeld tussen Yuezhen en de sportieve zwemmer Shihao. Tot overmaat van ramp wordt Shihao tijdens deze pogingen op Kerou verliefd. Zo ontstaat er een mooie cirkel: Kerou houdt van Yuezhen die op haar beurt van Shihao houdt, terwijl Shihao weer van Kerou houdt. De problemen die zo ontstaan geven Kerou’s zoektocht naar haar eigen identiteit voldoende reliëf om te blijven boeien, zonder dat de film daarbij uitmondt in een gemakkelijke oplossing. (Martijn Boven)

InterMission

(John Crowley, 2003 • Paradiso)

~

InterMission is een enthousiast ontvangen Ierse film met een puike cast (een aantal acteurs uit Trainspotting, Hollywoodheld Colin Farrell, Colm Meany) en een uitgemolken uitgangspunt: het wel een wee van een groot aantal getroubleerde personages die allemaal iets met elkaar te maken hebben. Debuterend regisseur Crowley stond waarschijnlijk een combinatie voor ogen van de charmante Ierse humor van de Roddy Doyle-verfilmingen, een gewelddadige Tarantino-werkelijkheid, het wrede sarcasme van 15 Minutes en de zelfkanthumor van Trainspotting. Hij slaagt er allerminst in: Intermission heeft een paar prima scènes (vooral die met de schmierende Meany), maar het ontbeert de film aan tempo, focus (niemand de ensemble-cast krijgt een sterk karakter mee) en originaliteit. Wie bovengenoemde films, Go, de films van Guy Ritchie of een willekeurige Britse misdaadprent van de laatste tien jaar heeft gezien, zal weinig plezier beleven aan deze nutteloze toevoeging aan een versleten genre. (Paul Caspers)

Baboussia

(Lidiya Bobrova, 2003 • De Filmfreak)

~

Met het verdwijnen van het communisme zijn niet alleen de grote fabrieken en de wachtrijen voor de slager verdwenen, ook het collectieve gedachtegoed heeft het veld moeten ruimen voor het individualisme (of: egoïsme). In deze film van regisseuse Lidiya Bobrova staat de oude Baboussia symbool voor het Rusland dat zichzelf maar geen richting, geen plaats kan geven. Baboussia is een oud besje dat bij haar zieke dochter in woont. Wanneer zij naar het ziekenhuis moet, gaat Baboussia naar haar zus Anna en haar aan de wodka verslaafde zoon Victor om daar te wonen. Na een poosje echter komt Anna ten val en wordt ook zij opgenomen. Baboussia moet weer op zoek naar een nieuw thuis. Op een manier die doet denken aan Ozu’s Tokyo Story wordt Baboussia van nicht naar kleindochter naar schoonzoon gebracht maar niemand wil haar in huis. Hoewel dit erg dramatisch klinkt, is Baboussia een erg leuke film waar de arme familie in alle ellende en armoe toch veel plezier vindt en er zit erg veel humor in de film. Naast een sociaal manifest is de film ook een klaagzang op het etnische geweld in Tsjetjenië. De film is verder voorzien van prachtige traditionele Russische muziek en andere uitingen van de Russische folk-cultuur. Na Father and Son en The Return opnieuw een mooi, aangrijpend familiedrama uit Rusland. En als bonus een mooi, diepgaand interview met Bobrova. (Harrie de Vries)

The Alamo

(John Lee Hancock, 2004 • Buena Vista)

~

The Alamo is een Amerikaanse film over vaderlandslievende Amerikanen die strijden voor het mooiste stukje land op aarde (in dit geval Texas). De film balanceert dus onvermijdelijk op het randje tussen verheffend en sentimenteel. Enerzijds vertonen de makers een enthousiaste interesse voor lullige één-tweetjes en kritische opmerkingen. Anderzijds bevat de film een flink aantal oorlogsfilmclichés. Zo maakt Billy Bob Thornton van Davy Crockett een ondeugende showcowboy die door ‘de gruwelijkheden van de strijd’ verandert in een oprechte, dappere realist. Thornton vertolkt de man met verve, maar kan niet verhoeden dat de kijker een vermoeiend cliché ziet, in plaats van een interessante nieuwe kijk op een beproefd thema. (Let ook op Jason Patric in de rol van ijzervreter James Bowie! Waarom niet hij, maar die vaatdoek Hugh Jackman Wolverine speelt in de X-Men-films, is mij een raadsel.) Op de dvd staan verder nog wat dertien-in-een-dozijn-documentaires over het productieproces (“de grootste set ooit gebouwd in de Verenigde Staten!”). Redelijk interessant zijn alleen de verwijderde scènes met regisseurscommentaar. (Paul Boon)

Kids

(Larry Clark, 1995 • RCV)

~

Kids is de voorloper van Ken Park en doet dan ook erg aan de deze film denken. Het troosteloze van de skater-scene wordt wederom duidelijk uit de doeken gedaan. Clark schetst een schrijnend contrast tussen Jennie (Cloe Sevigny) die net te horen heeft gekregen dat ze bij haar ontmaagding besmet is met HIV en de skaterwereld van drugs, seks, agressie en volkomen zinloze baldadigheid. De enige jongen waarmee Jennie het bed deelde, Telly (Leo Fitzpatrick), is op hetzelfde moment bezig om opnieuw een verse maagd van 14 tegen de muur te plakken. Een inmiddels gedrogeerde Jenny gaat naar hem op zoek om een nieuwe besmetting te voorkomen. De film is in 2005 confronterend, maar moet dit tien jaar geleden helemaal geweest zijn. Allereerst worden ouders wakker geschut door het feit dat kinderen van rond de 14 zeker aan seks doen. Ook wordt in de film heel helder duidelijk hoe onderschat AIDS was. Het was een ziekte van homo’s en het was iets wat mensen werd aangepraat. Want, zo zeggen de puberende jongens: “Ken jij iemand die AIDS heeft? Ik niet”. (Joost van Hoek)