Film / Films

Vermakelijk decor

recensie: Taking Woodstock

In augustus 1969 vond het bekendste muziekfestival in de geschiedenis van de westerse wereld plaats. Drie dagen vrede en muziek, of eigenlijk, drie dagen zuipen, drugs, seks en blubber. Wat begon als een festival voor 200.000 betalende bezoekers, groeide uit tot een chaos van meer dan 400.000 toegestroomde hippies.

~

Woodstock speelt nog altijd tot de verbeelding. In 1999, dertig jaar na dato, werd zelfs een poging gedaan om het festival te herhalen. Deze editie werd echter vooral herinnerd om het geweld, de verkrachtingen en de branden. Een ironisch feit is dat het oorspronkelijke festival doorgang kon vinden dankzij een kapitalistische overweging. Een jongen die het noodlijdende motel van zijn ouders wilde redden en een financiële buitenkans in het idealistische festival zag, maakte het allemaal mogelijk.

Vreemde keuze

De verfilming van dit gegeven werd het project van Ang Lee. Na de Chinese productie Lust, Caution vond de regisseur het weer tijd om een Amerikaanse film te maken. Taking Woodstock (2009) is gebaseerd op het dagboek van Elliot Tiber, die zelf Lee wist te overtuigen het verhaal te verfilmen. De kleurrijke jaren zestig-hippies en het platteland van New York lenen zich perfect voor het cinematografische talent van Lee. Zijn werk wordt echter verstoord door een vreemde keuze. Waarom wordt er gebruik gemaakt van de schijnbaar willekeurig ingezette split screens? Ze zijn niet alleen storend, maar voegen werkelijk niets toe. Het is vooral artistiekerig gedoe dat geheel ongemotiveerd in de film is geplakt.

~

Ook verhaaltechnisch rammelt de film. Lee wil een aantal boodschappen door laten schemeren, maar die zijn te talrijk en onvoldoende uitgewerkt. Oorlogsveteraan Billy (Emile Hirsch uit Into the Wild) worstelt met zijn oorlogstrauma, Elliot heeft te kampen met zijn homoseksualiteit en het verstikkende gedrag van zijn moeder, Elliots ouders worstelen met hun eigen teleurstellingen, en racisme wordt ook terloops aangehaald. Dit alles wordt gekadreerd door een reeks gebeurtenissen die zo idealistisch zijn, dat de geloofwaardigheid soms ver te zoeken is. Het beeld van festivalorganisator Michael Lang, die als een soort prins constant op een paard door het beeld draaft, verbetert de situatie geenszins.

Karikaturen

Taking Woodstock is een vermakelijke film, maar het verhaal gaat nergens heen. De personages zijn sympathiek, maar komen niet verder dan karikaturen. Het is een mooi geheel met een lach en een traan, maar zo’n historisch muziekfestival heeft veel meer potentie dan alleen een decor voor een coming-of-ageverhaal, waarmee de film zich niet kan onderscheiden van andere films in het genre.