Theater / Voorstelling

Dissonante bewegingsinnovatie

recensie: Scapino Ballet Rotterdam – Henry

Na de wegkaping van Marco Goecke als huischoreograaf bij Scapino Ballet Rotterdam, zocht artistiek leider Ed Wubbe naar nieuw talent en vond dit in de Israëliër Itamar Serussi. Met het avondvullende dansstuk Henry laat het gezelschap, dat dit jaar zijn zeventigste jubileum viert, zien dat het nog steeds bij de top behoort.

In een compleet witte kijkdoos heeft danser Jean Gabriel Maury zijn rug naar de zaal gekeerd. Als het enige decor accentueert warm licht van bovenaf zijn spieren. Hij rolt zijn schouder rechts, draait zijn hoofd naar links en zakt door zijn knie. Indrukwekkend hoe soepel hij de haast onlogisch op elkaar volgende bewegingen met precisie uitvoert en zich door de ruimte verplaatst met grootste beheersing. De openingsscène van Henry doet denken Marco Goeckes Affi (2006), in zoverre dat de nadruk ligt op spierspanning en zo ook de persoonlijkheid van de danser.

In Henry verwijst Serussi naar onder andere zijn eigen jeugd en het leven met zijn twee kinderen. Zo vliegen momenten met fictief touwtje springen, hand-in-hand lopen, huppen als een konijn en handjeklap spelen in een flits voorbij. Daarna brokkelt het tableau vivant weer af om plaats te maken voor iets compleet anders. Dit assembleren aan de hand van vaak scherpe en banale beelden, dit spelen met suggestie, zien we ook terug in het werk van filmregisseurs Lars von Trier en Quentin Tarantino, welke eveneens fungeren als inspiratiebronnen voor Serussi’s werk. Fijn voor het oog van de toeschouwer is dat de choreograaf de dansers af en toe in duetten, in trio’s en met het ensemble van zestien synchroon laat dansen. Dit breekt de visuele chaos en brengt net dat beetje harmonie in het dansstuk dat de ongetrainde danskijker nodig heeft, want Henry is voor die groep ongetwijfeld een uitdaging.

When the beat drops

Serussi werkt voor deze productie samen met componist Richard van Krysdijk. Zijn soundscape hoor je niet, die voel je. Heerlijk als die beat drops; het is alsof je hart een kickstart krijgt en meteen zit je rechtop. Of het de choreografie daadwerkelijk goed doet en naar een hoger niveau tilt, is de vraag. Zeker, de techno intensiveert het chaotische in het ensemble en de lange tonen sieren expressieve solo’s. Maar Serussi heeft er goed aan gedaan om ook momenten van complete stilte en dansante stillness in het stuk aan te brengen. Hiermee trekt hij zich los onder het juk van muzikale begeleiding en toont hij de kracht van pure beweging.

Herkenbaar maar ongrijpbaar

Serussi geeft je geen tijd om je blik te laten rusten, verbindingen te maken en betekenis te vinden. Zijn stijl is innovatief, absurd en hoekig maar breekbaar, subtiel en vloeiend tegelijkertijd. En daar zit het ‘m ook in: alles gebeurt tegelijkertijd. De afbraak van flow en momentum en het zien van de opgekropte energie in het dansers lichaam, brengt je als kijker continu uit evenwicht. Achteraf denk je misschien dat je iets hebt herkend, iets dat te maken kan hebben met dat wat je hebt gelezen over jeugdangsten, verloren liefdes en enge huisdieren. Maar uiteindelijk laat je alle vluchtigheid op je af komen, kies je een danser of duet uit om je blik op de laten rusten en geniet je van de oneindig lijkende mogelijkheden van het dansende lichaam.