Boeken / Fictie

De chic van de zelfkant

recensie: Willy Vlautin - Motelleven

Hoe lang zal het duren voor in een recensie van een road novel de namen Jack Kerouac of Charles Bukowski opduiken? Respectievelijk 16 en 19 woorden in dit geval – titel, ondertitel, auteur en datum niet meegerekend. Schrijver en muzikant Willy Vlautin heeft zich in zijn debuutroman Motelleven duidelijk door deze grootmeesters laten inspireren, maar een slap aftreksel heeft dat bepaald niet opgeleverd. Motelleven is een erg mooi en breekbaar portret van twee zelfverkozen verschoppelingen, verteld in een rauwe, katerige stijl en voorzien van stemmige tekeningen in zwart-wit.

Motelleven vertelt de geschiedenis van de gebroeders Flanagan, eindtwintigers met een abonnement op het ongeluk. Het begin van het einde dient zich al meteen op de eerste pagina aan als oudste broer Jerry Lee, een even getalenteerde als zwartgallige tekenaar, in het holst van de nacht een kind doodrijdt. Jerry Lee tilt het tienjarige joch in de achterbak en rijdt in paniek terug naar het motel waar broer Frank, de verteller in Motelleven, zijn roes uitslaapt. Ze besluiten te vluchten:

Pech, het achtervolgt mensen dagelijks. Dat is een van die onwrikbare waarheden. Hij is altijd in de buurt, hij ligt altijd op de loer. En het ergste, wat me het meest beangstigt, is dat je nooit weet bij wie of waar de pech gaat toeslaan. Maar ik wist toen, die ochtend, toen ik de bevroren armen van die jongen achter in die auto zag, dat de pech mij en mij broer had gevonden. En wij, wij klonken de pech als betonblokken vast aan onze voeten. We deden het allerstomste wat je maar kon doen. We sloegen op de vlucht. We stapten gewoon in zijn krakkemikkige Dodge Fury uit 1974 en vertrokken.

De twee broers rijden richting het besneeuwde noorden van Amerika, maar keren na een aantal omzwervingen toch weer terug naar de plaats des onheils, de gokstad Reno, het morsige broertje van Las Vegas. Daar gaan ze van motel naar motel en proberen zich gedeisd te houden. Natuurlijk lukt dat niet. Jerry Lee wordt verteerd door schuldgevoel en belandt in het ziekenhuis na zich bij wijze van halfslachtige zelfmoordpoging in het been te hebben geschoten.

Frank probeert zijn broer op te monteren met spectaculaire verhalen over nymfomane moordenaressen, buitenaardse wezens en noodlandingen op IJsland. Voor wat afleiding zorgen ook de in Motelleven opgenomen tekeningen die Jerry Lee maakt, snelle maar prachtige schetsen van motels, auto’s en bars. Helaas is in Motelleven alle onbezorgdheid slechts van korte duur. Hoewel, voor een tegengif tegen de somberheid zorgt Annie James, het vroegere vriendinnetje van Frank. De jongste Flanagan weet haar op te sporen in een van god verlaten spookstadje en samen nemen ze de verzorging van de invalide Jerry Lee op zich. De engelachtige Annie James zorgt ervoor dat het in ieder geval voor een van de broers nog enigszins goed afloopt.

Bluesliedje

Motelleven leest als een bluesliedje, het soort treurige ballades waar Vlautin als singer/songwriter van de band Richmond Fontaine patent op heeft. Het fundament van het boek is de ontroerende relatie tussen de twee broers, Frank en Jerry Lee. De hulpeloosheid van Jerry Lee en zijn afhankelijkheid van Frank doen denken aan dat andere tragische verhaal van twee broers, John Steinbecks Of Mice and Men.

Maar behalve een verhaal over broers is Motelleven een verhaal over Amerika. Het Amerika dat Vlautin als decor neemt is een merkwaardig soort Amerika, een schaduw-Amerika dat terugkeert in de schilderijen van Edward Hopper, de boeken van Fante en Bukowski of in films als Easy Rider. Het is het Amerika van de drifter, een land dat meer nog dan in de realiteit vooral bestaat in onze verbeelding, net als het Amerika van dat andere Amerikaanse archetype, de gangster.

Van de harde romantiek van bars, gokhallen, motels en neon, die onmisbare elementen van de Amerikaanse mythologie, is ook Motellevendoortrokken. En het is net alsof hoofdpersonen Frank en Jerry Lee zich door deze romantiek het hoofd op hol hebben laten brengen. Ze wanen zich karakters in een liedje van Willy Nelson of Tom Waits, en karakters in die liedjes springen nou eenmaal op vrachttreinen of lopen maagzweren op door overmatig alcoholgebruik. Voor hun zwervende bestaan is al even weinig noodzaak als voor een bestaan als accountant of begrafenisondernemer. Het is alleen een wat mooiere pose.

Dat Vlautin die tragiek niet wat dieper heeft uitgewerkt, is jammer. Maar dat neemt niet weg dat Motelleven een erg fraai debuut is vol grimmige nostalgie, een boek dat kan wedijveren met het beste van Fante en Bukowski. Gokschulden, wegwerpbaantjes en alcohol: zelden werden ze zo aanlokkelijk beschreven.