Boeken / Fictie

Verraad als een eeuwigdurend spel

recensie: Willem Asman - Britannica

Complottheorieën blijven fascinerend. De theorieën die bedacht zijn rond de UFO van Roswell, de moord op J. F. Kennedy en de vermeende dood van Paul McCartney zijn mooie voorbeelden. Meer recent vormen de aanslagen van ‘nine eleven’ een dankbaar thema voor wie op internet op zoek gaat naar de termen ‘conspiracy theory’ en ‘WTC’. Britannica, de tweede roman van Willem Asman, heeft veel weg van een uit de hand gelopen samenzweringstheorie. Hij spint een web van meerdere verhaallijnen, legt complexe verbanden en zaait overal het vermoeden van verraad, maar vergeet dat je in een complot moet kunnen geloven om er in meegesleept te worden.

Het verhaal draait om het veelbelovende gegeven dat er een direct verband bestaat tussen alle grote gewapende conflicten van de laatste honderd jaar, van de Eerste Wereldoorlog tot aan de aanslagen van 11 september 2001. We volgen de New Yorkse rechter Stephen Stills die naar Den Haag reist om op uitnodiging van het Internationaal Strafhof het begin van het proces tegen de Servische leider Miloševic bij te wonen. Daar wordt hij aangesproken door Elle, die hem confronteert met de betrekkelijkheid van de rechtvaardigheid van dat proces en die Stills fel de les leest over de manier waarop de Verenigde Staten op hypocriete en oppervlakkige wijze andere landen met geweld tot de orde roepen.

Geheim superwapen

Hun ontmoeting blijkt geen toeval: Elle benadert Stills later nogmaals met informatie over hun vaders. Die blijken met elkaar verbonden door een geheim testament van de Duitse keizer Wilhelm, die na de val van het Duitse rijk na de eerste Wereldoorlog in ballingschap ging in Nederland, en de laatste jaren van zijn leven wijdde aan het lezen van duizenden dagboeken. In enkele daarvan vond hij sporen van een geheim superwapen dat de loop van de geschiedenis kan beïnvloeden. Om ervoor te zorgen dat deze nalatenschap op een goede manier zal worden beheerd, heeft de oude keizer een testament opgesteld waarin hij heeft bepaald dat de schrijvers van die dagboeken – of hun oudste zonen – beschikken over wat er met dat wapen moet gebeuren. Aan de vooravond van de aanslagen van 11 september is het dan uiteindelijk aan Stills als laatste erfgenaam om te beslissen of, en hoe hij het wapen zal gebruiken.

Een belangrijk deel van het verhaal voert terug naar het Sarajevo van 1914, het begin van de Eerste Wereldoorlog, waar de gepensioneerde politieman Michaël Ritter, de grootvader van Stills, ontdekt dat de aanslag op de Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand en zijn vrouw niet in opdracht van Servië werd uitgevoerd, maar hoogstwaarschijnlijk werd opgezet door een Engelsman, die doelbewust de lont in het kruitvat stak om ervoor te zorgen dat de Verenigde Staten uiteindelijk als de leiders van een nieuwe wereldorde naar voren zouden treden. Dat deel van het boek is ook ontegenzeggelijk het sterkste. De sfeer van geheimzinnigheid die Asman weet op te roepen rond het personage Michaël Ritter in zijn zoektocht naar de ware toedracht van de aanslag op de kroonprins van het Habsburgse rijk is goed geslaagd, en deze zoektocht vormt in feite al een goede basis om een pakkende thriller op te baseren. Asman heeft zijn research goed gedaan en slaagt er in om twijfel te zaaien rond de officiële geschiedschrijving die de schuld van de aanslag bij Servië legt.

Echter, voor de rest komt het verhaal van Britannica nooit echt van de grond. Het lijkt of Asman te veel zijn best heeft gedaan om het predikaat ‘literair’ aan het verhaal te kunnen hangen. Hij besteedt veel aandacht aan het uitdiepen van hoofdpersoon Stephen Stills, aan het opbouwen van verschillende veelbelovende verhaallijnen, en hij heeft een onderhoudende schrijfstijl zodat de nieuwsgierigheid naar de afloop overeind blijft, maar thrilling wordt het nooit.

Thrilling

Dat is voor een deel te wijten aan het feit dat Asman ervoor zorgt dat de lezer geen gelegenheid krijgt om delen van de plot te missen; het verhaal wordt tussentijds erg vaak samengevat. Daarnaast wordt de dreiging van de aanstaande vernietiging van het World Trade Center er bij tijd en wijle zó dik bovenopgelegd dat er zelfs voor de onoplettende lezer geen ontkomen aan is:

Op de eettafel lag een enorme puzzel met een afbeelding van de skyline van New York. De randen waren af, op een hoekje na, de resterende stukjes bevonden zich in een berg in het midden.

In your face, zoals de Amerikanen zeggen. Het is maar één van de vele voorbeelden van bruut effectbejag, en de manier waarop de plot met geweld op het netvlies wordt geduwd, doet onbeholpen aan.

Vreemd, want Asman bewijst in het deel dat zich rond 1914 afspeelt dat hij goed kan schrijven, en hij heeft overduidelijk veel en degelijk onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen die tot de Eerste Wereldoorlog hebben geleid. Maar de link tussen de moord op Franz Ferdinand en de aanslagen op het World Trade Center in 2001 wordt niet aannemelijk. Datzelfde geldt voor het superwapen waar de plot voor het grootste deel om draait. De lezer heeft geen moment het idee dat dit wapen reëel is en de pogingen van Asman om het belang ervan te benadrukken doen daardoor verkrampt aan. Voor het boek is dat de doodsteek, aangezien het hele verhaal juist draait om de rode draad tussen 1914 en 2001. Het ontbreken van de geloofwaardigheid leidt ertoe dat het hele boek nergens echt spannend wordt, wat toch een belangrijke maatstaf is om een thriller – literair of niet – aan te beoordelen.