Boeken / Non-fictie

Repeterende ruimte

recensie: Vincent Icke - Dat kan ik me niet voorstellen

Na het bevlogen boekje over Christiaan Huygens is er nu wederom een boek van Vincent Icke op de markt verschenen. Ditmaal betreft het een bundel van columns en verhalen die hij tussen mei 1997 en augustus 2009 geschreven heeft. Wederom met veel bezieling, maar helaas beduidend minder onderhoudend dan zijn betoog over Huygens.

Er zijn weinig wetenschappers die helder en gedreven kunnen schrijven over hun vak, met uitzondering van Vincent Icke. De passie en overtuiging die van zijn geschriften afdruipt, is een lust voor het oog en het gemoed. Daarnaast weet hij vaak hele lastige natuurkundige en kosmografische verschijnselen op een overzichtelijke en begrijpelijke wijze te verwoorden. Eigenschappen waarvoor de lezende leek hem dankbaar is.

Passie
In de bundel Dat kan ik me niet voorstellen zien we van Icke’s werkwijze weer talrijke voorbeelden voorbij komen. De manier waarop Icke het ontstaan van het universum uitlegt, is zeer toegankelijk en daardoor ook erg begrijpelijk. Tijd–ruimtekrommingen zijn na het doornemen van dit boek gesneden koek voor de lezer. Atomen, fotonen en bosonen zijn deeltjes geworden die bij de alledaagse werkelijkheid horen. De natuur geeft via Vincent Icke haar geheimen prijs. Voor zover de natuur dat toestaat uiteraard.

Icke geeft ook een deel van zichzelf prijs. Al snel wordt het de lezer duidelijk hoe Icke tegenover ons huidige onderwijssysteem staat, wat hij van de opstelling jegens de wetenschap vindt en hoe hij het geloof benadert. Ook hier zien we de gedrevenheid en overgave die we van hem gewend zijn. Voor deze meer persoonlijke opvattingen weet de schrijver zijn standpunten helder en overwogen over te brengen. We zien geen meningen, maar afwegingen. Of het nu de natuur, de cultuur of de maatschappij betreft: Icke onderbouwt zijn stukken met veelvuldige voorbeelden en vergelijkingen.

Herhaling
Tot zover is er met Dat kan ik me niet voorstellen geen vuiltje aan de lucht. De bundel heeft echter een grote tekortkoming. En die tekortkoming zit hem paradoxaal in de overvloed. Te veel is in dit geval beduidend minder. Dit laatste klinkt niet bepaald wetenschappelijk. Maar is wel veelvuldig te onderbouwen met voorbeelden. Wat dat betreft zal Icke niet teleurgesteld zijn in dit betoog.

De bundel bestaat uit zevenennegentig columns en verhalen die Vincent Icke elders al gepubliceerd heeft. Ieder op zich zijn dat, zoals al aangegeven, duidelijke heldere verhalen. Bij het samenstellen van dit boek was een strengere selectie echter op zijn plaats geweest. De onderwerpen onderwijs, wetenschap en het ontstaan van het universum komen namelijk herhaaldelijk terug in de diverse stukken. Op zich ook nog geen probleem, ware het niet dat de afzonderlijke verhalen vaak grotendeels letterlijke kopieën van elkaar zijn. Vele zinnen, maar ook hele alinea’s worden telkenmale herhaald. De vele voorbeelden en beeldspraken die Icke hanteert zijn afzonderlijk dan wel verhelderend, maar als je ze in tien verschillende verhalen evenzo vaak letterlijk terugleest, gaat het vervelen.

Als over de samenstelling van de bundel Dat kan ik me niet voorstellen beter was nagedacht, dan was dit boek waarschijnlijk een stuk dunner geweest. Dat was de leesbaarheid zeker ten goede gekomen. In de huidige vorm gaan de uiteenzettingen van Icke je tegenstaan. Je weet het ondertussen allemaal wel als je iets voor de zesde keer op precies dezelfde wijze verwoord ziet worden. Het is gewoonweg driehonderd pagina’s te veel, te veel, te veel, te veel, te veel van het goede.