Boeken / Non-fictie

Gelegenheidsuitgaven voor de boekenweek

recensie: Twee boekenweekgeschenken

Traditiegetrouw spoort de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek ter gelegenheid van de boekenweek een aantal schrijvers aan het jaarthema, dit jaar Lof Der Zotheid, met gepaste aandacht te behandelen. Het gelegenheidswerk dat hiervan het product is, krijgt tijdens de Boekenweek een ereplaats in boekhandels, op beurzen en in bibliotheken. De auteurs aan wie dit jaar deze eer te beurt viel de boekenweekgeschenken te schrijven zijn Kees Fens en Geert Mak.

Kees Fens, die de naam heeft dé literatuurkenner van Nederland te zijn, werd door de CPNB gevraagd het boekenweekessay te schrijven. Fens was jarenlang literair criticus van De Volkskrant en De Tijd. Zijn essays zijn meermaals bekroond, onder andere met de P.C. Hooftprijs in 1990. Ook ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. Ooit schreef Fens het volgende over humor: “Echte humor is een diepbijtend zuur. Ik zou niet graag een definitie van humor geven.”

Dat is helaas zonder de CPNB gerekend. In 61 bladzijden onderneemt hij een poging het begrip humor te duiden, een daad waarmee hij in de voetsporen treed van illustere voorgangers als Erasmus en Rik Torfs. In tegenstelling tot zijn voorgangers tracht Fens humor niet op een systematische wijze te benaderen. Hij dwarrelt echter langs de flanken van wat humor wel zou kunnen zijn in een lichtvoetig essay, waarin hij op tijd en stond de verschillende facetten van de humor zelf uitprobeert. Fens heeft het over de dood, de grote denkers en hoe zij tegenover humor stonden. Ook behandelt hij de grote komieken en haalt hij persoonlijke anekdotes aan. Hij heeft het over de humorist die zijn grap moet uitleggen en daardoor tot stof uiteendwarrelt, de ongewilde toevallige humor van een verspreking. Hij vertelt over Carmiggelt, haalt vaak figuren als Karel Van Het Reve en Annie M.G. Schmidt aan en definieert vervolgens ook waar de humor precies ontstond.

Op 22 juni 1535 ontstond de Engelse humor. Johan Fischer, bisschop van Rochester, werd uit de Tower geleid, waar hij gevangen zat en naar het schavot geleid. Daar wachtten hem de beul en het zwaard. Op weg naar het schavot vroeg hij om zijn schoudermanteltje. Hij was bang om kou te vatten.

De voorkaft van Op weg naar het schavot wordt opgesierd door een grote smiley. Die vat de teneur van het boek zowat samen. Er wordt af en toe gelachen, vaak geglimlacht, maar het is allemaal wat vrijblijvend.

De Brug

Met die vrijblijvendheid kampt ook wat het door Geert Mak geschreven boekenweekgeschenk De Brug. Dit boekje wordt gratis weggegeven in boekhandels en bibliotheken en kan bovendien ook gebruikt worden als gratis treinticket. Mak schreef met De Brug een persoonlijk relaas over zijn verblijf op en rond de Galatabrug in Istanbul. Hij vertrekt vanuit de verhalen van de mensen die hij er tegenkomt. Hij heeft het over de schoenpoetser, de man die boeken verkoopt langs de weg, de vissers… Vanuit hun verhaal vertrekt hij om de geschiedenis van de stad uit de doeken te doen. Ook raakt hij aan bepaalde actuele thema’s uit de islamcultuur, zoals het begrip eerwraak en de rol van de vrouw.

Mak heeft zich met De brug niet zo erg met het thema van de boekenweek ingelaten. Wel greep hij het boekenweekessay aan als een mogelijkheid om in te spelen op de actuele problematiek van de islamcultuur binnen het Westerse denken. Hoewel het boek zich ver van hier, in Istanbul, afspeelt, heeft het toch de bedoeling een soort spiegel te zijn van de islamproblemen in Nederland. Mooi is dat diep wordt ingegaan op de kleine verhalen van de kansloze migrant die de oplossing van zijn geldproblemen gaat zoeken in een welvarender streek, maar daar in de marginaliteit belandt. Mak schetst gevoelige, rake portretten van een maatschappelijke onderlaag die te vaak neerbuigend behandeld wordt door de toevallige passant. Door deze mensen in het boek hun individualiteit terug te schenken, wordt de lezer zich pijnlijk bewust van hun schrijnende situatie en van de positie die hij zelf inneemt wanneer hij hen rakelings voorbijloopt in Amsterdam, Antwerpen of Istanbul.

Die kleine verhalen zijn echter niet sterk genoeg om op te wegen tegen de enorme geschiedkundige uitweidingen die Mak maakt en waarmee hij naar eigen zeggen vooral probeert te verklaren hoe deze brug de kwetsbare biotoop is geworden die zij tot op heden is. Met deze onderbouw probeert hij de anekdotiek van de zwervers te verzwaren, maar naar mijn gevoel begint het boek hierdoor uiteen te dwarrelen in verschillende stukjes die soms zelf niet goed weten waar naar toe. De achtergrond van deze anekdotes is wel boeiend, maar door die zo dominant te maken, verliest het boek zijn focus, laat het zich niet scherpstellen.

De Brug van Geert Mak is gedurende de boekenweek gratis te verkrijgen in de boekhandel bij besteding van ten minste € 11,50 aan Nederlandstalige boeken. Het essay Op weg naar het schavot van Kees Fens is voor € 2,50 in de boekhandel te koop.