Boeken / Fictie

Het leven is cliché

recensie: Thomas Blondeau - Ex

In de roman Ex gaan drie jongens de leegte van hun leven te lijf door een dronkenmansactie uit te bouwen tot een campagne tegen lelijkheid en domheid. Debutant Thomas Blondeau schetst met dit boek een pessimistisch beeld van zijn generatie.

Adolescente hoofdpersonen komen in de literatuur pas pakweg tweehonderd jaar voor. De literatuurwetenschapper Franco Moretti verklaart die late verschijning door te wijzen op de modernisering en individualisering. De jeugd symboliseert de onzekerheid en vooruitgang van de moderniteit, want de jeugd is zelf ook onzeker en ambitieus. Of deze analyse klopt of niet, de onzekere adolescent is inmiddels een veelvoorkomend personage. Het debuut Ex van de Vlaamse schrijver Thomas Blondeau (1978) is een nieuwe roman in die traditie.

Kabouters

~

Op een avond vernielen David, Franky en Xander, onder invloed van drank en drugs, een stel tuinkabouters. De mooie Halcia, journaliste van de lokale televisie, ziet in deze actie wel een leuk item voor haar cultuurrubriek en zo komt het tot een tweede kabouterslachting. Als in andere landen soortgelijke acties ontstaan, besluiten de drie voor de grap het Esthetisch Affront op te richten. Ze keren zich hiermee tegen de lelijkheid van de massacultuur. Dezelfde journaliste maakt er een (geheel in scène gezette) documentaire van. Tijdens de laatste filmavond verdwijnt Halcia en wordt later dood teruggevonden tussen het vuilnis. De roman begint met haar begrafenis.

De mediahype en volkswoede die de dood van Halcia teweegbrengt, roept associaties op met massale rouw- en protestbetogingen zoals de witte marsen. Blondeau kruipt met zijn roman in het middelpunt van zo’n hype en legt de waanzin ervan scherp vast, zonder daarbij moralistisch te worden. Belangwekkender nog is zijn portret van de drie jonge twintigers. Xander is schilder, maar ijvert er nauwelijks voor te kunnen exposeren. Zijn kunst bestaat uit overschilderingen van pin-upgirls. Franky leeft op antidepressiva – ‘pretpillen’ – en spreekt in een vreemdsoortig hoogdravend en archaïsch taalgebruik: “Awel, iconoclasteraar, Jahwe laat niet onbestraft wie het aangezicht zijner dysmorfe kinderen schaadt.” Er spreekt geletterdheid uit, maar het dient enkel als een soort gimmick, als aandachttrekkerij. Voor hen is kunst geen hoge waarde, maar een onbelangrijk, klein element in een vervagende, aan domheid en massaliteit ten ondergaande cultuur. David ontbreekt het in eerste instantie aan een dergelijke karakterstieke eigenschap, maar de dood van Halcia reikt het hem aan. Van het Esthetisch Affront stapt hij moeiteloos over op het Comité Witte Bloem, hij eigent zich ten onrechte Halcia toe als zijn geliefde en begint een strijd voor een rechtvaardiger en slagvaardige overheid. Zoals Xander naakte vrouwen schildert omdat de mensen dat willen zien, klaagt David, met eenzelfde dramatiek als van een pornoster, aan wat de mensen aangeklaagd willen hebben.

Cliché

~

Het beeld dat Blondeau met deze drie ‘helden’ schetst is zoals gezegd uiterst pessimistisch; in tegenstelling tot de helden die Moretti verbond aan de moderniteit hebben deze personages geen ambitie en idealen. Uit verveling en richtingloosheid zoeken ze naar een snelle bevrediging van hun lusten en impulsen. Dat leidt tot puberaal kattenkwaad, gemaskeerd door opgezwollen retoriek en media-aandacht. Het ontbreekt ze aan sturing op weg naar volwassenheid en aan een positief toekomstperspectief. Bovenal leven ze in een wereld waarin ‘fact is fiction and tv reality’, zoals Bono van U2 al zong. In de maatschappij waarin ze opgroeien is eigenlijk iedereen de weg kwijt, is niets authentiek en laat men zich van hype naar massahysterie meeslepen. Dat David, Franky en Xander verveeld deze mechanismen op de hak nemen, kan ze niet eens kwalijk genomen worden. Het is zelfs een bewonderenswaardig staaltje ironie: als een grap via de televisie serieus genomen wordt, maken ze het tot een heuse beweging. Daarmee zijn ze zowel onderdeel van een maatschappij waarin het onderscheid tussen echt en fake, kunst en kitsch verdwenen is, als de aanklagers van die samenleving. De drie houden zich ledig met flauwe grappenmakerij – maar vanuit een ander perspectief is het een cultuurkritisch kunstwerk. Het commentaar van de drie vrienden op ongeveer alles is niet voor niets: “cliché!” Want ook dat is even waar als banaal tegelijk.

Hoe goed Thomas Blondeau dit verhaal ook weet neer te zetten, Ex is geen geheel geslaagde roman. Zwaktepunt van het boek is de stijl, die evenwichtiger en soberder had gekund. Het lijkt wel of Blondeau elke zin hoogstaande literatuur wilde laten zijn, waardoor menige metafoor of uitdrukking geforceerd aandoet. Het taalgebruik van de personages past goed bij ze, maar de toon van de verteller is vaak even jolig en studentikoos. Dat raakt ook de cultuurkritiek: het idee is goed, maar soms te pedant en oppervlakkig verwoord. Een meer gedistantieerde houding van de verteller zou de leegte en zinloosheid van de personages waarschijnlijk pregnanter hebben gemaakt. Ex is vanwege die tekortkoming typisch zo’n debuut waarvan je moet opmerken dat de schrijver onmiskenbaar talent bezit, maar dat dat talent nog tot volle wasdom moet komen – hoe clichématig die opmerking ook is.