Boeken / Fictie

Nuance zet wereldbeeld op losse schroeven

recensie: Ted van Lieshout - Mijn meneer

.

Van Lieshout verwerkte al eerder controversiële thema’s in zijn jeugdboeken. Zo was Gebr. een autobiografisch werk over een homoseksuele jongen en schreef hij in de dicht- en briefbundel Een zeer kleine liefde summier over de pedoseksuele relatie die nu in Mijn meneer centraal staat. Ook qua stijl zijn de werken aan elkaar verwant. Het zijn beladen onderwerpen die Van Lieshout aansnijdt, maar zowel in Gebr. als in Mijn meneer zorgen de geestige toon en de spitse gesprekken voor de nodige relativering. In het nawoord van Mijn meneer schrijft de auteur dat hij ‘geen spijt’ heeft van wat er gebeurd is. En om recht te doen aan de ervaring, koos hij ervoor het verhaal consequent vanuit het kind te schrijven. Overrompelend en zuiver, waardoor je niet anders kunt dan begrip en gevoel opbrengen voor de kleine jongen en zijn eerste liefdeservaring. 

Overtuigend perspectief
Van Lieshout goot het verhaal van Ted in de vorm van een brievenbundel van de hoofdpersoon aan Maria ‘Volvangenade’. Het beeldje van Maria staat in een kapelletje langs de weg naar school en Ted gaat er vaak langs om het schoon te maken en zijn verhalen kwijt te kunnen. Ted is een gevoelig en talentvol jongetje dat overal net buiten de boot valt. Zijn vader is overleden, zijn moeder is verwikkeld in complexe, amoureuze toestanden en op school wordt hij gepest door zijn stoere klasgenootjes. Alles verandert wanneer hij meneer tegen het lijf loopt. Samen bouwen ze aan een legokasteel, voeren ze gesprekken over vriendschap, geloof en de dood en beginnen ze aan tekensessies om Teds talent te ontwikkelen.

Voor het eerst in zijn leven voelt Ted zich speciaal en gewaardeerd, waardoor hij beetje bij beetje zijn grenzen verlegt als meneer voorstelt elkaar naakt te tekenen om de anatomie van het menselijk lichaam onder de knie te krijgen. Door te kiezen voor de briefvorm dwingt Van Lieshout de lezer het verhaal te beleven vanuit het perspectief van de jonge Ted. Er is geen ruimte voor een moraliserende stem op afstand die de verhouding duidt of veroordeelt. De schrijver blijft ontroerend trouw aan het kind dat hij was en als lezer kun je niet anders dan in die oprechtheid meegaan, waardoor vooroordelen en verwerpingen op losse schroeven komen te staan. 

Manipulatie versus gewilligheid
De zaken liggen namelijk ingewikkelder dan verwacht. Meneer blijkt geen enge kinderlokker die ondubbelzinnig dwingt en er alleen op uit is zijn eigen behoeften te bevredigen. En, belangrijker nog, Ted is niet zo makkelijk als willoos slachtoffer te duiden. Heen en weer geslingerd tussen trots en verwarring wordt steeds duidelijker dat hij zelf ook latente verlangens heeft die ontluiken door de verwikkelingen met meneer.

“Vind je het eng?”, vroeg meneer. “Natuurlijk niet”, zei ik. Ik kon niet zeggen dat ik het wel degelijk eng vond, want dat kon overkomen als een belediging. Maar één seconde nadat hij het gevraagd had vond ik het al niet eng meer. Normaal gesproken zou het niet kunnen. Stel je voor dat ik door de stad liep, achter de een of andere vent aan, en ik stak mijn hand in zijn zak en voelde aan zijn fluit. Nou, ik denk dat ik een klap kreeg! Nu niet. Meneer wou het zelf.

Heel subtiel wordt hier gesuggereerd dat Ted al eerder heeft gefantaseerd hoe het zou zijn om het geslachtsdeel van een volwassen man aan te raken. Hij durfde alleen niet en niet omdat hij niet wil, zo lezen we later. Maar omdat het niet hoort. Zo balanceert Van Lieshout gedurende de gehele roman op een onthutsend koord tussen manipulatie, gewilligheid en macht. Ted weet dat hij meneer niet telkens toevallig tegenkomt bij het kapelletje en hij laat er zelf briefjes achter in een soms bijna plagend liefdesspel. Hij weet ook dat zijn meneer meer van hem wil en, tussen zijn twijfels door, beseft hij dat hij hetzelfde voelt.

De slachtofferrol die je als lezer verwacht, en waar je ergens ook op hoopt omdat die je wereldbeeld niet aantast, wordt hierdoor aan diggelen geslagen. Dat blijkt ook uit de laatste ontmoeting tussen Ted en meneer. Daarin trekt meneer zich af op Ted en dat gaat hem te ver. Hij trekt de grens, kapt de vriendschap af en laat meneer achter op zijn sofa. Alhoewel er ontegenzeggelijk manipulatietechnieken in het spel zijn geweest, lijkt het erop dat Ted vóór dit laatste samenzijn niets heeft gedaan wat hij diep in zijn hart niet wilde.

Afwijkende stemmen
Met Mijn meneer doet Van Lieshout precies wat literatuur hoort te doen. Schuren, heersende opvattingen op scherp zetten en morrelen aan een ingesleten moraal. Zodat er ruimte komt voor afwijkende stemmen. De vraag of de roman gezien kan worden als een pleidooi voor of tegen pedoseksuele relaties is daarom ook niet relevant. In zijn nawoord zegt Van Lieshout dat hij vindt dat zijn meneer ‘het risico niet had mogen nemen dat ik beschadigd zou raken’ en benadrukt hij scherp dat hij tegen pedoseksuele relaties is. Zijn behoefte een nawoord te schrijven is begrijpelijk. Maar nodig is het niet.